De regeringen die gevormd zijn (de Vlaamse, Waalse en Brusselse) en degene die we nu zullen krijgen (de federale) kunnen ongetwijfeld uitzonderlijk genoemd worden.  Dat is vooral het geval voor de laatste. N-VA had jaren gezeurd dat de vorige federale regering van Di Rupo geen meerderheid had in Vlaanderen. Ze kwam inderdaad twee zetels tekort (43 op 88). De federale regering die nu op stapel staat zal langs Franstalige kant maar eventjes 12 zetels tekort komen voor een meerderheid (20 op 63). De federale regering moet “paritair” zijn: evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers (de premier telt niet mee, hij is ‘taalneutraal’). Dus, de MR moet – met 20 verkozenen op 150 – de helft van de ministers leveren. De rechtse politieke partijen hadden er dus de meest bizarre kunstgrepen voor over om een regering te vormen waarin ze ongestoord hun gang kunnen gaan. Er wordt dus een aanval zonder voorgaande voorbereid op alle verworvenheden van de arbeidersbeweging. Er waren heel wat lekken tijdens de coalitiegesprekken. Daaruit kon al een vrij goed beeld worden gevormd van hetgeen de deelnemende partijen (N-VA, CD&V en VLD) afgesproken hebben. Met name de studiedienst van de PVDA leverde daarvoor puik werk. Zij berekenden bijvoorbeeld dat de maartregelen van de regering Bourgeois voor een gezin met twee kinderen een verlies aan koopkracht van 2100 euro per jaar zou betekenen. Bourgeois moest holderdebolder uit vakantie terugkomen om voor het Vlaams parlement uitleg te geven. Er zouden besparingen komen, maar niet met de botte bijl. Zever natuurlijk. Punten en komma’s kunnen veranderen maar de grote beslissingen liggen vast. De richting waarin die gaan is ondertussen zeer duidelijk, het is bovendien de weg die ook de federale onderhandelaars opgaan.

Het is een huichelachtige politiek, die toont dat deze regeringen schrik hebben van de reacties, in het bijzonder die van de georganiseerde arbeidersbeweging. De regeringsonderhandelaars hebben bewust geen enkel overleg gepleegd met de vakbonden bij de regeringsonderhandelingen. Het is hoog tijd om de vakbondsbasis voor te lichten over wat hen te wachten staat. Het is tijd om de miljoenen leden die de vakbonden vertegenwoordigen te mobiliseren. In Vlaanderen hebben velen onder hen ongetwijfeld N-VA gestemd in de ijdele hoop “een andere politiek” te krijgen.  De ontnuchtering zal  groot zijn eens er duidelijkheid komt over de regeringsmaatregelen. Degenen die vroeger naïef en passief waren, kunnen later het meest strijdbaar worden. De studenten in de universiteiten en de Hogescholen hebben de boodschap al begrepen. Een petitie tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld haalde in enkele dagen 12.000 handtekeningen bij elkaar. Zij kunnen de aanzet geven. Maar uiteindelijk kan alleen de arbeidersbeweging deze regeringen van het grootkapitaal echt stoppen. Het patronaat en de regering(en) zullen ongetwijfeld zorgvuldig gadeslaan hoe op de eerste maatregelen wordt gereageerd. In eerste instantie zijn ze nog niet durven overgaan tot het echte grove geschut, zoals de afschaffing van de index of de beperking van de werklozensteun in de tijd (nochtans stokpaardjes van de N-VA). Maar dat kan altijd nog gebeuren als de arbeidersbeweging niet voldoende reageert, of als de rekeningen van de regering – die veel te optimistisch zijn – niet blijken te kloppen. We hebben het over heel Europa gezien: als men, in een periode van economische crisis, drastisch bezuinigt, wordt de put niet kleiner maar groter. De rechtse partijen goochelen met de toename van de werkgelegenheid met tienduizenden. Die zou het gevolg moeten zijn van de gulle geschenken die zij uitdelen aan het bedrijfsleven (en vooral aan de allergrootste bedrijven). Maar voor de CEO’s van de grote multinationals is dat maar een klein detail in de besluitvorming die geenszins nieuwe investeringen garandeert. Laat ons niet wachten tot we het zelf allemaal hardhandig moeten ondervinden. We moeten komaf  maken met deze regering en dit onrechtvaardig economisch systeem.