Het strand van Ostia is leeg. Dit kustplaatsje op 25 km van Rome, anders zo druk in deze tijd van het jaar, ligt er verlaten bij. De miljoenenstad mag dan dichtbij zijn, maar de benzine is duur en de mensen denken twee keer na voor ze naar het strand gaan. Het is slechts één illustratie van wat zich in heel Europa afspeelt. Iedereen houdt de vinger op de knip, stelt uitgaven uit. En wat vanuit het standpunt van een gezin verstandig en voorzichtig kan zijn is voor de maatschappij als geheel regelrecht rampzalig. Het leidt tot een inkrimpen van de economie, grotere werkloosheid, meer faillissementen, minder belastingsinkomsten en dus grotere staatsschuld. Er zijn er natuurlijk die zich zouden kunnen permitteren om te investeren en de economie weer op te krikken. Er zijn bedrijven en kapitalisten die op bergen geld zitten. Maar waarom investeren als “de markt er niet rijp voor is”? Lees: als de bevolking te arm is om hun producten te kopen. Dan maar liever speculeren, desnoods op de ondergang van bedrijven, munten of landen. Dat brengt op dit ogenblik meer winst op.

Tot voor kort had de Belgische regering nog de hoogmoed om te beweren dat haar politiek van ‘voorzichtige’ besparingen (niet onze woorden!) relatief succes kende. Wat venijnig werd onze ‘verstandige’ (niet onze woorden!) economische politiek vergeleken met die van Nederland, waar men de botte bijl hanteerde. In het eerste kwartaal kende België een bescheiden groei van 0,2%, intussen bijgesteld tot 0,1%. Hoe treurig ook, dat was beter dan de meeste van de ons omringende landen. In het tweede kwartaal daalde de Belgische economie echter -0,6%, wat een pak slechter is dan de rest (Nederland +0,2%). Ongeveer op hetzelfde tijdstip werden ook de cijfers voor de Belgische uitvoer gepubliceerd. Die zijn van levensbelang voor een land als het onze waar de economie voor het grootste deel voor de uitvoer werkt. Er is goed nieuws en er is slecht nieuws. Het goede nieuws: het tekort op de handelsbalans slinkt. Dat wil zeggen dat we stilaan weer evenveel uitvoeren als we invoeren. Volgens een snelle raming zou er in juli zelfs een overschot zijn, wat een vooruitgang is na de negatieve handelsbalans van nagenoeg heel 2011. Het slechte nieuws: de uitvoer én de invoer zijn beide gedaald. Alleen omdat de invoer nog sneller daalde dan de uitvoer ogen de cijfers van de handelsbalans positief. In gewone mensentaal betekent dit: België wordt armer.

Als men de cijfers van de handel uitsplitst wordt duidelijk dat dit alles te maken heeft met de eurocrisis. Terwijl de uitvoer naar de rest van de wereld in de eerste helft van 2012 met 1,6% toenam viel die naar Europa met 1,9% terug. Naar Frankrijk -5,5%, Italië -5,8%, Spanje -11,1%, Portugal -17,9%, Ierland -19,3%. De zware recessie die al enige tijd woedt in het zuiden van Europa en Ierland wordt almaar erger en spreidt zich als een olievlek uit. De koopkracht van deze landen is dramatisch ineengeklapt en de rest van Europa deelt in de brokken. De draconische besparingen aan die landen opgedrongen door de EU (de meeste andere landen zeggen door Brussel) hebben de zaak alleen maar erger gemaakt. Elke oplossing die men probeert faalt. Er worden fabelachtige bedragen tegen de eurocrisis gegooid, recent nog 100 miljard euro voor de Spaanse banken alleen. Maar steeds oordelen ‘de markten’ dat het te weinig en te laat is. Nu wordt er openlijk gesproken over een mogelijk einde van de euro. Het tijdschrift The Economist publiceerde zelfs een extra bijlage waarin ze Angela Merkel de ‘goede raad’ gaven niet alleen Griekenland maar ook Ierland, Portugal en Spanje buiten de euro te zetten. Natuurlijk horen we dergelijke stemmen al lang en is een implosie van de euro tot nu toe uitgebleven. Maar dat betekent niet dat het nooit zal gebeuren.

Alle grote rampen in de wereldgeschiedenis werden jaren op voorhand voorspeld, maar hebben dan toch plaatsgegrepen: de twee wereldoorlogen om maar eens een griezelig voorbeeld te geven. Voorlopig zegt men nog dat de redding van de euro minder duur uitvalt dan het openbreken ervan. De werkelijkheid is echter dat iedereen al voorbereidingen aan het treffen is voor het geval dat toch gebeurt, de multinationals in de eerste plaats. Om het even welke onvoorzien element kan een stroomversnelling betekenen. De ondergang van een belangrijke bank bijvoorbeeld (Dexia?). En we zitten dan allemaal in het zelfde schuitje, niet alleen Europa maar de wereldeconomie.

Ondertussen zijn onze ministers zich van geen kwaad bewust. Als gouverneur Luc Coene waarschuwt voor een recessie en zegt dat Dexia vers geld nodig heeft wordt met de schouders geschud en geantwoord dat dezelfde Luc Coene twee maanden voordien nog iets heel anders zei. De achterliggende reden zal wel zijn dat men geen slecht nieuws wil horen zo vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Maar je kunt er donder op zeggen dat er zodra die verkiezingen voorbij zijn opeens een gat in de begroting zal worden ontdekt. Dan zullen nieuwe besparingen nodig zijn en die zullen niet ‘zacht’ zijn. Overigens zijn er ook in Nederland op 12 september interessante verkiezingen. De linkse SP ligt er in alle peilingen op kop. Nederland is al door de ervaring gegaan van een regering van besparingsfundamentalisten en heeft er blijkbaar schoon genoeg van. Maar de Nederlandse linkerzijde is niet alleen hoopvol, maar kijkt ook bezorgd naar buurland Denemarken. Daar heeft een ‘rood blok’ ook de verkiezingen gewonnen, maar nadien in de regering alleen maar meer van hetzelfde gepresteerd. Ook een eventuele linkse regering in Nederland (SP-PVDA-Groenlinks?) zal met dezelfde uitdagingen geconfronteerd worden als de rest van Europa. Alle programma’s van de linkerzijde zullen op hun waarde getoetst worden, ook dat van Hollande in Frankrijk en van Syriza in Griekenland. En na verloop van tijd zal blijken dat er geen ‘eenvoudige’ of ‘slimme’ oplossingen zijn die de werkende klasse verdedigen en toch het kapitalistisch systeem behouden. Enkel een rationeel geplande, dus socialistische economie is daartoe in staat. En met elke nieuwe crisis van het kapitalisme wordt dat meer dringend.