“Terug naar links” is een standpunt dat Erik De Bruyn en Elke Heirman verdedigen en met hen SP.a Rood. Hierop antwoordt het rapport ‘Janssens’ en de partijleiding met een smalend: maar er is links niets te winnen en we hebben bovendien in het centrum verloren. Hiermee bewijzen zij dat het intern debat voor hen eerst en vooral een machtsstrijd is. Hiermee bewijzen ze de SP.a een slechte dienst want het probleem is van iets diepgaandere aard.

Het standpunt van SP.a Rood betekent iets anders dan: positioneer SP.a op de uiterst linkse kavel van het politiek landschap. Het betekent: de SP.a moet opnieuw links zijn tout court. Maar dit wordt afgedaan met de kritiek: hoe kan dit nu, we hebben een linkse campagne gevoerd en kijk naar het resultaat. Jazeker, maar het regeringsbeleid was wel van een ander allooi en misschien telt dit wel meer voor een niet onaanzienlijk deel van de kiezers en voor vele partijleden. De steun die Erik De Bruyn overal krijgt is een signaal. Het is een oproep om opnieuw écht socialistisch te zijn, in actuele termen. Het is een kritiek op de centrumlinkse positionering van de laatste tien à vijftien jaar.

In de praktijk heeft de SP(a) de laatste vijftien jaar gekozen om de neoliberale agenda mee uit te voeren, met als (luttele) hoop de scherpe kantjes af te ronden. Tijdens een onafgebroken regeringsdeelname sinds 1988 werd er onder meer gekozen om de Maastricht-norm te halen, de overheidsschuld terug te betalen zonder hiervoor de grote inkomenscategorieën aan te spreken, het Globaal Plan uit te voeren, een actieve welvaartsstaat uit te bouwen (die in de praktijk minder sociale bescherming biedt voor de grote meerderheid en een beetje universele dekking voor de meest behoevenden), een loonnorm in te voeren die de koppeling tussen koopkracht en productiviteit heeft opgeblazen, een fiscale amnestie te aanvaarden en ga zo maar verder.

Soms is het noodzakelijk compromissen te sluiten, soms zijn deze niet van aard om er fier over te zijn. Zelden of nooit hebben we de SP.a-ministers en partijleiding horen zeggen dat de lat hoger kon liggen. Het regeringswerk was “fantastisch” en ja, “we zitten nu eenmaal in een schuitje waar competitiviteit voorrang moet krijgen”. Banen, investeringen, economische groei, alles hangt immers af van de competitiviteit, zo klonk het. Intussen draait het bedrijfsleven op volle toeren, worden winsten gemaakt en flitst het geld op de beurs.

Deze samenvatting van de laatste vijftien jaar is misschien tendentieus. Maar voor vele werkers betekenen de laatste vijftien jaren: meer werkintensiteit, meer interim-werk, meer tijdelijke contracten, meer flexibiliteit, gezinsonvriendelijke werkuren, constante chantage van herstructureringen enzovoort. Een luxeleventje heb je ook niet met een gezinsinkomen van 1500 à 2000 euro waarbij kinderen gaan studeren. Neem hierbij de gepensioneerden die het met een pensioen van minder dan 1000 euro moeten stellen.

En dan zijn er nog zij die het stempelen afwisselen met werken in een callcenter, of in een kledingszaak (als ze jong zijn en van het vrouwelijk geslacht), voor een koerierbedrijf rondhossen of gewoonweg in de horeca aan de lopende band pintjes tappen. Deze sociale categorie vertegenwoordigt in Vlaanderen de grootste groep: ongeveer 2 miljoen mensen. De leefwereld van deze groep is minder heterogeen dan men denkt. In feite is het de traditionele achterban van de linkerzijde, van de arbeidersbeweging.

Natuurlijk zijn er generatieverschillen, cultuurverschillen en verschillen in wereldvisie. Sommigen zijn post-materialistisch en anderen helemaal niet. Voor velen onder hen hebben de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ niet veel betekenis meer. Links en rechts regeren samen en het is allemaal een grijze brei geworden. Het regeringsbeleid wordt in het centrum gevoerd met wat accenten die de ene of de andere gevoeligheid strelen. Politiek is een show geworden met veel marketing en communicatie. Wat heel veel mensen intussen ook wel door hebben: het échte leven is elders. Ja, er bestaan nog politieke issues die een verre en vooral zeer vertekende band hebben met de realiteit. Het politieke gaat dan over ‘meer sociaal’ of ‘minder sociaal’, ‘meer overheid’ of ‘minder overheid’ (in feite meer of minder privatiseren), ‘meer belastingen’ of ‘minder belastingen’, en ook ‘meer Vlaanderen en minder migranten’.

Er zijn nog steeds verschillen, maar de positionering van SP.a was alles behalve coherent, en uiteindelijk, ondanks een mooie (linkse) verpakking, niet geloofwaardig. Hoe kan men immers ‘meer sociaal’ zijn met ‘minder belastingen’ en ‘minder overheid’? Het is een onmogelijke opgave. Je kunt evenzeer een blinde vragen een opstel te schrijven over kleuren. Bijgevolg werd een politieke koers gevaren in het centrum die de SP.a lamlendig maakt ten aanzien van rechts (en uiterst-rechts). Want op het mooie maar irreële centrum-linkse verhaal van de SP.a volgen andere en voorlopig meer geloofwaardige boodschappen: “laat Wallonië los want wij zijn rijk” of “jullie hebben er niets van weten te brouwen, laat goed bestuur het over nemen” of “pak de profiteurs aan, en wees sociaal voor hen die het waard zijn”. Ook deze boodschappen zijn onjuist. Laten we België (en Wallonië) los, dan worden we armer. Goed bestuur vergt middelen en de aanpak van profiteurs is meestal een aanpak van divide and rule. De hardwerkende mens wordt er niet beter van als de werklozen hun uitkering verliezen. Integendeel, de werkloze zal in het gelid geroepen worden en zal sneller om het even welke job aanvaarden aan om het even welke verloning. Intussen is de verrechtsing wel verder opgerukt…

Kortom, een inconsistent centrum-links verhaal is gedoemd zichzelf in het nauw te drijven. Als je iedereen tevreden en te vriend wil houden, dan stel je meestal niemand tevreden en enkel de ware vrienden blijven over. Hoe ‘breed’ en open je ook bent, je versmalt op electoraal vlak tot 15 à 17 procent. Enkel de harde kern blijft over, de échte vrienden om de metafoor even opnieuw in te roepen. In het geval van de SP.a zijn dit progressieven, socialisten, die veelal links van de partijleiding staan. Sommige personaliteiten weten hoger te scoren dan 15 procent. Patrick Janssens heeft in een polarisatie tussen hem en Filip Dewinter de Antwerpse coalitiepartners een beetje in hun blootje gezet. Dat is prima, maar het echte werk moet nog beginnen, namelijk opnieuw stemmen winnen bij het Vlaams Belang.

Begin jaren ‘90 maakte socioloog Mark Elchardus een analyse over het kiesgedrag in relatie tot waarden en normen. Hij stelde vast dat de links-rechts polarisatie ontdubbelde: sommigen waren links op de sociaal-economisch vlak en tegelijkertijd conservatief-rechts op moreel-ethisch vlak, anderen juist omgekeerd. De lijn-Tobback bestond erin op moreel-ethisch vlak een flinkse aanpak na te streven, in woorden en daden. Maar op sociaal-economisch vlak waren deze jaren alles behalve links. De harde aanpak, een bout taalgebruik (“het salon is vol”), leidde ertoe dat progressieve kiezers op Agalev stemden terwijl de afwezigheid van een progressief sociaal-economisch beleid uiteindelijk de traditionele achterban in de kou liet staan.

Deze periode eindigde met zijn ontslag als minister van Binnenlandse Zaken (nadat Semira Adamu met verstikking werd gedood) en een pover electoraal resultaat. Onder leiding van Patrick Janssens werd het roer omgegooid richting multiculturaliteit, kortom op ethisch-moreel terrein werd de SP ‘anders’, zeg maar opnieuw links. Maar hier bleef het bij. Steve Stevaert kon gedurende enige tijd een sociaal imago hoog houden dankzij het gratis-verhaal. Inderdaad, waarom niet een aantal basisvoorzieningen zoals het openbaar vervoer gratis maken? De samenleving wordt er enkel rijker door. Meer levenskwaliteit voor iedereen. Het probleem is echter dat dergelijke aanpak een trein op gang brengt die misschien haaks staat op een beleid van privatiseren en minder belastingen. There’s no such thing as a free lunch. Steve verdween van het toneel en iedereen herinnert zich de recente periode met het Generatiepact.

Ik heb het altijd merkwaardig gevonden dat zo weinig journalisten (en sociologen) stil stonden bij het sociale feit dat toen tienduizenden werkende jongeren staakten en op straat kwamen terwijl het ‘maar’ ging over brugpensioen, een gegeven dat hen pas opwacht binnen twintig jaar… Wat bezielde hen? Jonge meelopers? Neen, het gaat over een nieuwe generatie die reeds enige tijd de verharding van het leven ervaart. In het gezin, via hun ouders, zelf via jaren interim, kleine ‘jobkes’, lage lonen en tegelijkertijd steeds harder werden, én steeds te horen krijgen dat het nog beter kan. Aan hen werd gezegd door de SP.a-ministers: dit leven van vandaag ga je mogen uithouden tot je zestigste, want anders zijn er geen pensioenen meer. De verkiezingsnederlaag van 10 juni is ook een gevolg van de kloof die toen ontstaan is tussen de SP.a-leiding en de achterban.

Wanneer Erik De Bruyn zegt “terug naar links” betekent dit in de eerste plaats opnieuw een positie innemen ter linkerzijde en niet in het centrum. En misschien betekent links of rechts niet veel in de ogen van brede lagen van de samenleving. Maar onrecht aanklagen, opkomen voor sociale lotsverbetering, niet individueel maar samen betekent wel heel veel. Via herverdeling van een grote koek, via maatregelen waar de werkende bevolking, de gewone mensen beter van worden, op het vlak van huisvesting, van levenskwaliteit in het algemeen. Een leefbare en duurzame samenleving met inderdaad meer mogelijkheid tot positieve individuele keuzes, zonder sociale discriminatie. Een dergelijke koers zal zeker een weerklank vinden. Vanuit de oppositie kan de SP.a dan opnieuw uitgroeien tot een politiek zwaargewicht. Machtsdeelname op basis van betere krachtsverhoudingen. Beloften houden en niet de eigen carrière laten primeren. Dit is wat velen verwachten, of ze zichzelf nu links of rechts aanzien. Dit is ook hetgeen vele basismilitanten denken, zij die in contact staan met de sociale realiteit. Iets anders dan blackberries, 2500 euro netto per maand op de rekening en een hip gevoel. Hierbij aanknopen is de sleutel om de SP.a op te tillen tot 30 procent van het electoraat en rechts in de kou te zetten.

Dit is de integrale versie van een opiniestuk dat verscheen in De Standaard van 14 september. De auteur is hoogleraar sociologie aan de universiteit van Amiens en lid SP.a Antwerpen.