Wanneer we gaan kijken naar de evolutie van de reële klassenstrijd, dan zien we zeer duidelijk dat veel werkende mensen tot aan hun kin in het water staan. In 2001 hebben 52.000 werkers gestaakt. Dit is vijfmaal meer dan in het jaar 2000, wat op zijn beurt meer dan het dubbele is van 1998, het laatste recordjaar. Het aantal stakingsdagen werd ook vermenigvuldigd met vijf. We zien dus dat op het hoogtepunt van de laatste economische boom het aantal stakingen al toenam, wat niet abnormaal is. Tegelijk steeg het aantal stakingsdagen, wat erop wijst dat de sociale relaties verharden.

Je zou dan verwachten dat de sociale verkiezingen een goede aanleiding vormen voor een campagne die de sociale strijd ondersteunt, de vinger op een aantal open wonden legt en de werkende mensen weer een perspectief biedt. Het ABVV zegt dan: "Wij kiezen voor u!" Voor het ACV is "uw job, ons werk!" Wat men daar dan wel mee wil zeggen is niet helemaal duidelijk. Er zijn natuurlijk wel de ronkende moties van de laatste maanden: het brugpensioen behouden, tewerkstelling creëren door investeringen in kennis en technologie, de sociale uitkeringen welvaartsvast maken enzovoort. Telkens je met syndicalisten praat, hoor je echter de vraag stellen wat er eigenlijk in de praktijk rond gedaan wordt.

Leden zijn er genoeg

Vandaag kunnen we gerust zeggen dat de vakbonden een aantal verliezen van de jaren ’80 hebben kunnen goedmaken. Zo was de syndicalisatiegraad onder werkenden in de jaren ’80 in België gedaald met 0,6 procent, vooral dan bij het ABVV. Die terugval was vooral te wijten aan het neoliberale offensief van de werkgevers en het totale gebrek aan alternatief van de vakbondsleiding. Tijdens de jaren ’90 hebben de vakbonden dat verlies weer wat kunnen goedmaken: het ledenaantal ging met 1,5 procent vooruit. Toch toont de syndicalisatiegraad in België aan over wat een potentieel de vakbonden eigenlijk beschikken. Indien je de werklozen en gepensioneerden meetelt, dan is ongeveer 86 procent van de Belgische bevolking aangesloten bij een vakbond.

Je zou dan denken dat de vakbondsleiding de sociale strijd organiseert, solidariteit organiseert als er zich ergens een conflict voordoet, dat conflict uitdraagt en heel de vakbond sensibiliseert, zodat dergelijke problemen ook op andere plaatsen aangepakt kunnen worden. De vakbondsleiding zit echter nog steeds vast in een logica van medebeheer van de economie en overleg met het patronaat en de regering. De vooruitgang in leden is spijtig genoeg dan ook niet te wijten aan een wervend project van de vakbondsleiding, maar vooral aan de economische opleving tijdens de jaren ’90.

Voorbeelden zijn er eveneens

Nochtans zijn er in de recente sociale strijd serieus wat conflicthaarden waarrond de werkende mensen hun ongenoegen uiten. Het is aan de vakbondsleiding om die strijd te organiseren, uit te dragen en er lessen uit te trekken.

Het conflict dat vorige week bij Hercules, een chemisch bedrijf in Doel, losbrak, was zo een voorbeeld. De werknemers van Hercules gingen o.a. in staking om enkele interim-arbeiders in het bedrijf te houden. Die werkten eigenlijk al enkele jaren in het bedrijf, maar hadden nooit een vast contract gekregen en waren nu niet meer nodig. Na een week van staken is men er daar in geslaagd om die mensen een vast contract te bezorgen.

Dit toont aan dat het wel degelijk mogelijk is om in te gaan tegen de golf van tijdelijke contracten. Die vormen immers een groot probleem voor het in stand houden van de syndicale werking in de bedrijven. De meeste tijdelijken worden immers nooit syndicaal actief omdat hun contract telkens verlengd moet worden en de syndicale activiteit daar niet zo bevorderlijk voor is. Daarover heerst al veel te lang berusting en pessimisme.

Ook de strijd van de dokwerkers is een mooi voorbeeld van hoe men er toch in kan slagen om een beslissing van het zogenaamd onaantastbare Europa tegen te houden. Wees maar gerust dat het stemgedrag van de Europarlementsleden beïnvloed is door de jarenlange strijd van de Europese havenarbeiders. Zij hebben immers duidelijk laten voelen dat zij de zelfafhandeling van schepen niet zouden aanvaarden. En het havenpatronaat heeft in deze barre economische tijden geen zin in een lang en duur sociaal conflict met de vakbonden. Of hoe een op voorhand verloren gewaande strijd dan toch een overwinning kan worden.

De werknemers van Hercules hebben expliciet gekozen voor hun collega’s en de havenarbeiders hebben van het behoud van hun job en hun statuut hun werk gemaakt, zoveel is duidelijk. Als de vakbondsleiding echter niet snel kiest voor de belangen van de werkende mensen en van de strijd daarvoor geen werk maakt, dan zullen de werkende mensen niet meer voor hen kiezen.