Onlangs werd Pierre Carette, kopstuk van de terroristische organisatie CCC (Cellules Communistes Combattantes, of in het Nederlands, Strijdende Communistische Cellen) na zeventien jaar opsluiting vrijgelaten. Het duidingprogramma Ter Zake op Canvas was ter plaatse en interviewde de ondertussen vijftigjarige Pierre Carette en enkele van zijn sympathisanten. Meteen valt op dat zowel Pierre Carette als zijn medestanders zichzelf omschrijven als marxisten-leninisten. Hebben acties zoals die van het CCC echter iets gemeen met de ideeën en opvattingen van Marx en Lenin? Wie heeft er uiteindelijk baat bij een terreurcampagne zoals die van de CCC? Om daarop te antwoorden gaan we even terug in de tijd, meerbepaald de dag waarop de CCC voor het laatst een bomaanslag pleegde.

Tijdens 1 mei-betogingen in 1985 tonen tienduizenden arbeiders dat ze het rechtse beleid van de regering Martens-Gol grondig beu zijn. De volgende ochtend wordt dit nieuws in de kranten echter overschaduwd door de ‘sensatie’ van de dag, een bomaanslag van de CCC op gebouwen van het VBO, de Belgische organisatie van ondernemers. Als gevolg van de aanslag kwamen twee brandweermannen, die op de dag van de arbeid opgeroepen waren om het vuur te bestrijden, om het leven. Dit drieste voorval illustreert meteen hoe ver groeperingen zoals de CCC (en hun geestesgenoten in andere landen) in realiteit verwijderd staan van de georganiseerde arbeidersbeweging. Het enige blijvende resultaat van hun actie was de dood van twee mensen die behoren tot de klasse in wiens naam de CCC beweerde te handelen.

Voor revolutie, tegen individueel terrorisme

Vonk heeft steeds uitgelegd dat enkel de arbeidersbeweging (vakbonden en partijen die miljoenen werkmensen vertegenwoordigen), gesteund door studenten, intellectuelen en delen van de middenklasse, het potentieel heeft het kapitalisme omver te werpen door middel van machtsovername. In de marxistische zin van het woord is een revolutie dan ook een fundamentele maatschappelijke omwenteling die minstens de passieve steun van de meerderheid van de bevolking moet hebben. Dat is wat het nu net een revolutie maakt. Indien die voorwaarden niet voldaan zijn, spreken we over een staatsgreep. Een gezond socialistisch regime zal nooit tot ontplooiing kunnen komen op basis van een staatsgreep. Gewapende of gewelddadige acties van geïsoleerde groepen en/of individuen zullen nooit in staat zijn zich in de plaats te stellen van een massale antikapitalistische beweging. Het marxisme beschrijft deze acties dan ook als individueel terrorisme en de boegbeelden van de beweging zoals Marx, Engels, Lenin en Trotski hebben zich steeds ondubbelzinnig en op de meest vurige wijze gedistantieerd van dit soort actiemethoden.

Leren uit ervaring

Wij keuren dan ook fundamenteel de zinloze terreur van groeperingen zoals de CCC af. Dit standpunt is niet ingegeven door morele verontwaardiging over het gebruik van geweld tegen vertegenwoordigers van de heersende klasse of kapitalisten. De schade die terroristen toebrengen aan gebouwen of de slachtoffers die ze maken, zijn nooit van doorslaggevende aard. De staat en de heersende klasse kunnen die gebouwen zonder moeite vervangen en hebben altijd wel verschillende kandidaten om vermoorde functionarissen te vervangen. Het idee een staatsmacht, die de meest machtige en kapitaalkrachtige mensen verenigt, militair te kunnen verslaan, is naïef en bovendien gevaarlijk.

Na een analyse van meer dan tweehonderd jaar klassenstrijd kan de linkerzijde niet anders dan tot de onomstotelijke vaststelling komen dat individueel terrorisme niet ten dienste staat van de strijd tegen het kapitalisme, maar daarentegen een ernstig gevaar betekent voor de georganiseerde arbeidersbeweging en andere progressieve krachten.

Obstakels op de weg naar het socialisme

Ondernemersorganisaties zoals het VBO, holdings, financiële groepen, multinationals, verzekeringsmaatschappijen, banken, het koningshuis, het gerecht, de gewapende arm van de staat (leger, politie), kortom alles wat het grootkapitaal en de heersende klasse slagkracht geeft, streeft belangen na die fundamenteel in strijd zijn met de belangen van de arbeidersklasse en het overgrote deel van de bevolking, zowel hier als op wereldschaal. Sinds de Tweede Wereldoorlog werd het sociaal overleg geïntroduceerd waardoor de heersende klasse tracht de tegengestelde klassenbelangen af te zwakken en overeenkomsten te sluiten tussen de vertegenwoordigers van de arbeidersklasse en die van de kapitalistenklasse. Het meegaan van de leiding van de arbeidersbeweging in deze logica heeft er ontegensprekelijk voor gezorgd dat er aan de basis heel wat frustraties ontstonden en dat het strijdbare karakter van de arbeidersbeweging fel op de achtergrond werd geplaatst.

Ook geraakte het idee in de verdrukking dat het socialisme zich enkel kan handhaven als wereldsysteem en dat er dus een aanhoudende internationale strijd van de arbeidersbeweging tegen het kapitalisme gevoerd moet worden. In het Westen geloofde de leiding van de arbeidersbeweging dat ze via parlementaire weg en het overlegmechanisme in staat zou zijn steeds meer socialisme te introduceren in de maatschappij en zodoende in staat zou zijn het kapitalisme uiteindelijk te doen verdwijnen. In realiteit was men gedurende een lange periode van economische opgang inderdaad in staat ook de levensstandaard van de arbeiders in het Westen te verhogen. Toen de vette jaren voorbij waren, hadden de kapitalisten echter geen kruimels meer om uit te delen en was de arbeidersbeweging, vooral de leiding, in slaap gewiegd door haar eigen illusie dat ze het kapitalisme van binnenuit kon veranderen. De harde ervaring van economische crisissen en de daarmee gepaard gaande achteruitgang van de levensstandaard noodzaakt de beweging de vergane tradities van klassenstrijd te herontdekken.

De bureaucratieën van de Sovjetunie en de volksrepubliek China waren trouwe aanhangers van de stalinistische theorie van ‘socialisme in één land’. Gezien hun prestige werd deze theorie de meest gangbare onder de communistische partijen in de hele wereld. Het was een theorie die uitdrukking gaf aan de angst van de sovjetbureaucratie voor gezonde arbeidersrevoluties in andere landen, omdat die de uitwassen en bureaucratisering van het sovjetregime en andere gedeformeerde arbeidersstaten aan de kaak zouden stellen. In de praktijk zou immers worden aangetoond dat socialisme gestoeld op een democratisch bestel mogelijk is.

De twee heersende ideologische stromingen, het reformisme (vandaag ook sociaal-democratie genoemd) en het stalinisme (dikwijls verward met marxisme), betekenden op die manier een rem op de strijd voor het socialisme en de emancipatie van de arbeidersklasse. Dit zorgde voor een opflakkering van verouderde en nefaste strijdmethoden. Studenten en intellectuelen die de arbeidersbeweging als verrechtst, verburgerlijkt en gerecupereerd beschouwden, gingen zich los van de bestaande arbeidersbeweging organiseren. Sommigen onder hen gingen onder invloed van guerrillabewegingen, die mede door dezelfde oorzaken een opgang kenden in de koloniale wereld, de gewapende omverwerping van het kapitalisme prediken en beoefenen.

Enkel massastrijd schept de juiste krachtsverhoudingen

De hele geschiedenis van de arbeidersstrijd en de strijd voor socialisme toont ons echter dat overwinningen steeds behaald werden op basis van massamobilisatie gepaard met economische en politieke stakingen. Denk maar aan de strijd voor het algemeen stemrecht, de achturendag in België of de Russische revolutie van 1917. Individueel terrorisme heeft er anderzijds steeds toe geleid dat de heersende klasse van argumenten en redenen wordt voorzien die ze kan aangrijpen om de repressie op te voeren, de democratische rechten terug te schroeven en staatsgeweld tegen de bevolking te verantwoorden. Zodoende worden gewelddadige acties van enkelingen gebruikt om een repressief optreden te rechtvaardigen en de bevolking wijs te maken dat politie en leger versterkt moeten worden om de veiligheid te verhogen. Individueel terrorisme leidt dus steeds tot een versterking van de gewapende arm van de heersende klasse. De acties van de CCC, minstens dertig bomaanslagen, zorgden ervoor dat het gerechtelijk apparaat binnenviel bij tientallen linkse verenigingen, documenten in beslag nam en een aantal activisten, onder meer in Leuven en Dinant, maanden in voorarrest hield op basis van valse beschuldigingen. De toenmalige versterking van de rijkswacht, de goedkeuring van de Europese conventie ter bestrijding van het terrorisme (waarbij uitlevering van politieke vluchtelingen vergemakkelijkt werd), het misbruik van voorlopige hechtenis (ook voor syndicale militanten) enzovoort, zijn allemaal ‘verwezenlijkingen’ die ten dele moeten worden toegeschreven aan de CCC.

Er werd veel gespeculeerd dat de CCC opgezet zou zijn door de rechterzijde, provocateurs van de rijkswacht, geheime diensten of zelfs CIA. Ook het feit dat de acties van de CCC gelijktijdig liepen met die van een andere, extreem-rechts geïnspireerde terreurgroep, de Bende van Nijvel, deed allerhande scenario’s over complotten van delen van de heersende klasse ontstaan. Dat is allemaal best mogelijk. Wat er ook van aan is, objectief gezien spelen terreurcampagnes zoals die van de CCC de heersende klasse in de kaart. Naast de toenemende repressie, die niet enkel tegen terroristen gebruikt wordt, wordt het hen ook gemakkelijk gemaakt om de uitspraken van de terroristen, die dikwijls beweren links te zijn, marxist te zijn of te strijden voor de belangen van de arbeiders, te gebruiken om de gehele linkerzijde verdacht te maken. Een beter cadeau kunnen de verdedigers van het kapitalisme zich niet wensen.

Zoals ze dat altijd gedaan hebben in het verleden, zullen marxisten ook in de toekomst het gebruik van individueel terrorisme blijven veroordelen. Het is een absurditeit en getuigt van grootheidswaanzin te denken dat het mogelijk zou zijn de kapitalistische staat op militaire wijze te verslaan. De omverwerping van het kapitalisme moet een bewuste daad zijn van de georganiseerde arbeidersklasse, steunende op de solidariteit met andere lagen van de bevolking. Marxisten hebben een belangrijke rol te spelen in dit bewustwordingsproces en moeten de strijd tussen arbeid en kapitaal politiek tot uitdrukking brengen. De tussenkomst van marxisten heeft tot doel het bewustzijn te verhogen, de massa's te helpen organiseren en te leren uit de ervaringen van het verleden en die van kameraden over de hele wereld.

Tot slot nog een bedenking. We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat de vrijlating van Pierre Carette op een wel heel geschikt moment komt voor de heersende klasse. De laatste jaren zien we een heropleving van de arbeidersstrijd. De ontreddering van links die volgde op de ineenstorting van de Sovjetunie en het neerhalen van de Berlijnse muur, raakt stilaan overwonnen. Links en de arbeidersbeweging gaan steeds meer in het offensief. We zagen de laatste jaren de opkomst van de antiglobaliseringsbeweging, massastakingen onder andere in Frankrijk, Griekenland, Spanje en Italië, revolutionaire processen in talrijke Latijns-Amerikaanse landen en sinds enkele maanden een anti-oorlogsbeweging op een nooit eerder vertoonde schaal. Nieuwe activisten voelen zich aangetrokken tot het marxisme. Een figuur als Pierre Carette opvoeren en opzettelijk het idee in stand houden dat hij marxist zou zijn, dat ziet het establishment natuurlijk graag. Voor hen zijn alle middelen goed om het marxisme door het slijk te halen. Misschien wil men nieuwe generaties revolutionairen wel kennis laten maken met de ideeën van Carette en zijn geestesgenoten?