Het is nu 10 jaar sinds de crisis van 2008 de hele wereld op haar grondvesten deed schudden. Het vertrouwen en optimisme van de voorgaande jaren, inclusief het idee dat er praktisch oneindige groei zou plaatsvinden onder een mondiaal kapitalistisch systeem, maakte snel plaats voor pessimisme en onzekerheid.

Wat er plaatsvond met de 'sub prime mortgage crisis' in de VS, stond niet op zichzelf. Ondanks dat men enkel sprak over een 'financiële crisis', omdat de crisis in die sector begon, was er sprake van een diepere crisis van overproductie. Jarenlang was er overal in de Westerse wereld een stimulering van krediet geweest via hypotheken en credit cards. Kunstmatig lage rentes waren een extra stimulans. Dit alles om de consumptie te blijven stimuleren, met het idee dat men zo een crisis van overproductie kon vermijden.

Krediet moet echter op een gegeven moment terugbetaald worden, met rente. Het heeft het effect van een elastiek, dat de markt uitrekt tot het punt dat er een extra harde terugslag komt. Dat is het punt dat betaalbeloftes er niet meer toe doen, maar dat de schuldeisers harde valuta eisen. De crash vond plaats in de VS, met de instorting van de Lehman Brothers als het meest symbolische moment, om zich vanuit daar naar andere delen van de wereld te verspreiden.

Bail-outs

Een reeks omvallende banken had uiteindelijk ook effect op de reële economie, want ondanks alle speculatie en geldhandel, zijn de banken ook verweven met de reële productie van goederen en diensten. Zij zijn zo'n belangrijk deel van de kapitalistische economie, dat de heersende klasse ze als 'too big to fail' zag. Dit was de aanleiding tot het nationaliseren van banken en andere financiële bedrijven (zoals verzekeraars) in een groot aantal landen, de zogenaamde 'bail-outs'. In Nederland werden ABN AMRO en Fortis genationaliseerd en gefuseerd; ING kreeg een financiële injectie.

Dit was een gevalletje 'socialisme voor de rijken', waar publiek geld gebruikt werd om een falend kapitalisme in stand te houden, allemaal gesteund door politici en economen die altijd vol lof spreken over de 'vrije markt'. De nationalisaties zijn later weer gevolgd door privatiseringen, om de grote aandeelhouders weer winsten te kunnen laten maken. Omdat dit onvermijdelijk leidde tot begrotingstekorten, werden er in de jaren daarna een groot aantal bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd. De arbeiders- en middenklasse betaalden voor de crisis die zij niet veroorzaakt hadden.

Effect op het bewustzijn

De grote crash heeft het bewustzijn van veel mensen doen veranderen. Het vertrouwen in de financiële wereld is flink afgenomen. Toch was de eerste reactie van veel mensen aanvankelijk conservatief. De crisis kwam als zo'n schok, dat men geen 'radicale' experimenten verlangde. Er werd de eerste jaren na de crisis in Europa vooral op conservatieve partijen gestemd. Met het idee dat alles in een paar jaar opgelost zou zijn, ging men extra hard werken om niet de eigen baan kwijt te raken.

Enkele jaren later begon het voor een groot deel van de massa echter duidelijk te worden dat de effecten van de crisis groter waren dan gedacht. Dit voelde zij in de vorm van toegenomen werkloosheid, precaire arbeidscontracten, bezuinigingen op de sociale voorzieningen, gezondheidszorg en onderwijs. Intussen kwamen degenen aan de top er goed vanaf.

Dit leidde ertoe dat er massabewegingen ontstonden tegen deze bezuinigingen en de verwevenheid van de politiek met het financieel kapitaal, zoals de Indignados (Spanje) en Occupy Wallstreet. In Zuid-Europa en Frankrijk hebben we grote mobilisaties van de arbeidersbeweging gezien tegen de bezuinigingspakketten.

De rol van de arbeidersbeweging is een belangrijke remmende factor geweest in het vormen van een bewustzijn. De reformistische leiding had (en heeft) geen idee wat de oorzaak was van de crisis en probeerde over het algemeen deals te sluiten met de heersende klasse voor een 'evenwichtige verdeling van de lasten'. Oftewel, alles slikken en stellen dat er geen alternatief is.

De EU en Griekse crisis

De crisis heeft een flinke klap toegediend aan de stabiliteit van de EU en de euro. Ondanks eerdere tegenslagen, was er een heersend idee dat de toenemende integratie van de landen in een kapitalistisch semi-staatsapparaat zich geleidelijk zou doorzetten. De crisis in de economisch zwakkere Eurolanden, werd echter verergerd door de gemeenschappelijke munt. De economische crisis versterkte de tegenstellingen tussen de verschillende Europese landen, welke op de achtergrond bleven zolang er sprake was van groei bij alle landen. Noord-Europees krediet zorgde voor genoeg geld voor de Zuid-Europese staten om Noord-Europese producten mee af te nemen.

De Eurocrisis leidde tot brute bezuinigingspakketten die door de Europese instituties aan de zuidelijke Eurolanden werden opgelegd, in het belang van de banken. De zogenaamde 'financiële steun' van de andere Eurolanden kwam voornamelijk bij Duitse en Franse banken terecht, in een tweede ronde van bail-outs.

Eind 2014 werd er in Griekenland een regering verkozen van de linkse partij Syriza, op basis van een programma tegen de bezuinigingen. Dit werd vanuit Berlijn en Brussel niet geaccepteerd, dus werd alles uit de kast gehaald om de Grieken op hun knieën te krijgen. Na een referendum in juli 2015, waar een meerderheid tegen nieuwe bezuinigingen stemde, wist premier Tsipras niet wat hij moest doen en capituleerde hij op verraderlijke wijze en begon hij hetzelfde beleid uit te voeren. Hier zagen we het failliet van reformistische linkse politiek en de noodzaak voor een revolutionair programma om met het kapitalisme en de EU te breken. Drie jaar later is de Griekse schuld enkel gestegen, net als het aantal zelfmoorden en het aantal jonge mensen dat het land verlaat.

Over de ruggen van de Griekse massa's werd de EU tijdelijk gered, maar de problemen waren ver van over. De stroom vluchtelingen vanuit Syrië en andere landen in 2015 heeft opnieuw aangetoond hoeveel verdeeldheid er is tussen de verschillende landen. Het Schengen-akkoord is een aantal keer praktisch opgeschort, toen er extra grenscontroles werden ingevoerd, wat heeft aangetoond dat het 'recht op vrij verkeer van personen' niet zo vanzelfsprekend is.

De grootste klap voor de EU was echter de stem voor Leave in het Brexit-referendum. Hoewel de Leave-campagne geleid werd door de ultraconservatieven en xenofoben van de rechtse Tories en UKIP, weerspiegelde de uitkomst op vervormde wijze een gevoel van afkeer van het politieke establishment.

10 jaar na de crisis is de Europese crisis nog lang niet opgelost, met conflicten tussen Brussel en landen als Hongarije en Polen. Een nieuwe economische ineenstorting kan daarbij ook nog eens leiden tot een nieuwe eurocrisis.

China

In de eerste jaren na de 2008 crisis, was er onder economen veel hoop dat China de wereldeconomie zou redden. China heeft inderdaad geen recessie gezien, maar de enorme groei is aan het afnemen. Natuurlijk is een groeicijfer van 7% nog steeds enorm in vergelijking met Europese groeicijfers, maar een cijfer van 8% per jaar is noodzakelijk om de werkloosheid in toom te houden en binnenlandse onrust te vermijden. China wist een recessie af te wentelen door middel van enorm keynesiaans programma van staatsinvesteringen om de binnenlandse consumptie te verhogen, maar de effectiviteit van deze politiek wordt steeds minder en heeft tot enorme schulden geleid. De totale schuld van China (publiek en privaat) is tussen 2008 en 2016 gestegen van €6.000 miljard naar €18.000 miljard, van 140% naar 260% van het BBP. Onder de oppervlakte zijn de tegenstellingen zich aan het opbouwen, die in de komende periode 'uit het niets' explosief naar boven zullen komen in China.

De afname van de Chinese groei had ook effect op de landen die grondstoffen exporteren naar China, in het bijzonder de Latijns-Amerikaanse landen. De afname van de prijs van deze grondstoffen betekende het einde van de economische opgang en de opkomst van politieke en economische crises en hevige sociale strijd in landen als Brazilië, Argentinië en Venezuela.

Crisis van het politieke establishment

Iedere poging om het economische evenwicht te herstellen, heeft het politieke en maatschappelijke evenwicht gedestabiliseerd. Jaren van bezuinigingen en verbroken verkiezingsbeloftes hebben in veel landen geleid tot politieke crises. De populariteit van veel 'centrumpartijen' is flink gedaald. Deze partijen vormden de basis van het politieke establishment. Vooral de sociaaldemocraten, die zogenaamd voor een sociaal programma zouden staan, maar overal bezuinigd hebben, zijn flink in crisis.

In Nederland zijn CDA en vooral PvdA flink verzwakt; in Griekenland is de PASOK weggevaagd; in Frankrijk de PS; in Italië zit er geen enkele traditionele partij in de nieuwe regering. Het is geen gelijk proces in ieder land, maar dit gaat gepaard met de opkomst van nieuwe politieke bewegingen, zowel ter linker- als rechterzijde.

De vorm waarin dit plaatsvindt kan verschillen. In Groot-Brittannië wist de linkse Jeremy Corbyn de voorzittersverkiezingen van de Labour Party te winnen, om vervolgens de partij te vernieuwen. In Spanje kwam Podemos op als geheel nieuw initiatief vanuit sociale bewegingen. In de VS is er een tweepartijensysteem, maar zagen we hoe beide partijen in crisis raakten bij de laatste primaries van de presidentsverkiezingen, door de opkomst van twee outsiders (Bernie Sanders en Donald Trump).

Een groeiend deel van de massa's zoekt een uitweg. Dit is een tegenstrijdig proces, waarbij we meer en meer polarisatie zullen zien. Er zal ogenschijnlijke 'verrechtsing' zijn op bepaalde momenten, maar enkel om afgewisseld te worden met slingerbewegingen naar links.

Onzekere toekomst

Ondanks een klein herstel in landen zoals de VS, Duitsland en Nederland, zijn de serieuzere burgerlijke economen bezorgd over de toekomst, omdat zij weten dat er weinig opgelost is. Private en publieke schulden zijn nu hoger dan in de piek voor de crisis van 2008. De 'globalisering' dreigt uiteen te vallen, nu er een toenemend aantal protectionistische maatregelen is dat doorgevoerd wordt door verschillende landen. Donald Trump heeft dit proces versterkt met zijn America First politiek, maar hij was niet de aanstichter.

In de jaren '30 was het niet de beurskrach van 1929, maar protectionisme dat tot de Grote Depressie leidde. Voor een 'open economie' als Nederland leidt dat tot extra onzekerheid. Verslechterde betrekkingen tussen de EU en de VS, bovenop de onzekerheid van de Brexit, binden het lot van het Nederlandse kapitalisme sterker aan het Duitse kapitalisme.

We gaan een tijdperk tegemoet van perioden van kleine groei, afgewisseld met nieuwe recessies. Er is niets opgelost van wat de crisis van 2008 veroorzaakte. Er is sprake van enorme overproductie, wat een rem vormt op nieuwe productieve investeringen. Grote bedrijven hebben enorme kasreserves, allemaal geld dat op de plank blijft liggen. Recordhouder is Apple, met €215 miljard, hoger dan de opgetelde kasreserves van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Australië.

Het is het kapitalistisch systeem zelf, irrationeel en ongepland, dat de oorzaak is van de crisis van 2008 en toekomstige crises. Het is tevens een groot obstakel voor het oplossen van de klimaatcrisis, welke de komende decennia zal verergeren en de toekomst van de planeet op het spel zet. De oplossing is om te breken met dit systeem, de enorme productiecapaciteit over te nemen en deze rationeel en democratisch te plannen; om de miljarden aan kasreserves te gebruiken voor investeringen in armoedebestrijding, infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg en bestrijding van milieuvervuiling en global warming. Dat is de taak van de beweging, 10 jaar na de crisis van 2008.