Moraal is wat ons helpt het ‘goede’ van het ‘kwade’ te onderscheiden. Zoveel hebben we toch ingelepeld gekregen in de lessen godsdienst (alle godsdiensten!) en de lessen zedenleer. ‘Hun moraal en de onze’ is een pareltje van revolutionair denken op het vlak van de moraal.

Trotski gaat hier in tegen de bewering dat het ‘goede’ en het ‘kwade’ begrepen kunnen worden los van de materiële belangen van de verschillende sociale groepen waaruit de mensheid is samengesteld. Er bestaat dus geen moraal boven de sociale klassen. De moraal van de rijken, de onderdrukkers, de slavendrijvers, de oorlogsvoerders is verschillend van de moraal van de armen, de werkende mensen, de onderdukten, de slaven enzovoort. Deze soorten moraal staan diametraal tegenover elkaar:

“Wie niet tot Mozes, Christus of Mohammed wil terugkeren, noch zich met eclectische hocus-pocus tevreden wil stellen, moet inzien dat de moraal een product van de historische ontwikkeling is, dat deze niets onveranderlijks kent, dat deze de maatschappelijke belangen dient, dat deze belangen aan elkaar tegengesteld zijn, dat de moraal, meer nog dan andere ideologische vormen, een klassenkarakter draagt.

“Maar bestaan er dan geen elementaire regels van de moraal, die in de ontwikkeling van de mensheid in haar geheel uitgewerkt werden en voor het leven van elk collectief dan ook noodzakelijk zijn? Dergelijke voorschriften bestaan ongetwijfeld, maar hun reikwijdte is buitengewoon begrensd en onstabiel. Naarmate de klassenstrijd een scherper karakter aanneemt, des te minder uitwerking hebben de normen die ‘algemeen geldend’ zijn. Het culminatiepunt van klassenstrijd is de burgeroorlog, die alle morele banden van de vijandelijke klassen in de lucht doet vliegen.

“Onder ‘normale’ verhoudingen volgt een ‘normaal’ mens het gebod: 'gij zult niet doden'. Maar wanneer hij onder de abnormale voorwaarden van noodweer doodt, vergeeft de rechter hem zijn daad. Wanneer hij het slachtoffer van een moord wordt, zal de rechtbank de moordenaar ter dood laten brengen. De noodzakelijkheid van de gerechtshandeling als zelfverdediging vloeit uit antagonistische belangen voort. Wat de staat betreft, in vredestijd beperkt deze zich tot enkele gevallen van gelegaliseerde moord, om in oorlogstijd het ‘algemeen geldende’ gebod: 'gij zult niet doden', in zijn tegendeel te veranderen. De meest ‘humane’ regeringen, die in vredestijd de oorlog ‘verafschuwen’, verklaren gedurende de oorlog dat het de duurste plicht is van hun legers, zoveel mogelijk mensen uit te roeien.”

De overheersende moraal in een kapitalistische maatschappij dient dus de belangen van de machtigen. Deze moraal krijgen we van kindsbeen af ingelepeld en vormt een rem op de sociale ontvoogding. Trotski hanteert hier zijn scherpe filosofische pen en gaat in tegen de moralisten van allerlei slag en behandelt thema’s als geweld, leugen, list, bedrog, doden, gezond verstand, gijzelingen en de eeuwige vraag of het doel de middelen heiligt. De conclusie is: geen revolutie is mogelijk zonder een revolutionaire moraal!

De volledige tekst is hier te lezen: Hun moraal en de onzeHun moraal en de onze