Het economische en sociale landschap van Argentinië lijkt wel op Hiroshima na de ontploffing van de atoombom. Het vernietigende wapentuig is in het Argentijnse geval de kapitalistische crisis. De laatste maanden is de huishouding van dit eens zo trotse en machtige land in vrije val.

Drie jaar geleden genoot de bevolking er de hoogste levensstandaard van het Latijns-Amerikaanse continent. Nu bevindt het zich op de zesde plaats. Een derde van de bevolking of zo’n 4 miljoen zijn werkloos. De loontrekkenden hebben in twee maanden tijd zestig procent van hun koopkracht verloren. De helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Deze drastische verlaging van de levensstandaard is het gecombineerde gevolg van de verlamming van de economische activiteit, de devaluatie van de nationale munt de peso tegenover de Amerikaanse dollar en de speculanten die goederen hamsteren met de hoop op een verdere stijging van de dollar zodanig dat ze voor hun producten nog meer peso’s kunnen inruilen.

De herkenningstekens van de bevriezing van de economische activiteit liegen niet. De buitenlandse investeringen zijn met 40% teruggeschroefd. De Duhalde regering voorspelt een erosie van het BNP met 8,5 procent dit jaar. Het Internationaal Monetair Fonds is nog pessimistischer en schat het verlies op 12 procent.

De achteruitgang van het verbruik is sterk zichtbaar in de openbare diensten. Het gebruik van intercity treinen is gehalveerd, het stedelijk vervoer is met een vijfde verminderd, één derde minder vluchten werden er geboekt en de electriciteitsconsumptie is met 7,5 procent verminderd. Een laatste indicator nog: de industriële productie is met 17 procent gedaald.

De sleet op de Duhalde regering is zeer zichtbaar. Geen enkele ‘belangrijke’ burgerlijke politicus haalt meer dan 10 procent in de peilingen.

Naar aanleiding van de 26ste verjaardag van de staatsgreep van de Generaals kwamen er midden maart 200.000 enthousiaste mensen op straat voor een parlementsgebouw waarvan de gevels nog het stigma droegen van de revolutionaire dagen van 19 en 20 december. In de donkere gangen stonden een tiental politieagenten verstopt. Je kan je geen beter illustratie inbeelden van de bestaande krachtsverhoudingen in Argentinië. Aan de ene kant de massa die meester is van de straat en langs de andere kant de kapitalisten, de generaals, de burgerlijke politici en de aartsbisschoppen die zich moeten beschermen en verstoppen voor de volkswoede.

Maar de euforische stemming van de massa toen ze dacht door ‘cacerolazo’s’, betogingen, wegversperringen, wijkvergaderingen alles te kunnen veranderen heeft vandaag plaats geruimd voor een meer sobere appreciatie van de werkelijkheid. Ondanks de grote druk die op de regering werd uitgeoefend, ondanks de hyperactiviteit en de haat tegenover de banken, de speculanten, de politie en de kapitalisten is er niets grondig veranderd in de maatschappij .

De gedeeltelijke ineenstorting van de economie die we hierboven hebben beschreven zorgde voor veel nieuwe problemen in de arbeidersgezinnen. De nu merkbare tijdelijke vertraging van de massa-activiteit is onvermijdelijk. Revoluties volgen geen unieke recht opgaande lijn zonder bergaf en zijn ook geen éénrichtingsverkeer. Maar de sociale opstandigheid blijft zeer groot.

Niet alleen was er die twee kilometer lange betoging naar aanleiding van de verjaardag van de bloedige militaire coup in Buenos Aires maar ook in grote steden zoals Cordoba en Rosario kwam er veel volk op straat. De ‘piqueteros’ (beweging van werklozen) blijven zeer actief en konden nog 5.000 marcheerders uit heel het land bijeenbrengen in de hoofdstad. Het Bloque National Piquetero (de werklozenoganisatie) heeft ook een actieplan uitgedokterd dat tot half mei reikt. Ondanks de vrees voor werkloosheid zijn er ook een aantal tekenen dat de arbeidersklasse in de bedrijven, die als klasse en georganiseerde groep in ruime mate slechts toeschouwer was van de gebeurtenissen van de laatste maanden, beetje bij beetje opnieuw de strijdbijl opgraaft. We denken hier aan de stakingen van spoorarbeiders in afgelegen provincies, acties van het personeel van plaatselijke besturen enz. Natuurlijk blijven de emblematische bedrijfsbezettingen zoals bij Bruckman en bij Zanon velen inspireren.

Belangrijker nog is de eerste nationale bijeenkomst van afgevaardigden van de Volksvergaderingen. Zo’n 1.000 afgevaardigden besloten dat het alternatief op de Duhalde regering een nieuwe regering is van arbeiders en de volksvergaderingen.

De Duhalde regering blijft dus zeer kwetsbaar en zwak. Eigenlijk overleeft deze regering enkel maar dankzij de steun van de Peronistishe vakbondsbureaucratie van de CGT.

De Duhalde regering staat onder groeiend druk van het IMF om een draconisch soberheidsplan door te voeren. Dit plan bestaat onder andere uit: de vermindering van de schuld van de provincies met 60 procent, een vrije en vlottende dollar, privatisering van het financieel stelsel, de invoering van een inschrijvingsgeld voor de toegang tot de universiteiten, de afdanking van 450.000 ambtenaren op de twee miljoen die het land telt.

Een sociale oorlogsverklaring kan in geen duidelijker termen worden uitgedrukt. Duhalde houdt wel het been stijf wat de twee laatste IMF eisen betreft. Hij beseft goed dat hij op een vulkaan zit.

De laatste weken is er dus een soort ‘evenwicht’ ontstaan tussen alle belangrijke deelnemers in de Argentijnse klassenstrijd. Lang kan dit evenwicht niet duren. De verdere verslechtering van de economische toestand bereidt een nieuwe fase voor in de massastrijd. Een nieuwe fase waarin de industriële arbeidersklasse zich op een beslissende manier kan integreren in het revolutionair proces.

In deze eerste fase van de revolutie werden de pijlers opgetrokken van strijdorganen zoals de Volksvergaderingen, het Bloque National Piquetero en hun respectievelijke nationale coördinaties. Daarom zal in de tweede fase een nieuwe generatie van meer bewuste arbeiders en jongeren beter voorbereid zijn op de belangrijkste aller uitdagingen, t.t.z. de grondige verandering in socialistische zin van de maatschappij.