De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme werd geschreven in 1920, drie jaar na de Russische revolutie. In dit werk overloopt Lenin de lessen die de Bolsjewistische Partij geleerd had tijdens drie revoluties in twaalf jaar (1905 en de Februari- en Oktoberrevolutie van 1917). Ook geeft Lenin raad aan tal van partijen en organisaties die in heel Europa als paddenstoelen uit de grond waren geschoten. In De kinderziekten gaat hij dieper in op de strategie die communisten moeten voeren om invloed te verwerven binnen de arbeidersbeweging. De analyse van Lenin moet uiteraard gezien worden in de context van de ervaring van de Russische revolutie, maar door de rijkdom en algemeenheid van bepaalde ideeën kunnen uit dit boek ook tal van lessen getrokken worden voor vandaag.

In de loop van het revolutionaire jaar 1917 organiseerde het Russische volk zich meer en meer in democratisch verkozen raden (‘sovjets’). Door de regelmatige bijeenkomsten en de hoge participatiegraad van gewone mensen zijn zulke comités democratischer dan het meest democratische burgerlijke parlement. Na een periode van ‘dubbele macht’, waarbij deze twee vormen van vertegenwoordiging naast elkaar bestonden, kwamen de sovjets aan de macht in het Rusland van oktober 1917. Elk van de organisaties waar Lenin over schrijft, erkent de superioriteit van een sovjetstelsel over een burgerlijk parlement van ‘professionele’ politici. Lenin benadrukt het belang van dat standpunt, maar waarschuwt tegelijkertijd scherp.

De kritiek van Lenin op de ‘linksen’ is in wezen een kritiek op het sektarisme, een gauchisme waar vooral de nieuwe communistische organisaties mee besmet waren (al is dit een ‘kinderziekte’ die genezen kan worden, aldus Lenin). De linksen trokken een abstract idee dat op zich volledig correct is, namelijk de superioriteit van het communisme op het kapitalisme, zodanig ver door dat het niets meer werd dan een holle frase die ze oplegden aan de arbeidersbeweging. De logica van de linksen kwam neer op het volgende: “Er kan geen sprake van zijn dat wij deelnemen aan politieke activiteiten van reformistische organisaties die de meerderheid van de arbeiders organiseren of dat wij zouden deelnemen aan burgerlijke parlementen. Als zuivere communisten moeten wij tegenover elke beweging en organisatie die niet-revolutionair is, de échte revolutionaire partij stellen.”

Lenin verwerpt in zijn boek categoriek deze sektarische ‘zuiverheid’. Hij legt uit dat, in tegenstelling wat de linksen beweren, hun extremisme in geen enkel opzicht gerechtvaardigd wordt door de Russische revolutie. Integendeel, de steun van een meerderheid van de Russische bevolking aan een radicaal socialistisch programma is er pas gekomen na een langgerekt en complex proces waarin de verschillende politieke stromingen om politieke invloed streden, met de bolsjewieken als revolutionaire vleugel van de sociaal-democratie die schouder aan schouder streed aan de zijde van de arbeiders en boeren. In plaats van luid te roepen hoe reactionair bepaalde organisaties (of organen, zoals een parlement) zijn, is het duizenden malen revolutionairder het minder ‘heroïsche’ en geduldige werk te verrichten in de organisaties daar waar de massa’s zijn:

“Juist de absurde ‘theorie’ volgens welke de communisten niet mogen deelnemen aan reactionaire vakverenigingen, bewijst ten duidelijkste hoe lichtvaardig deze ‘linkse’ communisten zich ten opzichte van het vraagstuk van de beïnvloeding van de ‘massa’s’ opstellen en welk een misbruik zij maken met hun geschreeuw over de ‘massa’s’. Als men de ‘massa’ wil helpen en de sympathie, de genegenheid, de ondersteuning van de ‘massa’ wil verwerven, mag men geen moeilijkheden vrezen, mag men niet bang zijn voor chicanes, voetangels, beledigingen en vervolgingen van de kant van de ‘leiders’ (die als opportunisten en sociaal-chauvinisten in de meeste gevallen direct of indirect met de bourgeoisie en de politie in verbinding staan) en moet men beslist daar werken waar de massa’s zijn. Men moet elk offer kunnen brengen en de grootste hinderpalen kunnen overwinnen om systematisch, hardnekkig, volhardend, geduldig propaganda te maken en agitatie te bedrijven juist in die instellingen, verenigingen en bonden – al zijn het ook de reactionairste – waar zich proletarische of halfproletarische massa’s bevinden.”

De reden is duidelijk: “Want de gehele taak van de communisten is juist daarin gelegen dat zij de politiek onbewusten weten te overtuigen, onder hen weten te werken en zich niet door bedachte, kinderachtige ‘linkse’ leuzen van hen afzonderen.” Weigeren te werken binnen reactionaire of reformistische massaorganisaties komt neer op de minder bewuste arbeiders die in die organisaties aanwezig zijn of zich er naar richten, over te laten aan de invloed van de rechtse leiding. De meerderheid van de werkende mensen komt niet tot socialistische conclusies door discussies of lezingen, maar door hun eigen politieke ervaring. Voor socialisten komt het er dan op aan deel te nemen aan die ervaring, geduldig uit te leggen waarom de maatregelen van de bestaande leiders niet volstaan, om zo te proberen het bewustzijn naar een hoger niveau te tillen.

Lenin gaat verder in op het geval van een Schotse kameraad, Willie Gallagher, die Lenin geschreven had over zijn revolutionaire enthousiasme en vertelde dat de Schotse communisten zich voor geen geld ter wereld wensten te associëren met de ‘reformistische’ arbeiderspartijen. Zo simpel liggen de zaken echter niet.

“Wanneer wij geen revolutionaire groep, maar de partij van de revolutionaire klasse zijn, wanneer wij de massa’s willen meeslepen (doen we dat niet, dan lopen we het risico louter praatjesmakers te blijven), dan moeten wij in de eerste plaats Henderson of Snowden [de toenmalige rechtse sociaal-democraten] helpen Lloyd George en Churchill [de Engelse liberalen] te verslaan (juister nog gezegd: hen dwingen ze te verslaan, want de eerstgenoemden zijn bang voor hun eigen overwinning!)”

“Verraad aan het socialisme”, roept ook vandaag nog extreem-links als marxisten zich richten naar de sociaal-democratie, er zelfs binnen werken en oproepen er kritisch voor te stemmen. Laten we Lenin nogmaals zelf aan het woord:

“Maar daar volgt geenszins uit dat het ondersteunen van die mensen verraad aan de revolutie betekent, maar er volgt veeleer uit dat de revolutionairen van de arbeidersklasse in het belang van de revolutie deze lieden een zekere parlementaire steun moeten verlenen.”

Op de gauchisten die schreeuwen dat dit neerkomt op het “ondersteunen van de reformistische leiding”, antwoordde Lenin ironisch: hen steunen, ja, “op dezelfde manier als de strop de gehangene steunt.”

Lees de volledige tekst on line: De linkse stroming, een kinderziekte van het communismeDe linkse stroming, een kinderziekte van het communisme