Jan Coene zuigt op drie jaar tijd en op legale wijze 22 miljoen euro weg uit Picanol. Het perverse is dat een banale handtassenroof , een inbraak of de in het zwart werkende dopper nog steeds meer indruk maakt op de man in de straat omdat we ons daar iets kunnen bij voorstellen en bij zo’n astronomisch bedrag eigenlijk niet. In dit artikel gaan we dus op zoek naar de ‘look & feel’ van 22 miljoen euro. Maar slagen we daar wel in?

In de jaren zestig van de vorige eeuw zong Louis Neefs een liedje dat inspeelde op het ontluikende milieubewustzijn en de aversie tegen het kapitalisme in die tijd. Het refrein luidde onder andere:

“Vergeet voor een keer hoeveel geld een miljoen is, de wereld die moet nog een eeuwigheid mee.”

Louis Neefs was een bescheiden man. Wie spreekt er nu nog, als we het hebben over mensen met geld, over een miljoen? Zelfs de verveertigvoudiging van onze valuta sinds de invoering van de euro kan niet verhinderen dat we het in het geval van Picanol topman Jan Coene al gauw hebben over een bedrag van 22 miljoen euro op amper drie jaar tijd.

Die 22 miljoen, dat is trouwens exact de omvang van het gat in de Antwerpse OCMW boekhouding. Hieruit blijkt toch weer de superioriteit van de private sector als het over de plundering van de maatschappelijke rijkdommen gaat: een gat waaraan tientallen, misschien wel honderden mensen bij het OCMW moesten werken gedurende meer dan een decennium wordt in de privé door één man geslagen in drie jaar tijd.

Voor mensen als u en ik is het niet nodig te vergeten hoeveel geld een miljoen is, omdat we zo’n bedrag doorgaans niet kennen: niet in oude, en zeker niet in nieuwe valuta. Dit soort bedragen kennen wij in het beste geval als de omvang van onze hypotheek bij de bank. Voor ons luidt de opdracht dan ook eerder:

Imagineer voor een keer hoeveel geld 22 miljoen is

Stel, ik heb gedurende drie jaar ‘mijn ziel afgedraaid’ (Ja toch? Of niet?) als topmanager bij Picanol. Daar staat ze dan te blinken: 22 miljoen euro op mijn bankrekening. Tijd om de vruchten te plukken van mijn noeste arbeid. Waar ga ik het aan besteden? Een nieuwe woning misschien? Het is weekend, er zit een immobiliënbijlage in mijn krant. Ik zal mijn keuze dus eens maken: het mag iets kosten. Kijk, er staat iets te koop in Keerbergen:

Recente villa in cottagestijl, op 31a24ca met openluchtzwembad. Living van 81 m², garage voor 3 wagens, ontvangstruimte met bureel (totaal 45 m² ), 5 ruime slaapkamers, 3 badkamers, zeer goede en exclusieve afwerking en inrichting. Prijs: 825.000 euro.

Blijft te besteden: 21,175 miljoen euro. Ik heb nu drie garages, daar moeten wagens in. Het mag alweer iets kosten, dus laat ik beginnen met een Rolls Royce Silver Shadow (prijs 300.000 euro), en geef me ook een Lamborghini Gallardo of twee (prijs 175.000 euro x 2 = 350.000 euro). Ik leg meteen ook 50.000 euro opzij om het komende jaar mijn dagelijkse snelheidsovertredingen te kunnen betalen.

Blijft te besteden: 20,475 miljoen euro. Pfff, ik weet het niet goed. Een Lear Jet dan maar? Een ‘Eclipse 500 personal jet’ met wat opties heb je toch al voor 1 miljoen euro.

Blijft te besteden: 19,475 miljoen euro. Kortom, dit is veel en veel te veel geld voor mij en zelfs voor mijn fantasie. Ik krijg nu al een indigestie. Beleggen gaat ook niet want dan krijg je alleen maar méér geld in de plaats. En binnen een jaar heb ik alweer 7 miljoen euro verdiend. Ik mag er niet aan denken. Waarschijnlijk moet je toch eerst een opvoeding genoten hebben in de hogere klassen voor je weet waaraan je dat geld nog allemaal kan besteden.

De demagogie van de schaarste

Terug naar het gewone leven: daarin krijgen we dagelijks de demagogie van de schaarste over ons uitgestort: de loonkosten zijn te hoog, de gezondheidszorg kost teveel, de pensioenen zijn niet meer te betalen, er is geen geld voor openbare diensten, we moeten besparen…

De arbeiders van Picanol hebben het ondertussen al wel begrepen: niet de Walen, noch de migranten, maar hun eigen management is met de poen gaan lopen. Plotseling worden de échte transfers duidelijk. Zij eisen nu zeer terecht een groter deel van de winst.

De regering en het patronaat hebben de bui zien hangen. Mochten er in dit land een beetje linkse leiders rondlopen dan was het morgen revolutie. Beter voorkomen dan genezen dus. Om de schade te beperken werd er in 48 uur tijd een cordon sanitaire rond Coene gelegd en was hij meteen ook zijn job als voorzitter van Belgacom kwijt. Jan Coene, gisteren nog het vleesgeworden Vlaams industrieel succesverhaal, de man die vorig jaar nog prins Filip en prinses Mathilde mocht ontvangen in zijn villa te Knokke, wordt nu hebzucht verweten. De bedragen die hij via Picanol incasseerde worden nu exorbitant genoemd. De perverse waarheid is echter dat Coene verre van de rijkste man van België is. Er zijn er die ons nog veel meer kosten. Albert Frère bijvoorbeeld bezit een vermogen van om en bij de 1 miljard euro. Om dat bij elkaar te schrapen zou Coene 45 jaar lang aan zijn hongerloontje bij Picanol moeten werken. Alleen vergaart een iet of wat intelligente Belgische kapitalist zijn geld via anonieme en ondoorzichtige holdingnetwerken die tientallen of honderden bedrijven tegelijk afromen, maar de uitbuiting tenminste diversifiëren. De grote fout van Coene was dat hij met zijn volle gewicht in de nek van één bedrijf ging zitten. Maar een uitzondering is hij zeker niet. Wellicht is hij zelfs maar een kleine garnaal. Net zoals Albert Frère een kleine garnaal is vergeleken bij Bill Gates met zijn vermogen van 41 miljard euro.

Wie is er hier extreem? Wij of zij?