ayotzinapa-muralHet is nu zeven weken geleden dat de politie studenten van de lerarenopleiding van Ayotzinapa heeft aangevallen en 43 van de overlevenden heeft overgedragen aan een drugskartel. Het brutale incident in het dorpje Iguala, Guerrero, was de druppel die de emmer deed overlopen en tot een golf van protest leidde.

De aanval op de studenten van Ayotzinapa bracht aan het licht wat veel Mexicanen al wisten over het complexe web van banden en relaties tussen de drie grootste politieke partijen (PRI, PAN en PRD), het staatsapparaat en de georganiseerde misdaad. De aanval was een katalysator voor al de opgekropte woede tegen de regering, die aan sneltempo alle resterende verworvenheden van de Mexicaanse revolutie heeft vernietigd. Zo heeft de regering aanvallen ingezet op de arbeidswet, het onderwijs, de pensioenen en de sociale zekerheid en heeft ze de militante elektriciensvakbond met de grond gelijk gemaakt.

De regering van Enrique Peña Nieto van de PRI, de partij die Mexico zeventig jaar lang heeft bestuurd, implementeerde de zogenaamde 'opening van de olie-industrie' wat neerkomt op het terugschroeven van de revolutionaire maatregelen die in 1938 door generaal Lazaro Cardenas werden genomen toen hij de Britse oliebedrijven onteigende.

Een artikel in de Washington Post geeft een treffende beschrijving van het overkoken van de opgestapelde woede:

“De eis om de studenten te vinden en diegenen die verantwoordelijk zijn voor hun verdwijning te bestraffen, is uitgegroeid tot een meer diverse razernij over de corrupte politici en hun drugs verhandelende trawanten, de door Peña doorgevoerde economische hervormingen en de hervormingen in het onderwijs en de verrijking van de politieke klasse, terwijl de armoede aanhoudt in staten zoals Guerrero. De verontwaardiging reflecteert een diep wantrouwen in de nieuwe regering.”

Het is duidelijk wat er is gebeurd op de nacht van 26 op 27 september: op het bevel van de lokale burgemeester van Iguala, Abarca, heeft de politie zonder waarschuwing het vuur geopend op de studenten van de lerarenopleiding van Ayotzinapa. Zes mensen werden ter plaatse gedood en 43 overlevenden werden meegenomen door de politie en overgedragen aan een drugskartel dat banden heeft met de burgemeester, met zijn vrouw en met het hoofd van de politie. De regionale gouverneur Aguirre, van de voormalige linkse partij PRD, werd net zoals de burgemeester gedwongen om ontslag te nemen wegens zijn medeplichtigheid aan de aanval.

De reden waarom de studenten aangevallen werden? De burgemeester was bang dat de studenten in Iguala waren om te protesteren bij een politieke meeting waar zijn vrouw moest spreken.

De woede van de kameraden en familieleden van de verdwenen studenten richtte zich eerst op de lokale burgemeester en de gouverneur van Guerrero, en de regering deed er tien dagen over om een publieke verklaring af te leggen en tussen te komen in de situatie. Hoe meer details aan het licht kwamen, hoe duidelijker het werd dat de banden tussen de staat met de georganiseerde misdaad niet slechts één regio of één partij raakte, maar het gehele staatsapparaat op alle niveaus. Op de een of andere manier wist iedereen dat of had toch iedereen vermoedens in die richting. Het is de onvermijdelijke conclusie van de zes jaar ‘war on drugs’ onder president Calderón (Peña Nieto's voorganger van de PAN), die 120.000 mensen het leven kostte. De gebeurtenissen rond de studenten van Ayotzinapa kristalliseerden alles tot een massabeweging.

De actievoerders realiseerden zich dat de nationale regering niet echt geïnteresseerd was in het oplossen van de zaak, maar eerder in het vertragen van hun publieke verklaringen in de hoop dat de familieleden het zouden opgeven. Eerst hebben ze geruchten verspreid over vermeende banden tussen de verdwenen studenten en de georganiseerde misdaad. Ze probeerden de schuld in de schoenen van de studenten zélf te schuiven door te stellen dat ze 'radicalen' en 'guerrillero's' waren. Maar die poging is hopeloos mislukt.

De strijd voor Ayotzinapa werd een schreeuw voor een groeiende studentenbeweging, die begon aan de universiteiten van UNAM en IPN in Mexico City, maar zich dan verspreidde over 140 instituten van hoger onderwijs doorheen het land. Dit is de grootste studentenbeweging in Mexico sinds 1986.

Er hebben een reeks van nationale actiedagen plaatsgevonden, studentenstakingen van 48 en 72 uur, demonstraties met honderdduizenden mensen in Mexico-Stad en tienduizenden in de hoofdsteden van de deelstaten. Uiteraard stond de beweging sterker en was ze meer geradicaliseerd in Guerrero en in andere zuidelijke staten zoals in Michoacan en Oaxaca. Die plaatsen hebben immers een traditie van revolutionaire strijd en sterke secties van de militante democratische leerkrachtenorganisatie CNTE. Maar het is betekenisvol dat de strijd ook losbarstte in het noorden, dat conservatiever is en onder controle staat van de drugskartels. Er waren ook grote demonstraties in Sinaloa, San Luis Potosi, Sonora en andere staten in het noorden van Mexico.

Een meeting tussen de familieleden van de studenten en de president verliep niet volgens plan, omdat de families naar buiten kwamen met een strijdlustige houding in plaats van zich te laten inpakken door de sussende woorden van de president.

Op 7 oktober besliste Peña Nieto om iets anders te proberen om het protest te verdelen. In een televisieverklaring kondigde Murillo Karam aan dat de studenten geëxecuteerd werden door het drugskartel en dat hun lichamen verbrand en in een rivier gegooid werden. De burgemeester van Iguala en zijn vrouw werden in dezelfde week gearresteerd. Hiermee wilden ze de zaak sluiten. Het was tragisch, maar er was niets meer aan te doen en de zaak zou nu afgesloten moeten worden. De regering wist dat deze aankondiging furieuze demonstraties zou uitlokken, maar was bereid om die prijs te betalen.

De plannen van de regering werden verstoord door de militante mentaliteit van de ouders die geen enkel vertrouwen meer hadden in de autoriteiten. Ze wezen er op dat de regering geen enkel bewijs leverde voor de verklaringen die ze had gegeven. Ze waren al eens bedrogen door de autoriteiten toen die aankondigden dat de overblijfselen, die ze gevonden hadden in ondiepe graven, die van hun kinderen waren, wat ontkracht werd door een DNA-test.

De familieleden eisten dat de zoektocht naar hun kinderen zou doorgaan totdat er uitsluitsel was over hun lot. Een paar dagen later werd het verhaal van de regering ontrafeld. Iemand wees er op dat het in de nacht waarop de overheid beweerde dat de lichamen 15 uur lang hadden gebrand, er een enorme regenbui had plaatsgevonden. Een Argentijns forensisch team stelde vast dat geen enkel DNA van de lichamen in de graven overeenkwam met dat van de studenten.

Karam blunderde nogmaals op het einde van de persconferentie wanneer hij weigerde om nog een aantal vragen te beantwoorden door af te sluiten met “Ya me cansé (“ik ben moe, ik heb er genoeg van”). Dit werd terecht opgevat als een belediging. De regering, die op zijn minst deels verantwoordelijk was voor de verdwijning van de studenten en bovendien ook duidelijk niet geïnteresseerd was in het vinden van de verdwenen studenten, stelde nu doodleuk dat ze de hele situatie beu was!

De reactie van de massa's was terecht furieus. In Guerrero's hoofdstad Chilpancingo staken woedende manifestanten voertuigen en het gebouw van de lokale overheid in brand. In Mexico City demonstreerden tienduizenden mensen op zondag 9 november en staken de deur van het Nationaal Paleis in brand. Er waren duidelijk provocateurs onder de betogers en door het in brand steken van de deur te laten gebeuren, wilden de autoriteiten de betogers afschilderen als gewelddadige anti-Mexicaanse criminelen. Er heerste een diepgeworteld gevoel van woede en frustratie jegens de houding van de regering. Duizenden jongeren waren nu bereid om de confrontatie met de oproerpolitie aan te gaan.

De reis van de president naar China en zijn onverschilligheid ten opzicht van de protesten zorgde er voor dat de razernij zich nog meer tegen hem begon te keren. Hij kreeg kritiek vanwege de hardvochtige commentaren van zijn dochter, voor het meenemen van de persoonlijke schoonheidsspecialiste van zijn vrouw, voor de kosten van het presidentieel vliegtuig, voor de kosten van het verblijf van zijn vrouw, enz.

Zowel in Guerrero als in Michoacan begonnen manifestanten gemeentehuizen over te nemen en in veel dorpen en stadjes werd het gewapende volk de enige erkende autoriteit. In Michoacan was de staat er een tijd geleden in geslaagd de zelfverdedigingsorganisaties van het volk te ontbinden. Deze organisaties werden opgericht om de gemeenschappen tegen de staat en de drugskartels te verdedigen. Hoewel de staat ze ontbonden had, begonnen de zelfverdedigingsorganisaties zich nu terug te bewapenen.

Om een beeld te schetsen van het massale karakter van de jongerenbeweging: op 11 november werd er een massabijeenkomst georganiseerd met meer dan vijfduizend mensen, vooral studenten, leerkrachten en werkers van de Azcapotzalco campus van de universiteit UAM. Ze stemden voor een staking in solidariteit met de Ayotzinapa 43. Dit initiatief was geen echte staking, maar meer een soort staat van permanente mobilisatie met bijeenkomsten, vergaderingen, activiteiten en discussies.

De minister van Buitenlandse zaken, Chong, werd uitgejouwd tijdens de inwijding van de Centraal Amerikaanse Spelen in Veracruz op 14 november, toen hij de naam van de president vermeldde. Zeer verrassend, aangezien de grote meerderheid van de aanwezigen loyale PRI aanhangers waren. Er was ook protest in de 43ste minuut van de eerste en de tweede helft van de voetbalwedstrijd tussen Mexico en Nederland.

Tijdens de nacht van zaterdag 14 november, net toen de president landde na zijn reis naar China en de bijeenkomst van de G20, gooide een nieuw incident olie op het vuur. Een groep politieagenten gingen de UNAM universiteit binnen om foto's te nemen van de studenten aan het Che Guevara lokaal, dat bezet werd door de studenten. Dit was een duidelijke provocatie. Toen de studenten de confrontatie met de politie aangingen, opende een agent het vuur en raakte een student in het been.

Die nacht geraakte honderden studenten slaags met de oproerpolitie die de universiteit waren binnengedrongen. Die actie van de oproerpolitie was in strijd met de autonomie van de universiteit. Peña Nieto antwoordde na zijn aankomst in Mexico dat “de overheid het recht heeft om repressie te gebruiken als dat nodig is”. Alsof de overheid al niet verantwoordelijk was voor het schieten op ongewapende studenten en voor de ontvoering en de moord op 43 van hen. Blijkbaar zijn de Mexicaanse autoriteiten ook al vergeten dat zij verantwoordelijk zijn voor 23.000 verdwijningen en ontelbare schendingen van de mensenrechten in Mexico.

De regering van Peña Nieto is enorm geïsoleerd geraakt door de groeiende nationale beweging die zijn ontslag eist. Maar een dier is het gevaarlijkst als het gewond is. We mogen niet vergeten dat Peña Nieto de gouverneur van de staat Mexico was die brutale repressie gebruikte tegen het dorpje San Salvador Atenco in 2006. Honderden werden gearresteerd tijdens de bezetting van het dorp en 26 vrouwen werden seksueel misbruikt. Er vonden daarbuiten nog talrijke schendingen van de mensenrechten plaats.

Achter de façade die Peña Nieto moet voorstellen als een vriendelijk en moderniserend hervormer, een beeld dat gecultiveerd wordt door de kapitalistische media, gaat een man schuil die in feite de hervormingen heeft doorgevoerd die het internationale kapitaal heeft geëist. Eigenlijk is die façade hetzelfde oude brutale gezicht van het PRI regime dat nooit weggeweest is.

Peña Nieto's dreigement had het begin geweest kunnen zijn van het ontketenen van een golf van repressie tegen de hele beweging en haar meest prominente activisten. Het enige wat hem tegengehouden heeft om dit te doen, is het feit dat zelfs de heersende klasse begrijpt dat repressie op dit moment de situatie nog meer had doen escaleren.

Om een idee te geven van de mentaliteit van de leiders van de PRI citeren we even Beatriz Pagés, de minister van cultuur van de PRI: “De verdwijning van en waarschijnlijk ook de moord op de studenten is onderdeel van een complot tegen Mexico. Verschillende elementen maken er deel van uit: de georganiseerde misdaad, guerrillero's, vakbonden, anarchistische groeperingen en politieke partijen zoals Morena, die gebruik maken van de instabiliteit.” Ze voegt er verder nog aan toe dat “de studenten van het Polytechnisch Instituut niet meer bezig zijn met hun eigen eisen, maar met het kunstmatig verlengen van hun stakingen om de wetteloosheid in het land te versterken.”

Natuurlijk is deze complottheorie totale onzin. De oorzaak van deze explosie moet gezocht worden bij de reactionaire economische hervormingen, de repressie, de verkiezingsfraude, enz. Wat Morena betreft, klopt het dat de leden actief zijn in de beweging, maar de leiding van Morena heeft niets te maken met de leiding van de protestbeweging.

Beatriz Pagés komt dan op het cruciale punt dat de heersende klasse kopzorgen baart, zowel in Mexico als daarbuiten: “ De groeperingen die het verzet leiden, kiezen duidelijk niet voor de studenten en de belangen van Mexico. Ze willen situaties creëren die nadelig zijn voor Mexico en de investeringen in het land.”

Zo komen we bij de kern van de zaak en wat er voor de heersende klasse écht toe doet. Het gaat er voor hen niet om de dominantie van de criminele bendes en hun banden met het staatsapparaat te beëindigen. Dat is prima voor hen, zo lang er maar niemand tegen protesteert, want die onrust is nadelig voor de investeringen en voor het 'vriendelijke klimaat voor ondernemers' dat de president heeft geschapen met zijn reactionaire economische hervormingen. De protesten zijn het probleem, want die vormen een bedreiging voor toekomstige investeringen van multinationals en grote Mexicaanse bedrijven.

Als reactie op het feit dat de meerderheid van de mensen sympathiseert met de jongerenbeweging en de kans bestaat dat veel werkers zich bij de beweging zullen aansluiten, concludeert Pagés: ” Het is noodzakelijk dat de criminelen geen terrein winnen in de straten en het is vooral belangrijk dat hun populariteit in de publieke opinie afneemt.”

Het lijdt geen twijfel dat een aanzienlijk deel van de staat en de heersende klasse graag zou zien gebeuren dat een deel van de studenten, de boeren en de leerkrachten van Guerrero en Mexico City de weg inslaan van geïsoleerde terreuracties en guerrillatactieken. Dat helpt de heersende klasse om de meer bewuste en geradicaliseerde elementen van de algemene beweging te isoleren en harde repressie te rechtvaardigen.

's Zondags, na de provocatie bij UNAM, was er een grote demonstratie op de campus. Een kleine groep gemaskerde jongeren probeerde het gebouw van de rector in te nemen. De menigte ging niet akkoord met deze acties en riep op tot massabijeenkomsten in de scholen, zodat elke bezetting het gevolg zou zijn van democratische beslissingen van de hele beweging. Dat is de correcte weg voorwaarts om de beweging verenigd en sterk te houden.

In Guerrero bijvoorbeeld, was elk gebruik van geweld of de vernieling van eigendommen het resultaat van beslissingen van de hele beweging. Het begrensd gebruik van bepaalde vormen van geweld als actiemiddel, was het resultaat van de democratische vergaderingen en beslissingen van de studenten, de familieleden, de lerarenvakbond en andere massaorganisaties.

Echter, wat het regime écht door mekaar zou schudden, is de beslissende tussenkomst van de arbeidersklasse in de beweging. De studenten beseffen dat en proberen nu de werkende mensen in hun strijd te betrekken. Deze strategie zou zijn vruchten kunnen afwerpen, want we mogen niet vergeten dat Peña Nieto en zijn voorganger Calderón aan de macht gekomen zijn via electorale fraude.

Op 20 november, dag van de Mexicaanse revolutie, volgt een nationale studentenstaking en een nationale actiedag. In Mexico-Stad volgt een bezetting van de internationale luchthaven. Tegelijkertijd gaat er een massabetoging door, waarbij de eerste vier rijen in de betoging bestaan uit familieleden van de verdwenen studenten. Zij hebben de voorbije periode het land afgereisd om steun te verzamelen voor hun zaak.

Op 29 november roepen de leerkrachten van Ayotzinapa op tot een nationaal studentencongres in de gebouwen van hun school in Guerrero. Op 1 december zal er eindelijk een algemene staking van 24 uur volgen. Het is moeilijk in te schatten wat de impact van de algemene staking zal zijn. Aan de ene kant zijn de vakbonden die de oproep lanceren slechts een minderheid van de georganiseerde arbeidersklasse. Vooral de lerarenvakbonden, de arbeiders van de telecombedrijven en enkele secties van de mijnwerkers uit het noorden van Mexico steunen de oproep.

De gebeurtenissen in Mexico tonen hoe snel een situatie, die aan de oppervlakte vrij rustig lijkt te zijn, in zijn tegengestelde kan veranderen. Amper een paar maanden geleden, begin september, leek de regering nog heel strak in het zadel te zitten. De regering leek alle oppositie tegen haar programma verpulverd te hebben. The Economist, the Financial Times en de Washington Post en bijgevolg alle kapitalistische media van de wereld prezen Peña Nieto die Mexico eindelijk 'naar de 21ste eeuw bracht'.

Twee schijnbaar toevallige gebeurtenissen, de staking van de studenten van het Polytechnisch Instituut en de aanval op de studenten van Ayotzinapa, ontketenden samen een massabeweging. De beweging heeft de strijd nog lang niet gewonnen, maar wordt wel steeds sterker door de groeiende steun bij brede lagen van de bevolking. De beweging heeft haar blik verruimd en is uitgegroeid tot een beweging tegen het regime. De eis is duidelijk: Peña Nieto moet weg!