Tienduizenden ambtenaren van de openbare diensten in Roemenië legden op 31 mei het werk neer. Hiermee protesteerden ze tegen het soberheidsplan van de regering dat onder andere voorziet in forse verminderingen van het loon en de pensioenen. Het soberheidsplan treedt in werking vanaf 1 juni. De lonen van de ambtenaren worden verminderd met 25 procent en de pensioenen en andere uitkeringen gaan met 15 procent naar omlaag. Dit alles om het tekort op de begroting te verminderen tot 6,8 procent van het bbp. De regeringsuitgaven ondergaan een vermageringskuur van 20 procent. Zo een 80 à 300.000 personeelsleden op een totaal van 1,4 miljoen in de openbare sector verliezen ook hun job.

De staking werd goed opgevolgd in het onderwijs, de gezondheidssector, de openbare administratie, de douane en de gevangenissen. Sommige sectoren hebben een staking van onbeperkte duur ingezet. Anderen beperken hun actie tot een 24-urenstaking.

De recessie heeft de Roemeense economie niet gespaard. Vorig jaar kromp de productie en de handel er met 7,1 procent. De werkloosheid verdubbelde bijna tot 8,1 procent begin dit jaar. Deze toestand noopte de rechts-liberale regering om aan te kloppen bij het IMF. Deze internationale instelling stemde in met een lening van 20 miljard euro. Dit jaar zal de economie nauwelijks aantrekken. Hoogstwaarschijnlijk blijft het Balkanland dit jaar nog in recessie. In ruil voor de IMF-lening moet de regering draconische bezuinigingen doorvoeren.

Nochtans beweert Doru Lionachescu, raadgever bij de investeringsbank Capital Partners, dat het gros van de lening van het IMF gebruikt wordt “om de lonen en sociale uitkeringen te financieren. De lening koopt sociale vrede maar stelt de nodige stappen uit die nodig zijn om de openbare uitgaven in te perken.”

Iets gelijkaardigs vertelde de gouverneur van de Centrale Bank Mugur Isarescu. “Wij stellen een extreme sociale en politieke weerstand vast tegen de aanpassing van de openbare uitgaven, in het bijzonder wat de lonen van de ambtenaren betreft”.

Hiermee wordt de vinger op de wonde gelegd. De rechterzijde vreest dat de uitvoering van een dergelijk plan tot een sociale explosie zal leiden en de mogelijke val van de regering.

“Je moet echt moedig zijn om dergelijke stappen te nemen. Het risico dat je stemmers verliest is enorm”, merkt Andreaa Paul, economische raadgever van de premier, op. De Roemeense heersende klasse staat voor gelijkaardige keuzes als in de andere Europese landen. Maar ze is er wel veel zwakker.

Het internationale kapitaal is verontrust dat de regering haar ‘koelbloedigheid’ zou verliezen en plooit voor het protest van de straat. De recente uitgave van overheidsobligaties is helemaal niet van de grond gekomen. Investeerders waren niet bereid hun geld te riskeren.

De forse besparingen komen bovenop de lopende crisis in de gezondheid, het onderwijs en andere sectoren.

Florin Chirulescu, geneesheer en vakbondsleider in de ziekenhuizen, getuigt:

“Wij hebben geen platen voor de radiografie. Onze voorraad is op. Verleden week heb ik twee operaties moeten uitstellen bij gebrek aan draad. Een patiënte deed een gift van 500 euro om ons in staat te stellen verder te zorgen voor de zieken. Patiënten worden gevraagd zelf hun gips, wikkels en ander medisch materieel te kopen.”

Het overheidspersoneel reageerde prompt op de besparingen. In april rolde reeds een golf van stakingen over het onderwijs. Soms ook met de steun van de studenten en scholieren die kwaad waren om de besnoeiingen in hun beurzen. Spontaan legden ook de chauffeurs van het openbaar vervoer in de hoofdstad Boekarest het werk neer. De druk van onder uit, in het bijzonder bij de openbare diensten en onder de gepensioneerden, forceerde de vakbondsleiding eindelijk tot actie.

Vorige maand, op 19 mei, betoogden 50.000 kwade mensen tegen de besparingen. Onder hen veel gepensioneerden. Dit was de grootste betoging in het land sinds de omverwerping van het gehate stalinistische regime van Ceaucescu in 1989.

Velen wilden komaf maken met de rechtse regering. “De regering moet vallen of anders gaat deze ons vernietigen”, stelde Maria Vasile, een 42 jaar oude lerares. “Het is ofwel zij of wij”. De leider van de politievakbond, Marian Gruia, riep zelfs alle Roemenen op om zich te verenigen “zoals toen in 1989, bij de omverwerping van de dictatuur van Nicolas Ceausescu”.

Het herstel van het kapitalisme was een bijzonder bittere pil voor de meerderheid van de Roemenen. De grootschalige privatisering van de economie zorgde voor de vernietiging van 3,5 miljoen banen (waaronder de helft van alle jobs in de industrie). Wanneer de economie er eindelijk boven op kwam in 2004, ging dit gepaard met een grote ongelijkheid. Niet te verwonderen dat ongeveer 3,4 miljoen Roemenen in het buitenland werken, de helft ervan illegaal.

De snelle economische groei die tot 2008 duurde, zorgde echter wel voor een nieuw zelfvertrouwen onder de werkende klasse. De succesvolle staking van de tienduizend Renault-Dacia arbeiders in maart-april 2008 is hier een mooi voorbeeld van. Deze periode van groei, geschraagd op krediet en speculatie in de woningsector, moest vroeg of laat een einde kennen. Nu wil de heersende klasse de Roemeense bevolking doen opdraaien voor de crisis van haar system.

Veel Roemenen zijn ook terecht verbolgen over hoe de oude hoge staatsfunctionarissen van het Ceausescu-regime zich hebben weten te nestelen in de nieuwe kapitalistische elite. Via corruptie en bedrog hebben ze obsceen grote fortuinen bijeen gebracht. De oude privileges werden nieuwe privileges.

Volgens een sociaal onderzoeksbureau denkt de helft van de bevolking dat Roemenië er slechter aan toe is dan onder Ceausescu. 56 procent beweert zelfs dat gewone mensen onder het ‘communistische’ regime met meer respect werden behandeld. 60 procent is ook de mening toegedaan dat er vandaag meer corruptie is dan voor 1989. De concrete ervaring met het kapitalisme heeft de Roemeense bevolking veel geleerd.

Grote sociale krachtmetingen staan daarom op de agenda.