Vrije arbeidsmigratie is een fundamentele vrijheid. Het is de taak van de arbeidersbeweging die te verdedigden tegen zij die ons willen verdelen en tegen mekaar opzetten op basis van nationaliteit, huidskleur enzovoort.  

Buitenlandse werknemers zijn voor de heersende klasse op twee manieren nuttig. Enerzijds als bron van goedkope, flexibele arbeid en anderzijds als zondebok van alles wat mis loopt in de samenleving. Het vrije verkeer van personen stond hoog in het vaandel van de Franse revolutie van 1789. De koning wenste net zoals de rest van de adel dat 'lijfeigenen' gebonden bleven aan het dorp. Ze mochten niet zomaar kiezen waar ze wilden wonen en het werd hen ten strengste verboden naar de steden te trekken om er werk te zoeken. De revolutie maakte hier een eind aan. Vanaf het begin van de 20ste eeuw werden er echter in Europa opnieuw grote beperkingen opgelegd aan het vrije verkeer van personen tussen naties.

Migratie heeft eigenlijk altijd bestaan. Er zijn talrijke redenen waarom mensen hun geboorteland de rug toekeren en hun geluk elders gaan zoeken. Ofwel slaan ze op de vlucht voor epidemieën, gewelddadige conflicten en natuurrampen ofwel willen ze hun gezin herenigen. De ontwikkeling van het kapitalisme als dominante productiewijze heeft er echter toe geleid dat arbeidsmigratie de meest voorkomende vorm van migratie is. Zo vertrekken miljoenen mensen uit Europa naar Amerika en binnen Europa vinden miljoenen andere hun broodwinning in Duitsland, het meest industrieel ontwikkelde land op het continent.

Gelijk waar het kapitalisme zich in de wereld vestigt, het heeft steeds honger naar arbeid. Zonder arbeid is er immers geen productie. De ontwikkeling van het kapitalistische heeft de verstedelijking met zich meegebracht. Miljoenen mensen werden door het stedelijk leven opgeslorpt. Migratie van het platteland naar de stad om er een inkomen te vinden als loonarbeider was de eerste belangrijke vorm van arbeidsmigratie. Mensen verplaatsen zich echter niet alleen binnen de grenzen van één enkel land. Ze migreren ook van het ene land naar het andere en zijn daarbij genoodzaakt nationale grenzen over te steken. De zeer oneven economische- en sociale ontwikkeling tussen werelddelen en landen stimuleert deze migratie. De vlucht voor de ellende en de hoop om een job te vinden brengt deze mensen naar landen zoals België.

De natiestaat

De natiestaat is een relatief recent fenomeen. Het heeft niet altijd bestaan. De vorming van natiestaten was een progressieve ontwikkeling in de periode van opgang van het kapitalisme in de 18de en 19de eeuw. In die periode ging de vooruitgang van het kapitalisme gepaard met het bestrijden van de feodale verbrokkeling en de eenmaking van graafschappen en dergelijke in grotere nationale markten. Deze  aaneensluiting van territoria vormt de basis voor de verdere ontwikkeling van het kapitalisme. De nieuwe nationale grenzen zijn echter al snel opnieuw te eng voor de zich ontwikkelende productiekrachten. De productiekrachten proberen uit hun nationale keurslijf de breken. Zo ontstaat buitenlandse handel, de uitvoer van goederen en mensen, koloniale expansie en veroveringsoorlogen zoals de eerste en de tweede wereldoorlog.

De natiestaat werd dus al snel een enorme rem op de economische ontwikkeling maar ook op de algemene maatschappelijke ontwikkeling.

Ja, de wereld is internationaler dan vroeger. Het kapitalisme is een wereldsysteem geworden. De manier waarop het zich globaliseert is echter heel bijzonder en tegenstrijdig. Het gebeurt niet op een evenwichtige en harmonieuze manier. De natiestaat verdwijnt trouwens helemaal niet. De grenzen worden niet echt opgeheven. Indien dit echter wel gedeeltelijk gebeurd zoals binnen de Europese Unie gaat het gepaard met het optrekken van ‘Fortress Europe’. De buitengrenzen worden grote onneembare wallen waarvan de ophaalbruggen worden dicht gehouden, voor arme mensen… maar niet voor het kapitaal.

“Het kapitalisme heeft zo haar eigen manier om landen economisch dichterbij elkaar te brengen en de verschillende ontwikkelingsstadia op niveau te brengen. Het gebruikt anarchistische methodes die constant zijn eigen werk ondergraven, één land tegen een ander opzet, één industrietak tegen een ander, sommige delen van de wereldeconomie ontwikkelt terwijl de vooruitgang van andere delen wordt verhinderd of zelfs teruggeduwd wordt.” Zo analyseerde Trotski, de bijzondere wijze waarop het kapitalisme zich meester maakt van de wereld.

Oneven economische ontwikkeling

Niet toevallig zijn er vandaag meer kilometers grenzen dan pakweg twintig jaar geleden. Er lopen ongeveer 248.000 kilometer landgrenzen over de aardbol. Dit is 26.000 kilometer meer dan in 1991. Deze toename van het aantal kilometers grenzen is het gevolg van het kapitalistisch herstel in Oost en Centraal Europa en de nationalistische middelpuntvliedende krachten die het aan de oppervlakte bracht. Tientallen nieuwe staten werden opgericht.

Elke fase van globalisering gaat gepaard met nieuwe territoriale opdelingen. Een jaar nadat Columbus voet aan wal van het Latijns-Amerikaanse continent zette, verdeelde de Paus de wereld. Alles ten Westen van de meridiaan op 370 km ten westen van de Azoren  wordt Spaans bezit en alles ten Oosten ervan Portugees.

In de 19de eeuw hertekenen koloniale cartografen ook grenzen en snijden daarbij dikwijls dwars door het levende weefsel van de bestaand gemeenschappen heen.

Die grenzen beantwoorden aan de expansiedrang van de nationale kapitalisten en de competitie onder elkaar. Binnen die grenzen, willen ze hun territorium en hun bevolking onderwerpen aan hun controle.  Zij beschouwen hun bevolking niet zozeer als 'mensen' maar als 'arbeidskrachten'. Arbeidskrachten die ze met elkaar in concurrentie brengen op een markt, namelijk de arbeidsmarkt.

Om de concurrentie te verscherpen tussen de arbeidskrachten wordt een hiërarchie ingevoerd. Die opdeling begint bij de legale werknemer met de 'juiste' nationaliteit met al zijn 'rechten' gevolgd door verschillende categorieën van migranten. Het zijn deze verschillende vormen van migrantenstatus die bepalend zijn voor de rechten die iemand moet verwerven om zich hier al dan niet te vestigen en hier te werken.

De nationale staat neemt zogezegd haar 'eigen' nationale werknemers in bescherming tegen de ‘minder verdienstelijke’ en ‘gevaarlijke’ werknemers met een ander statuut. Zo probeert de staat haar bestaan en haar acties (controle, repressie) te rechtvaardigen en verwerft ze hiervoor steun bij de ‘eigen’ bevolking’.

Helemaal onderaan bevindt zich de 'illegale' migrant die niet het minste recht heeft op werk of verblijf. Dit statuut maakt hem of haar zeer kwetsbaar voor de ergste uitbuiting (door een baas), repressie, willekeurige aanhouding, opsluiting (in gesloten centra) en deportatie door de politiediensten. Dit rechtvaardigt dan op zijn beurt weer scherpere controles aan de grenzen, een beleid dat enkel maar rechtse en racistische groepen ten goede komt. Elke poging ‘objectieve’ voorwaarden in te voeren om migranten rechten toe te kennen zich in ‘ons’ land te vestigen of te werken kan uiteindelijk enkel racistisch zijn.

Het nieuwe industriële reserveleger

De verschillende groepen binnen de arbeidersklasse worden tegen elkaar opgezet. Dit zorgt voor verdeeldheid. De 'illegale' migrant wordt als schuldige aangewezen van de verloedering van de volkswijken, de onzekerheid, het gebrek aan jobs enz. ‘Autochtone’ arbeiders worden aangezet om de repressieve acties van ‘hun’ nationale staat te steunen In plaats van samen te strijden met diegenen die zich ‘onder hen’ bevinden. Deze institutionele opdeling van de arbeidskrachten vormt een bron van conflict maar ook van mogelijke solidariteit tussen werknemers.

De kapitalisten vertrouwen echter niet blindelings in de markt. Ze weten dat in bepaalde omstandigheden de markt in het voordeel kan spelen van de arbeidersklasse. Bijvoorbeeld in het geval van volledige tewerkstelling of zelfs bij krapte op de arbeidsmarkt. In dergelijke situaties beschikt de arbeidersklasse over een sterkere onderhandelingspositie om hogere lonen en betere werkomstandigheden te eisen. Om dit te vermijden beschikken kapitalisten over een instrument dat door Marx werd omschreven als het industriële reserveleger. Dit is een groep structureel werklozen. In de 19de eeuw waren het weduwen, mindervaliden, jonge weeskinderen en andere ongelukkigen die moeilijk aan een vaste job geraakten. Ze werden in de bedrijven gebruikt om de eisen van de andere arbeiders te drukken.

Zo functioneert het reserveleger volgens Karl Marx:

"Het industriële reserveleger drukt gedurende de periode van stagnatie en matige bedrijvigheid op het actieve arbeidersleger en houdt hun aanspraken gedurende de periode van overproductie en van koortsachtige activiteiten in toom. De relatieve overbevolking is daarom de achtergrond waartegen de wet van vraag en aanbod van arbeid zich beweegt. Ze perst de speelruimte van deze wet binnen grenzen die de exploitatielust en heerszucht van het kapitaal absoluut gedoogt."

Vandaag zijn het niet alleen de werklozen die deze rol vervullen maar meer en meer de buitenlandse werknemers, met een slecht statuut. Zo worden bijvoorbeeld Oost-Europese chauffeurs ingezet in de concurrentieoorlog tussen transportbedrijven en gebruikt om druk uit te oefenen op de sociale bescherming van de Belgische vrachtwagenbestuurders (zie www.vonk.org/201204022852/moordende-concurrentie-in-transportsector.htm)

Vandaag gebruikt het kapitalisme de arbeidsmigratie als een industrieel reserveleger. De oplossing is volgens Marx, dat arbeiders "ontdekken dat de intensiteit van hun onderlinge concurrentie volledig afhankelijk is van de druk van de relatieve overbevolking" en "door vakbondswerk en andere middelen doelgerichte samenwerking te organiseren tussen werklozen en werkenden".

De bazen weten dat volledige controle op de arbeidsmigratie onmogelijk is. Er is teveel wanhoop in de wereld en die zet een minderheid van mensen aan grote risico’s te nemen om hier te geraken. Een deel van hen blijft ‘illegaal’, heeft geen werkvergunning, maar werkt toch hier. Door ze te criminaliseren worden ze nog dieper in de spiraal van uitbuiting en patronale willekeur geduwd. Als ze zich durven te verzetten tegen hun werk -of leefomstandigheden kunnen ze elk moment ‘verklikt’ worden. Met aanhouding, opsluiting en deportatie tot gevolg. De arbeidersbeweging, de vakbonden in het bijzonder hebben er dus alle belang bij de ‘sans papiers’ in bescherming te nemen en te strijden voor hun regularisatie en gelijke rechten. Op deze manier beschermt de arbeidersbeweging uiteindelijk zichzelf. ‘Sans-papiers’ maken deel uit van ‘onze’ arbeidersklasse, de internationale arbeidersklasse die geen vaderland kent.