ABVV 2jaarMichel FBshared imageOp 7 oktober blaast de federale regering twee kaarsjes uit. Diezelfde dag organiseert het ABVV, mogelijk met het ACV, weer een nationale stakingsdag tegen de asociale vernielers-ploeg van de Wetstraat. De ministers zullen opgelucht hun glas champagne heffen op de tweede verjaardag van de meest rechtse regering in jaren. Ze krijgen daarbij ongetwijfeld felicitaties van diverse patroonsorganisaties. Hun competitiviteit (lees winst) herstelt immers. De lonen komen onder nog striktere controle, de arbeidstijd wordt elastischer, het werk wordt intenser, de werklozen worden opgejaagd en ouderen moeten langer werken. Redenen genoeg voor de bazen om te jubelen. Tienduizenden actievoerders daarentegen zullen, verspreid over het hele land, aan de piketten staan. Nog veel meer werknemers zullen die dag uit protest niet gaan werken. Zij hebben niets te vieren, ze voeren strijd; ze weten dat België vijf plaatsen naar beneden is getuimeld op de leefbaarheidsranglijst, ze weten dat in de laatste 9 maanden de verkoop in de winkels is gedaald, ze weten dat de toekomst meer dan ooit onzeker is, ze weten dat ze steeds harder en sneller moeten werken en ze weten dat dit een regering is van, voor en door de rijken. Ze zitten allemaal met één en dezelfde prangende vraag: hoe is het mogelijk dat deze regering nog steeds aan de macht is. Deze regering nóg twee jaar dulden is geen optie.

Waarom is deze regering nog steeds aan de macht? Hoe kunnen we deze regering doen terugkrabbelen en doen vallen? Hoe doen we dat?

Twee jaar lang hebben we gestreden. Hebben we goed gestreden of niet? Zijn we misschien te zwak als arbeidersbeweging en indien dat zo is, waar zou die zwakte dan vandaan komen? Hoe moet het nu verder?

Is het mogelijk een regering te doen vallen?

Geen enkele vakbondsbeweging is er ooit in geslaagd een regering te doen vallen, beweerde een zelfverklaarde specialist van de sociale bewegingen, onlangs in een Franstalige dagblad (1). Bernard Demonty, de man in kwestie, heeft blijkbaar nooit gehoord van de vrijdagstakingen in 1977. Die stakingen waren gericht tegen de besparingsplannen van het Egmontpact. De regering overwoog toen om de index in vraag te stellen. Deze stakingen, die vrijdag na vrijdag steeds meer werden gesteund, leiden rechtstreeks tot de val van de regering-Tindemans (2). Iets dat als een historische waarheid wordt voorgesteld, blijkt dus een mythe te zijn. Mythes hebben een welbepaalde functie. In dit geval gaat het erom de moed onderuit te halen en het gevoel van fatalisme te versterken. Wat je ook doet of probeert, hoeveel je ook protesteert, het heeft allemaal geen zin. Kijk maar naar het verleden hoe het steeds mis is gegaan. Het is natuurlijk zo dat iets in de toekomst niet noodzakelijkerwijs hetzelfde verloopt als in het verleden. Met andere woorden; het is niet omdat iets tot op heden niet mogelijk was, het vandaag of morgen ook niet mogelijk zou zijn. Zelfs indien het werkelijk zo zou zijn dat er in het verleden nooit een regering viel over hevig sociaal protest, betekent dat nog niet dat het vandaag of morgen niet kan gebeuren.

Men kan zich natuurlijk ook de vraag stellen of deze regering wel moét vallen. De afgelopen maanden hebben een aantal vakbonden zich hier duidelijk over uitgesproken. Het Waalse CGSP en de christelijke bediendenvakbond CNE zijn tot besluit gekomen dat de regering moet vallen. Wij zijn het hier volmondig mee eens. Tot nu toe klonk bij de top van de vakbonden een ander geluid. Ze vroegen de regering eenstemmig naar ons te luisteren of met ons rekening te houden. Een houding die ook de strategie van deelname aan het schijnoverleg met de regering verklaart. Hiermee hoopt de vakbondstop dan toch luttele verbeteringen te bekomen. Het gevaar bestaat dat de regering op die manier nog eens twee jaar langer aan de macht kan blijven. Die twee jaar zal ze gretig gebruiken om alle sociale voorzieningen verder af te bouwen en dit op een manier die we nooit eerder hebben gekend. De tot nu toe gevolgde vakbondsstrategie wordt wel in twijfel getrokken door een gedeelte van de beweging, want er blijken duidelijk grenzen te zijn aan de toegevingen die een regering doet op haar programma. Zeker nu, in het geval van de meest homogeen rechtse ploeg sinds lang. Twee jaar strijd moet ons geleerd hebben dat deze regering niet vatbaar is voor een koerswijziging. Hiervoor is ze te rechts en teveel in de greep van het patronaat. Het overleg met de vakbonden is bijna uitsluitend éénrichtingsverkeer. De patroons maken een tekening en de vakbonden mogen ze inkleuren. Over de fundamentele zaken wordt geen discussie geduld, enkel comas en punten kunnen hier en daar veranderen.

De PVDA/PTB, de linkse partij met de grootste aanwezigheid in het sociaal protest, spreekt zich ook niet uit voor een regeringsval. Volgens haar moet er gewacht worden op een links regeringsalternatief voordat de regering kan vallen. Zo niet wordt het soberheidsbeleid door de volgende regering gewoon verder gezet. We kunnen echter niet wachten op een PVDA meerderheid of een linkse coalitie om deze regering te vervangen. De regering moet hier en nu gestopt worden. Zelfs indien deze regering, na massaal protest zou terugkrabbelen op de essentie van haar beleid, zou dit enkel tijdelijk zijn.

Verschillende linkse organisaties verwezen een paar maanden geleden naar de verwezenlijkingen van de algemene stakingen van 1936 in Frankrijk en België: congé payé’, 8-uren dag, loonstijgingen, erkenning van syndicale delegaties enz. Het is een voorbeeld van hoe krachtsverhoudingen door massale strijd kunnen worden omgebogen. Dat is onbetwistbaar zo. Raoul Hedebouw, de woordvoerder van de PVDA, verwees terecht naar de geest van de Front Populaire regering als startpunt voor de sociale veranderingen in Frankrijk destijds. Het is echter van doorslaggevend belang er ook aan toe te voegen dat van zodra de Franse arbeiders het werk hervatten na een staking en bedrijfsbezettingen van een maand lang (een feitelijke prerevolutionaire situatie) de voordelige krachtsverhoudingen voor hen ophielden te bestaan. Toen de arbeiders terugkeerden van hun eerste week betaalde vakantie, gingen de patroons terug in het offensief. In de daaropvolgende weken en maanden holden ze in de praktijk (en ook via druk op het parlement) bijna alle sociale hervormingen uit. Vele maatregelen werden nooit bekrachtigd en zagen nooit het licht. Wanneer ze protesteren walst de repressie over de arbeiders heen. Een paar jaar later start de tweede wereldoorlog en delen Duitse en Franse fascisten de macht over Frankrijk. Daaruit blijkt duidelijk dat in een crisisperiode zoals die van 1936 of vandaag, geen enkele sociale hervorming verenigbaar is met het voortbestaan van het kapitalisme. Elk anti-soberheidsbeleid van een linkse regering moet gericht zijn op het breken met het kapitalistische systeem. Zo niet heeft een linkse regering niet veel keus hetzelfde pad op te gaan als de regering van Tsipras in Griekenland. 

Is deze regering populair?

Helemaal niet. Het is niet de vermeende populariteit van deze regering die ze in stand houdt. De ploeg van Charles Michel heeft geen parlementaire meerderheid in Wallonië. Van alle Franstalige partijen steunt enkel MR de regering. In het Zuiden van het land is de regering sinds dag 1 een minderheidsregering. Daar is in twee jaar niets aan veranderd. Of toch; MR boert achteruit. Een vierde van haar kiezers keert de partij de rug toe. Bij de federale verkiezingen haalde MR nog 25,8 procent, nu nog slechts 20,1 procent (3). In Vlaanderen verliest de sterkhouder van de federale regering, de N-VA, eveneens. Hier is het een derde van de Vlaams-nationalistische kiezers die forfait geeft. De partij van Bart De Wever, valt van 32,4 procent naar 24,2 procent van de stemmen. En wat is het lot van het sociale geweten van Michel 1, de CD&V? Een derde van haar stemmers wil niets meer weten van de partij. Haar steun valt van 18,6 procent naar 13,8 procent. Dit zijn geen kleine verschuivingen in de publieke opinie. In Vlaanderen stond twee derde van de kiezers achter de regering. Dat is niet langer het geval. De aanhang is sterk geslonken. De federale regering beschikt niet meer over een meerderheid onder de bevolking. Verschillende peilingen bevestigen dit over een langere periode. De samenstelling van het parlement vertegenwoordigt dus het verleden. Meer nog: binnen de CD&V rommelt het serieus. Een belangrijk gedeelte van de mandatarissen, verbonden met de basis van de christelijke arbeidersbeweging, kan het niet meer uitleggen. Zij protesteerden naar aanleiding van de CD&V-familiedag opvallend door thuis te blijven. De Open VLD kent ook een erosie van de kiesintenties, maar in mindere mate dan de andere leden van de regeringsploeg.

De belangrijkste reden voor de slinkende aanhang van deze regering, is het door haar gevoerde sociaal-economische beleid EN het aangehouden sociaal protest ertegen. Het feit dat de regering en de patroons niet luisteren naar de vakbonden komt ook slecht over in een land dat prat gaat op haar sociaal overlegmodel.

Het besparingsbeleid speelt duidelijk mee: ook in Vlaanderen vindt meer dan 60 procent dat de inspanningen niet fair verdeeld zijn, amper acht procent minder dan bij de Franstaligen. Bij een groot deel van de bevolking leeft duidelijk het gevoel dat niet iedereen even hard getroffen wordt door de besparingen, zegt -Sinardet. Ook een aantal grote schandalen, zoals de Panama Papers en Luxleaks, hebben blijkbaar veel invloed op dit onrechtvaardigheidsgevoel, lezen we in het Nieuwsblad (4).

De bevolking is besparingsmoe. Mentaal en fysiek wordt het werk ondraaglijk. Dit is een bijkomende reden waarom de Wet Peeters aan beide kanten van de taalgrens ook geen bijval kent bij de bevolking.

Oké, deze regering is misschien niet populair, maar het sociaal protest kan ook niet rekenen op de steun van de publieke opinie!

We hebben de publieke opinie niet mee, horen we soms in vakbondskringen. Als we het over de publieke opinie hebben denken sommigen echter teveel aan wat ze lezen in de kranten. De columns van de politieke editorialisten worden te vaak geïnterpreteerd als de stem van het volk. Niets is minder waar. De inhoud van de dagbladen, het nieuws op de radio en de televisie, dienen vooral om de publieke opinie te beïnvloeden. Ze volgen de publieke opinie niet, ze willen die doen keren. Ze vertegenwoordigen de publieke opinie niet, maar enkel de privé opinie van wie belang heeft bij een maatschappelijk status-quo.  Hun artikels worden ook regelmatig gevoed door de persattachés van de regeringspartijen en patroonsorganisaties. Hen gaan we nooit overtuigen en we moeten het dus ook niet proberen.

Jarenlang worden we gebrainwasht door de media. Natuurlijk laat dit sporen na. Maar in de vakbonden, zeker bij de top, staart de blik teveel op wat ze lezen in de gazetten. De  reactie van de top wordt teveel afgestemd op de mening van editorialisten. Op die manier ontstaat natuurlijk pessimisme. Ook wordt er te passief omgegaan met het begrip publieke opinie. Alsof het een onveranderlijk gegeven zou zijn. Alsof de vakbeweging en de linkerzijde geen invloed zou kunnen hebben op wat en hoe de mensen denken. De arbeidersbeweging beschikt over tienduizenden potentiële opiniemakers op de werkvloer: de delegees en de militanten. Deze kracht moet beter ingezet worden om de mensen in te enten tegen het overheersende discours.

Ondanks de brainwashing en het vakbondbashen, is de steun voor het sociaal protest onder de bevolking de laatste twee jaren groot geworden en gebleven. Dat is niet moeilijk te begrijpen. De media, de regering en de patroons proberen een kunstmatige scheiding tussen de bevolking en de stakers te creëren. Dit is vooral het geval bij de stakingen in het openbaar vervoer of bij wegblokkades. Veel stakers maken echter deel uit van de bevolking en onder de bevolking bevinden zich ook veel syndicale actievoerders. Stakingen bij de NMBS zijn wel minder populair, maar de negatieve reacties van de pendelaars worden steeds enorm uitvergroot in de media.

Toch duiden verschillende peilingen op een aangehouden steun en sympathie voor vakbondsacties onder de bevolking. Zo bleek uit de Grote Peiling van VTM NIEUWS, Het Laatste Nieuws, RTL-TVI en Le Soir, dat de nationale betoging van 24 mei kon rekenen op de steun van 52 procent van de Belgen. In Vlaanderen is 45 procent van de ondervraagden voor, in Wallonië is maar liefst 64 procent voor en ook Brussel helt duidelijk meer naar de pro-kant, want ook daar zegt 55 procent de actie van komende dinsdag te steunen besluit Newsmonkey (5). Dit was ook zo in het geval van de aangekondigde staking eind juni. Bij de ondervraagden zijn niet alleen mensen die door de regeringsmaatregelen getroffen worden. Er zijn ook een aantal zelfstandigen en mensen met vrije beroepen bij. Daarom kunnen we zonder ons te vergissen, zeggen dat een sterke meerderheid van de loontrekkenden, gepensioneerden en steuntrekkers het protest steunt. Die steun is niet voor eens en voor altijd verworven. Een van de opvallendste kenmerken van de huidige tijdsperiode is de vluchtigheid van opinies. Niet alleen individuele meningen zijn onderhevig aan snelle veranderingen, maar vooral het bewustzijn van de massas kent snelle wendingen. Soms veranderen meningen op een paar uur tijd. De strijd voor the hearts and the minds van de arbeiders, de bedienden, enz. is dus een permanente strijd.

De gedachten, de visie van mensen, wordt geboetseerd door de heersende ideologie. Niet voor niets zei Marx dat de heersende ideologie steeds de ideologie van de heersende klasse is. De greep van de heersende ideologie op de geesten van de mensen vermindert echter wel naar mate de materiële realiteit verandert. Maar de overheersende ideologie is soepel. Ze beschikt over talloze listen om ons te verdelen en af te leiden. Een ware ideeën-strijd woedt doorheen de maatschappij. Een van de strijdpunten is vast te stellen waar de breuklijn doorheen de maatschappij werkelijk loopt(6). De N-VA, plaatst deze breuklijn tussen Vlaanderen en Franstalig België. De Vlaamse Minister President Geert Bourgeois, verraste niemand wanneer hij de stakingsgrens in het land liet samenvallen met de taalgrens. Nu bewijzen de feiten, de RSZ statistieken, dat er in absolute termen MEER  wordt gestaakt in Vlaanderen (7). Als je echter rekening houdt met een grotere actieve bevolking in Vlaanderen dan Wallonië neemt het verschil af. Aan beide kanten van de taalgrens wordt er uiteindelijk ongeveer evenveel gestaakt en actie gevoerd. Anderen plaatsen de breuklijn tussen Belgen enerzijds en migranten en vluchtelingen anderzijds.  Of tussen onze normen en waarden en deze van de Islam. Wij plaatsen de breuklijn waar ze echt ligt, tussen de meerderheid van de bevolking, wat ook hun statuut of nationaliteit is (steuntrekkend, loontrekkend en/of zelfstandig) enerzijds en een kleine minderheid van grote kapitalisten anderzijds. Dit is de breuklijn tussen de klassen. Deze ideeën-strijd is enorm belangrijk indien we de meerderheid van de bevolking achter onze sociale strijd willen krijgen en houden. Indien we willen winnen tegen de regering en het patronaat, dan zal deze ideeën-strijd op werkplaatsen, in scholen en in de wijken intenser gevoerd moeten worden.

Misnoegd zijn de mensen wel, maar zijn ze wel strijdbaar genoeg?

Er is enorm veel actie gevoerd sinds de vorming van de nieuwe regering. Tot april van dit jaar werden reeds 21 nationale vakbondsacties tegen het regeringsbeleid opgetekend. Dat waren nationale stakingsdagen en betogingen, waaronder de algemene staking van 15 december 2014, de omvangrijkste 24-uren staking in minstens 30 jaar. Verder ook sectorale stakingen in de openbare diensten en de golf spontane stakingen van de Franstalige cipiers, de TEC, de NMBS, vuilnisophaaldiensten, enz. De spontane stakingen tot de finish en dergelijken, van afgelopen lente, vormen een belangrijk nieuw fenomeen. Enerzijds wijzen ze op een zeer grote actiebereidheid. Anderzijds wijzen ze ook op de groeiende frustratie over werkomstandigheden en het wijdverspreide gevoel dat mensen steeds weer bedot worden door hun bazen. Dat is wat aan de basis ligt van plotse sociale opwellingen en er zullen er nog meer volgen.

Tenslotte tonen ze ook een groeiend wantrouwen t.a.v. de vakbondsleiding en haar actieplannen. De laatste twee jaar behoren tot de meest strijdbare in tijden. Maar zoals we gemerkt hebben, is dat niet genoeg. De strijd heeft ups-and-downs gekend. Het echte kantelmoment deed zich echter voor op 15 december 2014, toen de regering en het patronaat in de touwen lagen. Toen stonden we sterk. De patroons waren ongerust, de regeringspartijen waren verdeeld, de staking was massaal en het zelfvertrouwen onder de actievoerders was groot. In plaats van deze positie te verzilveren besloot de vakbondstop van zowel ACV als ABVV om aan tafel te gaan en de acties stil te leggen.

Zo beten ze in het lokaas van het overleg. Dat overleg is voor vele vakbondsmensen aan de top hun raison d’être. De institutionalisering of gedeeltelijke fusie van de vakbondsstructuren met die van de staat, maakt van de vakbondstop een behoudsgezinde kracht en een pijler van het maatschappelijk status-quo. Het kan paradoxaal lijken, maar de vakbondstop is door haar houding een steunpunt voor pogingen van de regering om mobilisaties en stakingen te bemoeilijken of af te leiden. Hoe dan ook, door het stilleggen van de acties kon de regering weer opgelucht ademhalen. Sindsdien heeft de dynamiek van de sociale strijd nooit geen vergelijkbaar hoogtepunt meer gekend.

De nationale betogingen die daarna volgden, getuigden nog steeds van een grote actiebereidheid, maar die werd niet ingezet voor een algemene staking tot de finish. De actieplannen werden onderbroken, met of zonder terreurdreiging. De belangrijkste reden hiervoor is de reformistische politieke visie van de leiding die; 1) geen vertrouwen heeft in de strijdbaarheid van de achterban. 2) gelooft dat er geen alternatief is op dit beleid en daarom kiest voor sociale correcties via neponderhandelingen. 3) angst heeft voor de publieke opinie en de dominantie van rechts in Vlaanderen. 4) angst heeft voor de anti-syndicale maatregelen die de regering in petto heeft, zoals minimumdiensten bij de overheid, rechtsverantwoordelijkheid, dwangsommen tegen stakers, enz. 5) enkel soelaas ziet in de federale verkiezingen van 2018 om het roer te keren, met een terugkeer van de PS en de SP.a in de regering. 6) langs ACV kant toch nog iets probeert binnen te rijven via de CD&V kabinetten. 6) in bepaalde sectoren kozen voor sectorale en bedrijfsoplossingen en niet meer inzetten op interprofessionele strijd. 7) de communautaire  kaart uitspelen en zo hopen in hun regio misschien het oor te hebben van de regeringen.

Zo kwam het tot interne botsingen tussen Vlaamse en Franstalige vakbondsverantwoordelijken. Herinner u nog de openlijke en gemene kritiek van Chris Reniers, algemeen secretaris van ACOD op haar Waalse vleugel.

Vandaag staan we dus voor nieuwe syndicale acties. Op zichzelf gaat de betoging van 29 september niets veranderen aan de krachtsverhoudingen tussen ons en de regering. Toch is het belangrijk om er zo massaal mogelijk aanwezig te zijn. We moeten er een dubbele springplank van maken. Allereerst naar de nieuwe algemene staking van 7 oktober en wat daarop volgt. We hebben een echte algemene staking nodig om de regering te doen vallen.  Anderzijds moet de betoging een aanzet zijn tot een verdere politieke radicalisering, weg van het gemorrel in de marge, naar een revolutionair socialistisch alternatief.

 

1) www.lesoir.be/1225878/article/debats/2016-05-31/aucun-mouvement-syndical-n-jamais-fait-tomber-un-gouvernement

2) www.standaard.be/cnt/g93ikrii

3) www.lesoir.be/1214014/article/actualite/belgique/politique/2016-05-18/grand-barometre-politique-n-va-s-ecrase-mr-chute

4) www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20160527_02312055

5) www.newsmonkey.be/article/67203

6) www.demorgen.be/nieuws/er-is-een-ware-ideeenstrijd-bezig-over-waar-de-nieuwe-breuklijn-doorheen-de-maatschappij-nu-eigenlijk-precies-loopt-b9eca563/Bq1ZN/

7) www.vonk.org/sociale-kwesties/onderzoeker-fileert-mythes-over-de-hardwerkende-vlaming-en-de-stakende-waal.html