De verzekeringssector meldt ons dat ze de écht grote schadegevallen zoals overstromingen en andere rampen niet meer kan dekken. Anders komt haar ‘rentabiliteit’ (een duur woord dat het meer ordinaire begrip ‘winst’ moet verhullen) in gevaar. Uit de Belgische voedingsindustrie bereikt ons het bericht dat de vette winsten van vorig jaar niet meer herhaald zullen worden omdat de voedselprijzen wereldwijd aan het dalen zijn. Met andere woorden: het aanbod overstijgt de vraag. Vergeet dus de hongersnood in de Sahel, die regio heeft geen koopkracht en telt bijgevolg niet mee in de kapitalistische wereldeconomie.

Deze twee ogenschijnlijke ‘faits divers’ tonen aan hoe het kapitalisme aan het einde van zijn Latijn is. Het beantwoordt niet meer aan de meest dringende maatschappelijke noden. Het is geen gebrek aan materiële middelen, noch aan technische en wetenschappelijke kennis dat ons verhindert om van de wereld een betere plek te maken. Het is het systeem zelf dat ons in de weg staat.

Een uitgeleefd maatschappelijk systeem verdwijnt echter niet zomaar vanzelf. Daarvoor is er teveel macht en privilege aan verbonden. De motor van sociale verandering en dus van de geschiedenis is de bewuste sociale en politieke actie van duizenden mensen. Sinds de Industriële Revolutie is de arbeidersbeweging, en haar politieke component, het socialisme, de belangrijkste kracht van maatschappelijke verandering. En ondanks alle dotcom-zeepbellen en het geblaat over de tertiaire en zelfs quaternaire economie leven we op wereldschaal nog steeds en zelfs meer dan ooit in deze industriële maatschappij.

Maar de arbeidersbeweging en de socialistische partijen kunnen soms hun rol spelen, en soms ook weer niet. Veel, zoniet alles, hangt af van de leiding. Zo zitten de Noordamerikaanse vakbonden bijvoorbeeld (en soms ook de Europese) tijdelijk gevangen in een achterlijke logica van protectionisme en xenofobie. In Zuid-Amerika daarentegen staan leiders op die zoeken naar manieren om de maatschappij fundamenteel te veranderen.

Voorbereiding van een ideologisch congres?

Voorlopig dringt niets van dit alles door in de voorbereidingen tot het ideologisch congres van de SP.a in maart 2006. De rugzakjes, balpennen en ander promotiemateriaal, en ook de zéér saaie website www.pro.bewww.pro.be zijn al lang klaar, maar op heldere analyse, inzichten en perspectieven voor maatschappijverandering blijft het nog altijd wachten. Vlaanderen suddert voorlopig nog wat verder op haar in decennia van kapitalistische voorspoed opgebouwde vetlagen en de Vlaamse sociaal-democratie suddert mee.

De Grote Roerganger van weleer nam het initiatief om dit congres op de sporen te zetten. Hij was weliswaar eerlijk maar een beetje naïef en vooral oppervlakkig in zijn poging om de overheersing van rechts in Vlaanderen te doorbreken. En ondertussen houdt hij het voor bekeken en heeft zich teruggetrokken in het ietwat saaie gouverneurschap van Limburg. Zoiets doet de interne dynamiek van een partij die een traditie heeft van opkijken naar Grote Roergangers natuurlijk geen goed. Het middenkader blijft wat verweesd achter met in haar schoot de misschien niet vergiftigde, dan toch wel wat ranzig ruikende erfenis van het congres. Dus zit er weinig anders op dan de boel verder af te haspelen op routine. De vijfentwintig werkgroepen raken nu snel overwoekerd met de technotalk van de socialistische regeringsbureaucraten, die daarmee weliswaar bewijzen dat ze veel verstandiger technocraten zijn dan die van de andere partijen, maar ook niet meer dan dat.

De teksten zoals ze nu voorliggen zijn dan ook vooral een aaneenschakeling van ideeën en ideetjes die als enig gemeenschappelijk bindmiddel hebben dat ze in het verlengde liggen van de socialistische regeringsdeelname en dat ze ‘progressief’ zijn. En wat heet dan progressief? Alles wat niet flagrant en uitgesproken rechts is…

De werkgroep globalisering is hiervan een uitgesproken voorbeeld. De technocraten willen de wereld veranderen via allerlei obscure (ooit van EMMOLT gehoord, of van ECOSOC?) en minder obscure multilaterale instellingen. Ze schuwen daarbij zoals het technocraten betaamt geen dure woorden (spreek over ‘conditionaliteit’ in plaats van over ‘voorwaarde’) en houden steeds een slag om de arm (loop niet zomaar storm tegen de privatisering van openbare nutsvoorzieningen maar zeg “Het ideaal van de privé-inbreng om de toelevering van deze basisdiensten in moeilijke contexten te garanderen, moet doorprikt worden.”).

Wat hier vooral doorprikt moet worden is de illusie dat de SP.a bezig is aan de voorbereiding van een ideologisch congres. Een socialistisch ideologisch congres moet het (vaak gevoelsmatige) streven van de mens naar een betere en rechtvaardigere samenleving kunnen vatten en voor een stuk rationaliseren en vertalen naar een concrete politieke strategie op langere termijn, los van de huidige positie van het ‘apparaat’ in de regering en in de instellingen.

Door dit amalgaam van voorstellen en voorstelletjes een ideologie te noemen geeft de SP.a de indruk een dementerend moedertje te zijn dat de kasten aan het opruimen is van een huis dat op instorten staat.

Cruciale discussie over economie

Een werkgroep waarin Vonk en anderen ter linkerzijde het over een andere boeg konden gooien, is de cruciale werkgroep ‘economie’. Van de weeromstuit geeft deze werkgroep al sinds maanden geen tekenen van leven meer. Dat was niet onze bedoeling. Het bewijst vooral dat de SP.a momenteel niet openstaat voor een echt debat ten gronde. Een debat dat trouwens in de afdelingen moet worden gevoerd. In de werkgroep economie werd gesteld dat in de oorspronkelijke timing voor het congres in december de afdelingen vanaf begin september van ontwerp- of discussieteksten zouden worden voorzien. Dat dit alles nu met drie maanden werd uitgesteld om tijd vrij te maken voor het verkiezen van een nieuwe voorzitter, komt niet slecht uit: dit geeft ons meer tijd om de cruciale discussie over economie te voeren. Essentieel is daarbij het recht van de afdelingen om amendementen in te dienen.

Waarover moet dit debat over economie dan gaan? Ten eerste moet het vertrekken vanuit een degelijk onderbouwde economische wereldanalyse. Ten tweede moeten we ons positioneren tegenover de socialistische ervaringen uit het verleden, dus ook en vooral tegenover het stalinisme. Deze oefening heeft de Vlaamse sociaal-democratie anderhalf decennium na de val van de Muur nog steeds niet gemaakt, wat het haar al te gemakkelijk maakt om elk links idee te karikaturiseren als een stalinistische dinosaurus. Ten derde moeten we als we verandering willen ons heil niet zoeken bij Emmolt of Ecosoc maar bij de sociale strijd van het moment, en mogen we daarbij geen etnocentrische bril opzetten die afgeplakt is ergens ter hoogte van de grenzen van Europa. Of durft er misschien iemand beweren dat als Ford morgen beslist zijn deuren te sluiten in Genk, de arbeiders geen oren zullen hebben naar het standpunt van de Venezolaanse president Chavez? Die meent immers dat geen enkele fabriek die door het privékapitaal wordt gesloten zomaar onbenut mag worden gelaten. Voor hem en voor veel Venezolanen moet zo’n fabriek genationaliseerd worden onder arbeiderscontrole.

Lees ook ons vorig artikelons vorig artikel over het Ideologisch Congres en het pamflet dat we verspreidden op 1 mei  het pamflet dat we verspreidden op 1 mei .