Inhoudsopgave

Hoofdstuk 7: aan de macht

De wetgeving

Met uitzondering van de korte periode van de Commune van Parijs, hadden nu voor het eerst in de geschiedenis de arbeiders de macht. Het ging niet alleen over theorieën, nu moest alles in praktijk gebracht worden.

Aan een zeer hoog tempo werden beslissingen genomen, eerst door het sovjetcongres, later door de raad van volkscommissarissen.

De verklaring van de rechten van de volkeren bepaalt:

  • gelijkheid en soevereiniteit van alle volkeren;
  • recht op zelfbeschikking van de volkeren, incluis het recht zich af te scheiden en een aparte staat te vormen;
  • afschaffing van de nationale of nationaal-religieuze privilegies of beperkingen;
  • vrije ontwikkeling van de nationale minderheden en etnische groepen in Rusland.

Dit was buitengewoon belangrijk in het voormalige Tsarenrijk, dat bekend stond als een “gevangenis van nationaliteiten”. Alhoewel de Russen slechts een kleine helft van de bevolking vormden had de Russische taal het alleenrecht in de administratie. Veel talen zullen pas in de Sovjetunie een geschreven variant ontwikkelen. De nieuwe naam van de staat was Federatie van socialistische sovjet republieken. Men koos bewust voor een naam die geen enkele nationaliteit vermeldt en waarbij naties zich later vrijwillig kunnen aansluiten. Er is geen volkslied, in de plaats daarvan gebruikt men de internationale.

De toekenning van het recht op zelfbeschikking had onmiddellijk gevolgen. De Rada in Kiev, het hoogste bestuursorgaan in Oekraïne onder de tsaren, riep de onafhankelijkheid uit; hetzelfde gebeurde in Finland via de senaat in Helsingfors. Onafhankelijke “regeringen” ontstonden in Siberië en de Kaukasus. Het Poolse militaire commando verzamelde alle Poolse troepen in het Russische leger, schafte de soldatencomités af en stelde de ijzeren discipline in. Al deze “regeringen” en “bewegingen” hadden dezelfde kenmerken: ze hadden geen of nauwelijks democratische legitimatie, ze werden gecontroleerd door de bezittende klassen en ze haatten de bolsjewieken. Dat was slechts het begin van het verhaal. Overal zullen die nieuwe regeringen botsen op verzet van de arbeiders en boeren. Enkel Finland, Polen en de drie Baltische staten zullen uiteindelijk buiten de Sovjetunie blijven.

In de decreten over de pers werden alle drukkerijen en uitgeverijen genationaliseerd en onder de voogdij van de sovjets geplaatst. Het was de bedoeling om de berichtgeving niet langer afhankelijk te maken van wie het geld heeft. Alle partijen kregen toegang tot de pers in evenredigheid met hun aantal verkozenen. Het was helemaal niet het plan dat de Sovjetunie een eenpartijstaat zou worden. Enkel de “zwarte honderd” een fascistische antisemitische partij die bekend stond om haar pogroms werd verboden. De kapitalistische partijen en natuurlijk de socialistische mochten zich organiseren zolang zij niet de wapens tegen de revolutie opnamen en kregen toegang tot de pers.

In het leger worden alle rangen en graden opgeheven, van die van korporaal tot die van generaal evenals alle privileges eraan verbonden. De verkiezing van de bevelhebbers, die in veel legerafdelingen al in voege was, werd verplicht gesteld. De sovjets van soldaten beslissen over alles. Ook de generale staf wordt verkozen, met dien verstande dat alle verkozenen de nodige militaire opleiding hebben gehad voor hun functie. Elke sovjet wordt opgeroepen een arbeidersmilitie op te richten. Het gewapende volk in plaats van een staand leger is wat de Russische revolutionairen willen.

In de eerste maanden van het Sovjetbewind werden nog decreten afgekondigd over de invoering van de achturendag, over de afschaffing van de kasten en de burgerlijke graden, over de instelling van het burgerlijk huwelijk en de gelijkheid van de vrouw met de man, het recht op abortus, het recht op echtscheiding op eenvoudige vraag, de gelijkschakeling van wettige en onwettige kinderen, betreffende de afschaffing van de kerkelijke privilegies, de scheiding van kerk en staat en de scheiding van school en kerk. Later zorgt men ervoor dat homokoppels kunnen in het huwelijk treden, op eenvoudige aanvraag wordt een administratieve genderverandering mogelijk. Onderwijs is verplicht en gratis op alle niveaus. Een verregaande en algemene sociale zekerheid wordt ook voor het eerst ingevoerd.

Om de goede werking van de industrie te waarborgen wordt de arbeiderscontrole bij wet erkend en veralgemeend. Reeds voor de effectieve machtsovername was er in tal van bedrijven sprake van arbeiderscontrole via de fabriekscomités. In de bedrijven met meer dan 5 personeelsleden en die minstens 10.000 roebel winst maken wordt de controle over de productie, de aankoop en verkoop van goederen en grondstoffen nu uitgeoefend door de arbeiders zelf of door hun vertegenwoordigers. Zij beschikken over effectieve beslissingsmacht over de eigenaars van de bedrijven. In de eerste plaats komt het erop aan om de economische sabotage op de meest efficiënte manier te bestrijden. Ook wil de Sovjetregering de arbeiders de kans geven zich te vormen in het rechtstreekse beheer van een onderneming. Geleidelijk aan zullen in 1918 de belangrijkste ondernemingen ook worden genationaliseerd.

Bankieren wordt een monopolie van de staat. Alle bestaande banken zijn genationaliseerd en gefusioneerd in één staatsbank. Die staatsbank moet de speculatie uitroeien en een financieel beleid voeren in het belang van de werkende bevolking. De tegoeden van de banken worden in beslag genomen. Men laat wel de kleine spaarders ongemoeid.

De nieuwe Sovjetstaat ziet haar revolutie als een van de etappes in de komende wereldrevolutie. Met Rusland is het kapitalisme gebroken in haar zwakste schakel, maar alleen zal ze het niet kunnen redden. Revolutie in meer ontwikkelde landen is onmisbaar om de Russische revolutie een stevige basis te geven. Dat was het ABC van de revolutionairen. De sociaaldemocratie had echter in de wereldoorlog de kant gekozen van hun eigen nationale burgerij en was dus totaal onbekwaam om leiding te geven aan een revolutie. De bolsjewieken namen het initiatief om een eigen arbeiders internationale op te richten. Op hun congres van 6 tot 8 maart 1918 veranderden de bolsjewieken hun naam in communistische partij. Ze hielden contact met alle revolutionaire groepen in Europa en de rest van de wereld, die overal al het groeien waren. Splitsingen traden op in de oude sociaaldemocratische partijen, in de eerste plaats als verzet tegen de oorlog. De Russische revolutie gaf ze een extra stimulans. In het bijzonder was dit het geval in Duitsland. In maart 1919, in volle burgeroorlog, werd in Moskou de derde internationale opgericht. Het was een bijeenkomst waar afgevaardigden van 34 partijen aanwezig waren: nieuwgevormde communistische partijen en linkervleugels van bestaande sociaaldemocratische partijen. In de volgende jaren zou dat leiden tot de stichting van machtige communistische partijen in Europa en de rest van de wereld. In sommige landen, zoals Frankrijk en Italië beslisten de socialistische partijen zelfs bij meerderheid om zich aan te sluiten bij de derde internationale en hun naam te veranderen in communistische partij. Enkel kleinere rechtse afsplitsingen bleven de naam socialistische partij behouden.

Dit was de voornaamste taak van de “buitenlandse politiek” van de Sovjetunie van 1918 tot 1922. Er werd wel onderhandeld met de kapitalistische regeringen over praktische zaken zoals wapenstilstand en vredesbesprekingen, maar zonder de illusie te creëren dat dit enige permanente oplossing zou brengen voor de nieuwe staat. Concreet betekende het dat de arbeidersbewegingen in kapitalistische landen – ook die waarmee de Sovjetstaat tijdelijke compromissen sloot- alle steun kreeg om haar eigen bourgeoisie omver te werpen. Het lukken van de wereldrevolutie was een noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van de Sovjetstaat. Dat was iets waarover alle leidinggevende figuren van de bolsjewieken het eens waren.

Dictatuur van het proletariaat

Al de maatregelen die we nu hebben opgesomd hadden een duidelijk progressief en democratisch karakter. Vele waren hun tijd ver vooruit. Denk maar aan de gelijkheid van man en vrouw, abortus op eenvoudige vraag van de vrouw, idem voor echtscheiding. Het zijn zaken die nu nog altijd niet verwezenlijkt zijn in sommige landen van Europa. In België kregen vrouwen slechts stemrecht in 1948. Op het vlak van kunst, cultuur en onderwijs was er een zeer open regime, met de grootst mogelijke vrijheid en maximale ruimte voor experimenten. De Russische experimentele kunst bloeide tot laat in de jaren twintig en stond aan de top van het modernisme in de wereld. Het volkscommissariaat voor onderwijs en cultuur, onder de leiding van Lunacharsky volgde een politiek van tolerantie, die ruimte gaf voor een diversiteit aan scholen en tendensen in het artistiek en intellectueel leven, met inbegrip van de meest contradictorische. Soms leidde dat zelfs tot protesten van de modernisten als Majakovski, die opriepen tot een “nieuwe culturele Oktober”. De grappige situatie deed zich voor dat het bewind, in de persoon van Lunacharsky moest verdedigen dat ook de klassieke Russische literatuur en kunst recht op bestaan had.

We gebruiken vandaag de term arbeidersdemocratie voor de staat die onmiddellijk voortspruit uit een socialistische revolutie. In tegenstelling tot de anarchisten denken marxisten dat het niet mogelijk is direct na een socialistische revolutie de staat af te schaffen. Het is onvermijdelijk dat de klasse van de kapitalisten die het onderspit heeft gedolven in een socialistische revolutie zal proberen haar nederlaag ongedaan te maken. Ze zal daarvoor alle middelen gebruiken die ze heeft, met inbegrip militaire. Daarom hebben de arbeiders het recht en de plicht zich daartegen te verdedigen door het oprichten van hun eigen staat. Maar vermits die staat niet moet geleid worden door een kleine groep, wat de grote kapitalisten natuurlijk altijd zijn, maar door de miljoenen arbeiders kan dat niet anders dan op een democratische manier gebeuren.

Als men de oude teksten hierover leest, zoals die van Lenin en Trotski zal men niet de term arbeidersdemocratie ontmoeten, maar wel dictatuur van het proletariaat. De betekenis is dezelfde. Vandaag gebruiken we de term dictatuur van het proletariaat niet meer omdat het begrip dictatuur in de loop van de tijd een andere betekenis heeft gekregen. Nu denken we daarbij aan regimes als die van Franco of Pinochet, Hitler en Mussolini, aan Stalin ook of aan de Rode Khmers. In de tijd dat de term dictatuur van het proletariaat werd uitgevonden, eerst door Marx en Engels, betekende dictatuur een tijdelijk regime tijdens een noodsituatie. Het stamt af van de Romeinen. In het oude Rome benoemde de Senaat soms in noodsituaties iemand tot dictator. Daarbij stond de senaat voor een periode van 6 maanden zijn macht af, indien nodig nogmaals verlengbaar met 6 maand. Daarna kreeg de senaat weer zijn volledige bevoegdheid. Dit werd meestal toegepast tijdens oorlogen. In feite is het wel jammer dat die betekenis van een tijdelijk regime teloor is gegaan. De vaders van het marxisme wilden er mee aangeven dat de dictatuur van het proletariaat slechts moest duren zolang de revolutie zich diende te verdedigen tegen de kapitalistische contrarevolutie. Welke middelen de arbeidersklasse daarbij zou moeten gebruiken valt niet vooraf te zeggen. Er zal zeker een militaire component zijn. Het gevaar na een zegevierende revolutie is meestal niet dat er te hard wordt opgetreden, maar wel dat de revolutionairen te laks en te edelmoedig zijn. We hebben dat al gezien bij het vrijlaten in Petersburg en Moskou van al degenen die de wapens hadden opgenomen tegen de revolutionairen. Veel van de witte generaals die later onnoemelijke slachtingen zullen aanrichten tijdens de burgeroorlog heeft men zo laten ontsnappen. Het is een fenomeen dat van alle tijden en alle revoluties is. Zo is Chavez in Venezuela veel te edelmoedig geweest toen de bevolking hem, door massaal verzet had gered van de ontvoering tijdens een rechtse staatsgreep. Er werden nauwelijks verantwoordelijken voor de staatsgreep gearresteerd. Chavez deed een oproep tot nationale eenheid. Dat belette zijn tegenstanders niet om zich verder tegen hem en de revolutie te keren met alle middelen, legale of niet. Het hield hen evenmin tegen hem af te schilderden als een gewetenloze dictator. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Hoe repressief een arbeidersstaat moet zijn is niet vooraf te bepalen. Dat hangt af van de concrete omstandigheden. En in Rusland 1917 waren die omstandigheden uiterst ongunstig. In afwachting van de revoluties in andere landen was de Sovjetstaat helemaal geïsoleerd. Er was de achterlijkheid van het land, de enorme ongeletterdheid. De nieuwe staat kon enkel rekenen op de vrij algemene steun van arbeiders en soldaten, op de al meer passieve steun van de boeren, maar helemaal niet op de intelligentsia. Bijna alle bedienden van de overheidsdiensten, de post, de telegraaf, de leraren, advocaten, ingenieurs, rechters, studenten, handelaars waren de nieuwe staat vijandig gezind[22]. Daardoor had de staat soms militaire middelen nodig om haar wil op te leggen. Het eerste jaar speelde vooral het MRC die rol. Troepen van het MRC werden bijvoorbeeld ingezet om de staking van de telegraafdiensten te beëindigen. Dit was essentieel om de berichtgeving over de revolutie over heel het land te kunnen verspreiden. Het gebeurde zonder arrestaties of bloedvergieten. Alles zou nog veel acuter worden in 1918 toen de burgeroorlog losbarstte. Vanaf 20 december werd de repressieve taak van de Sovjetstaat vooral waargenomen door de Tsjeka (buitengewone commissie ter bestrijding van contrarevolutie, speculatie en sabotage).

Niet alle bolsjewieken dachten zo helder over dit probleem als Lenin en Trotski. Beiden waren ze niet bang van een resolute en harde aanpak, waar dat nodig was. Velen waren minder standvastig en resoluut. Het voorbeeld van Kamenev hebben we al enkele keren aangehaald. Hij was ongetwijfeld een begaafd leider. Het was een geboren voorzitter van vergaderingen, de geknipte persoon als de bolsjewieken onderhandelden met andere partijen. Hij kon goed luisteren en genuanceerd denken. Maar als er knopen moesten worden doorgehakt had hij altijd de neiging om terug te krabbelen. Trotski gebruikt daarvoor de term sentimenteel. Vandaag de dag zouden we dat misschien een watje noemen. Er waren nog dergelijke watjes bij de bolsjewieken. Dat werd duidelijk op het ogenblik dat de opstand zijn hoogtepunt bereikte in Moskou. Op dat ogenblik hadden de enig overgebleven troepen van de vorige regering zich teruggetrokken in het Kremlin, omsingeld door de revolutionaire troepen. Een schokgolf ging door weldenkend Petersburg toen dit nieuws bekend raakte. “Ze bombarderen het Kremlin!” Meer dan het nieuwe Petersburg werd Moskou nog altijd beschouwd als het centrum van het “Heilige Rusland”. Op 2 november brak Lunacharsky, in tranen uit gedurende een zitting van de raad van volkscommissarissen. Hij rende de zaal uit en riep “Ik hou dit niet langer uit! Ik verdraag deze monsterlijke vernieling van schoonheid en traditie niet ” Dezelfde namiddag bood hij zijn ontslag aan. Zoals we weten vond er helemaal geen vernieling van het Kremlin plaats en werden de rechtse troepen vrije aftocht gegeven na een onderhandeld compromis.

De bolsjewieken waren helemaal niet het monolithisch blok zoals velen hen nu afschilderen. Lunacharsky werd in de revolutionaire pers openlijk van verraad beschuldigd. Die behandeling kregen ook Kamenev en Zinoviev, die zich gelijkaardig hadden gedragen tijdens deze crisis. Ze werden uit hun functies ontzet. Dat neemt niet weg dat ze alle drie later opnieuw werden opgenomen en belangrijke verantwoordelijkheden in de staat aangeboden kregen. Lunacharsky bijvoorbeeld werd de bezieler van de uitbouw van het onderwijs in de prille Sovjetunie.

De grondwetgevende vergadering

Een laatste belofte die de voorlopige regering nooit gehouden had moest het nieuwe bewind nog inlossen: het bijeenroepen van de grondwetgevende vergadering. Verkiezingen daarvoor werden georganiseerd op basis van de kandidatenlijsten die al voor de Oktoberrevolutie waren opgesteld. Ook deze belofte wilde men naleven, al was het glashelder dat er een gigantisch probleem van bevoegdheden zou opduiken. Geheel de rechterzijde klampte zich aan de grondwetgevende vergadering vast om de regering van bolsjewieken en linkse sociaalrevolutionairen ongedaan te maken. Die laatsten (ook de linkse sociaalrevolutionairen) stelden dat de sovjets de basis moesten blijven van de regeringsvorm, dat de grondwetgevende vergadering hoogstens een aanvullende rol mocht hebben. De sovjets vertegenwoordigden alles wat dynamisch was in Rusland en de bolsjewieken en de linkse sociaalrevolutionairen hadden er een ruime meerderheid. De verkiezingen voor de grondwetgevende vergaderingen vonden plaats van 12 tot 14 november en gaven de bolsjewieken maar 23,9% van de stemmen. Zij werden wél de grootste partij in de steden. In Petersburg haalden de bolsjewieken 45%, in Moskou 47,5%. Daar stemden vrijwel alle arbeiders voor hen. De mensjewieken, die er enkele maanden geleden nog zo sterk stonden werden volledig van de kaart geveegd. Hun leider Martov moest toegeven: “Lenin genoot de steun van bijna het volledige proletariaat.” Dat de uitslagen in de grote steden algemeen werden gezien als het belangrijkste aspect van de verkiezingsuitslag bleek ook uit de reactie van de spoorwegvakbond Vikhzel. Tot dan toe had zij haar verzet tegen de regering van de volkscommissarissen volgehouden, maar toen ze zag dat de bolsjewieken een quasi meerderheid haalden in Moskou en Petersburg gaf ze haar nederlaag toe en beperkte zich in het vervolg tot invloed uitoefenen op het commissariaat voor transport.

Maar de stemming op het platteland, waar het grootste deel van de bevolking woonde, deed de verhoudingen helemaal omslaan. De grootste partij werd de sociaalrevolutionairen. In tegenstelling met de verkiezingen voor de sovjets waren hun verkozenen bijna allemaal uit de rechtse fractie. De reden daarvoor was dat de lijsten waren opgemaakt voor de breuk tussen de twee fracties. Pas op 17 november hielden de linkse sociaalrevolutionairen hun eerste congres. De grondwetgevende vergadering kwam samen in het Taurispaleis op 5 januari 1918. In een buitengewoon stormachtige vergadering kwam de verwachte tegenstelling tot uiting. De bolsjewieken legden een resolutie ter stemming waarin werd voorgesteld dat de vergadering de sovjets en de raad van volkscommissarissen zou erkennen. Toen die werd afgekeurd verlieten de bolsjewieken de vergadering, met de opmerking dat deze vergadering alles vertegenwoordigde wat contrarevolutionair was in Rusland. Korte tijd nadien werden ze gevolgd door de linkse sociaalrevolutionairen. De vergadering ging nog een flink stuk van de nacht door maar meer zal de geschiedenis niet onthouden van de grondwetgevende vergadering. De volgende dag (6 januari) besliste de raad van volkscommissarissen dat de grondwetgevende vergadering ontbonden werd, besluit dat het uitvoerend comité van de sovjets nog dezelfde dag bevestigde. De deuren van het Taurispaleis werden door troepen verzegeld.

Van al de fabels die worden opgehangen over de bolsjewieken en de Russische revolutie is die over de grondwetgevende vergadering wellicht de meest hardnekkige. Voor oktober zouden de bolsjewieken voorstander geweest zijn van democratie via de grondwetgevende vergadering en daarna zouden ze dat afgezworen hebben om een dictatuur te vestigen. Gemakshalve wordt vergeten dat “alle macht aan de sovjets” al maanden de slogan van de bolsjewieken was. Ze hadden zich niet verzet tegen de oproep voor een grondwetgevende vergadering. Dat was een zekere tijd een progressieve eis geweest. Maar nu was het duidelijk dat er gekozen moest worden tussen dit en de sovjets. Nu de sovjets de macht naar zich toe trokken was er en in heel het land geen enkele groep die de grondwetgevende vergadering kon of wilde verdedigen. Niemand hield rekening met de “besluiten” die ze op de vergadering van 5 januari had genomen. De afgevaardigden keerden terug naar hun provincies.

Stemmenaantallen voor de grondwetgevende vergadering

Sociaalrevolutionairen

20.690.742

Bolsjewieken

9.844.637

Mensjewieken

1.364.826

Andere socialisten

601.707

Cadetten

1.986.601

Conservatieve groepen

1.262.418

Nationalistische groepen

2.620.967

Vrede of revolutionaire oorlog?

Het voorstel tot een algemene vrede was al op de tweede dag na de stichting van de Sovjetstaat gebeurd. De bedoeling was een algemene vrede, zonder annexaties en met respect voor het recht van de volkeren op zelfbeschikking. Het was gericht naar alle oorlogvoerende landen uit de twee grote kampen: de geallieerden (Frankrijk, Engeland, ) en de Centralen (Duitsland, Oostenrijk, Turkije ). Er kwam geen enkele reactie uit het kamp van de geallieerden; ook hun ambassadeurs speelden verstoppertje met het nieuwe bewind. De geallieerden waren natuurlijk het Sovjetbewind vijandig gezind, maar bovendien hadden zij gunstige vooruitzichten op een overwinning in de eerste wereldoorlog. De Verenigde Staten hadden immers recent hun kamp vervoegd met een enorme toename van hun militaire en economische slagkracht als gevolg. De Centralen waren even grote vijanden van de sovjets, maar om dezelfde reden hadden zij er belang bij dat het oostfront werd geneutraliseerd en dat ze zo veel mogelijk soldaten konden overbrengen naar het westfront in Frankrijk. Zij gingen wel op de uitnodiging in. De onderhandelingen begonnen op 20 november in de stad Brest-Litovsk, de standplaats van het Duitse militaire hoofdkwartier in bezet Polen. Twee dagen later werd een wapenstilstand overeengekomen van tien dagen, later verlengd met 28 dagen. Bovendien werd beslist dat de wapenstilstand automatisch zou verlengd worden tot een van de partijen ze verwierp, waarvoor een aanzegging van zeven dagen nodig was. Deze periode zou moeten gebruikt worden voor vredesonderhandelingen.

Deze overeenkomst veroorzaakte veel beroering. Bij de geallieerden natuurlijk want Rusland behoorde voordien tot hun kamp, bij de binnenlandse tegenstanders van het Sovjetbewind, maar ook bij veel bolsjewieken. De formele vredesonderhandelingen begonnen op 9 december. Voor de sovjets werden ze geleid door Arnold Joffe. Hij stelde een vrede zonder annexaties of herstelbetalingen voor. Hij somde de principes op die volgens de Sovjetregering moesten leiden tot een akkoord. De troepen zouden vlug moeten verwijderd worden uit de bezette gebieden, alle naties die hun onafhankelijkheid verloren hebben in 1914 moesten die terugkrijgen (België was daarbij), zelfbeschikking via een vrij referendum voor alle deelnaties en het recht op afscheiding. Tot verbazing van Joffe antwoordde graaf Czernin, de onderhandelaar voor de Centralen dat deze principes een basis konden vormen voor een rechtvaardige vrede. Hij voegde er echter kritische bedenkingen aan toe: een absolute voorwaarde hiervoor was dat alle oorlogvoerende landen akkoord gingen met dezelfde principes. Ze maakten ook voorbehoud voor het recht van de naties op zelfbeschikking zonder voorwaarden: elke staat zou dat moeten regelen volgens zijn eigen grondwet. Het drong niet tot Joffe door dat deze kritische bedenkingen meteen al zijn principes op de helling zetten. Het waren typische huichelachtige spitsvondigheden van de diplomatie om de werkelijke bedoelingen te verbergen. Dat bleek reeds enkele dagen later, toen de Centralen duidelijk maakten dat hun terugtrekking uit Russisch gebied volledig afhankelijk was van een gelijkaardige terugtrekking van de geallieerden. Bovendien voegden ze eraan toe dat, gebaseerd op het principe van zelfbeschikking, de volkeren van Polen, Letland en Litouwen al hadden bekend gemaakt dat ze van Rusland wilden afscheiden. Ze zegden het niet met zoveel woorden, maar ze wilden van deze landen Duitse protectoraten maken. De Pravda van 14 december had een voorpagina waarop stond dat de Duitsers de principes van de sovjets als basis van de onderhandelingen aanvaardden en waarbij zij een oproep deden naar de soldaten van Frankrijk, Engeland en Italië om in opstand te komen tegen hun regering en te eisen dat zij zich in dezelfde principes inschreven. Dat werd gepresenteerd als een overwinning van de revolutionaire diplomatie. De euforie zou niet lang duren. Op 16 december werden de onderhandelingen opgeschort. De onderhandelaars keerden terug naar het Smolny. Daar werden de teksten grondig bekeken en bleek er helemaal geen rechtvaardiging te zijn voor het aanvankelijk enthousiasme. Op 19 december legde Kamenev het zo uit op het uitvoerend comité van de sovjets: “De Duitsers hebben het recht op zelfbeschikking veranderd van een formule voor nationale bevrijding tot een verborgen vorm van annexaties”

De meerderheid van de bolsjewieken en van de revolutionairen in het algemeen bleef optimistisch. Zij vertrouwden op steun van de arbeiders en soldaten in Europa om hen te helpen een rechtvaardige vrede te bereiken. Velen waren voorstander van een revolutionaire oorlog in het geval de onderhandelingen zouden afbreken. Lenin was echter voorzichtiger. Op 17 december maakte hij gebruik van een conferentie over demobilisatie in Petersburg om een zeer gericht onderzoek te doen naar de slagkracht van de Russische troepen. Er was een belangrijke contrarevolutionaire opstand aan de gang in de Don en hele treinladingen rode garden waren naar die regio overgebracht uit Petersburg. Dat waren de meest betrouwbare troepen. Wat overbleef waren de resten van het oude leger. Waren die nog in staat om te vechten? Dat vroeg Lenin aan vertegenwoordigers van de fronten, de militaire garnizoenen en de vloot, op basis van een gedetailleerde vragenlijst. Hun antwoorden waren overduidelijk: het beste waar ze op konden hopen was een ordelijke terugtocht. Zelfs in de gunstigste omstandigheden zou alle artillerie verloren gaan en zou er een spontane demobilisatie op gang komen. De grote meerderheid vreesde voor een snel verlies van Petersburg in het geval van een hervatting van de vijandelijkheden. Ze adviseerden de onderhandelingen zo lang mogelijk te rekken en indien nodig een vredesakkoord te sluiten tegen om het even welke prijs. Dat is hetgeen Lenin in de volgende periode zal verdedigen. Nergens haalde Lenin echter een meerderheid, niet in het centraal comité van de bolsjewieken, niet in het uitvoerend comité van de sovjets, niet in het sovjet-comité van Petersburg. Iedereen, bijna zonder uitzondering verwierp een compromis met de imperialisten van de Centralen.

Trotski kreeg nu de leiding van de onderhandelingen in Brest-Litovsk. Daar maakten de Centralen duidelijk dat hun beloften tot een vrede zonder annexaties niet meer geldig waren, vermits de geallieerden niet tot hetzelfde bereid waren. Ze hadden al de tekst opgesteld van een vredesverdrag en er ook een kaart bijgevoegd met de vroegere Russische gebieden die ze onder Duitse militaire bezetting wilden houden. Bovendien hadden ze inmiddels afzonderlijke besprekingen gevoerd met de Oekraïnse Rada met de duidelijke bedoeling om Oekraïne los te weken van Rusland en er een Duits protectoraat van te maken. Trotski slaagt erin om de onderhandelingen verder te laten aanslepen, maar die tactiek botste op zijn limieten. Tegen begin januari was het geduld van de Duitsers op en stelden ze Trotski een ultimatum. Het door hen opgestelde vredesvoorstel aanvaarden of de vijandelijkheden zouden hervat worden. Op 3 januari wordt Trotski teruggeroepen naar Petersburg voor overleg. De discussies in Petersburg verlopen extreem moeilijk. De stelling van Lenin om het vredesvoorstel te aanvaarden ondanks de loodzware voorwaarden heeft nergens een meerderheid, niet in het centraal comité van de bolsjewieken, niet in de sovjets. De meerderheid volgt de “linkse communisten”, waarvan Bukharin de voornaamste woordvoerder is.

De impasse wordt slechts doorbroken door het voorstel van Trotski: weigeren het vredesakkoord te tekenen, maar tegelijkertijd het Russische leger demobiliseren en de oorlog als beëindigd verklaren. Een situatie van “geen oorlog, geen vrede”. Na heftige discussies schaart een meerderheid zich hierachter. Het idee van de demobilisatie vloeit voor uit het feit dat het oude leger compleet onbetrouwbaar was geworden. Op 15 januari wordt besloten tot het oprichten van een nieuw “rode leger”, maar daar is natuurlijk tijd voor nodig. Trotski keert op 17 januari terug naar Brest-Litovsk en probeert de onderhandelingen verder te zetten. Gebeurtenissen in Europa schenen de linkse communisten gelijk te geven. Er kwamen berichten binnen van opstanden en algemene stakingen in Wenen, Budapest, Warschau, Helsingfors, Berlijn en andere Europese hoofdsteden.

De linkse communisten stelden dat een vernederend vredesakkoord met de imperialisten een verraad zou zijn aan het revolutionaire proletariaat in Europa. Maar de revolutionaire bewegingen in Europa duurden niet lang: beslissend was vooral dat de stakingen in Duitsland snel en grondig werden onderdrukt. Op 24 januari werd Trotski opnieuw voor een ultimatum geplaatst.

BukharinBukharinOp 27 januari tekenen de Centralen een afzonderlijk pact met Oekraïne. Op 28 januari verklaart Trotski dan, tot grote verbazing van de tegenpartij dat, alhoewel Rusland weigert een formeel vredesverdrag te tekenen, het oordeelt dat haar oorlog tegen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije ten einde is en dat ze haar troepen zal demobiliseren. Trotski keert terug naar Petersburg. De hoop was dat de Duitsers het niet nodig zouden vinden om verder op te rukken, zij hadden toch al alles wat ze wilden.

De Centralen twijfelden enige tijd, maar besloten op 16 februari toch de vijandelijkheden te hervatten. Twee dagen later op 18 februari is het dan zo ver. Hun troepen bereikten bijna zonder tegenstand Petersburg. Op dat ogenblik had Lenin, met de steun van Trotski eindelijk een meerderheid om tot een vredesakkoord te komen. De nieuwe eisen van de Centralen waren nog drastischer dan de vorige: verlies van Polen, Oekraïne, Estland, Letland en Litouwen een stuk van Wit-Rusland en herstelbetalingen. Met veel moeite werd hiervoor een meerderheid gevonden in de organen van de bolsjewieken en de sovjet. Maar daarmee was de kous niet af. Als reactie op het vredesakkoord, dat zij afwezen, namen Bukharin en een hele reeks verantwoordelijken ontslag uit het centraal comité van de bolsjewieken. Ze wilden de vrijheid hebben om hun standpunten te verdedigen binnen en buiten de partij. Het Petersburg comité van de partij, waarin de linkse communisten een duidelijke meerderheid hadden liet op 4 maart het eerste nummer verschijnen van Kommunist, een nieuw dagblad onder redactie van Bukharin, Radek en Ouritski, allemaal linkse communisten. Hiermee belandt de partij op de rand van de splitsing. Ze wordt enkel vermeden door de discussie zo open mogelijk en met een maximum aan democratie te voeren. In de Pravda schrijft Lenin op 28 februari: “Het is volstrekt natuurlijk dat kameraden die het duidelijk oneens zijn met het centraal comité scherpe kritiek uiten en zeggen dat een splitsing onvermijdelijk is. Dat behoort tot de meest elementaire rechten van de partijleden” Uiteindelijk zal het niet tot een splitsing komen, voornamelijk omdat de bevolking de linkse communisten begint af te vallen als iedereen inziet hoe catastrofaal de militaire en economische situatie wel is. Een jaar later op 18 maart 1919 zegt Lenin: “De strijd die gevoerd is in onze partij gedurende het voorbije jaar is enorm vruchtbaar geweest. Ze heeft aanleiding gegeven tot meerdere zware conflicten maar zonder dat is er geen strijd mogelijk..”

Er werd beslist om de regering, het centraal comité van de sovjet en alle instellingen die er aan verbonden zijn over te brengen naar Moskou, buiten het bereik van de Duitse legers. Dat zal in het geheim gebeuren op 10 en 11 maart.

Buiten de partij was de kritiek op het vredesakkoord vernietigend. De dagbladen van de liberalen en de reformistische socialisten[23] eisten de bijeenkomst van de grondwetgevende vergadering om ze teniet te doen.

Erger was dat ook de linkse sociaalrevolutionairen het vredesakkoord afkeurden en hun afgevaardigden terugriepen uit de raad van volkscommissarissen. Ze waren van mening dat door het akkoord van Brest goed te keuren de Sovjetunie niet alleen zichzelf zou vernietigen, maar ook het revolutionaire proletariaat van de andere landen verraden. Dat was het einde van de coalitie en het begin van een homogeen bolsjewistische regering. De sociaalrevolutionairen verknoeiden zelf alle kansen op een herneming van de samenwerking toen zij op de uiterst linkse toer gingen. In de maand juli beslissen ze om een terroristische campagne te starten met het doel een hervatting van de oorlog met Duitsland te forceren. De moord op de Duitse ambassadeur Mirbach kort daarop was beslist in het centraal comité van de linkse sociaalrevolutionairen en uitgevoerd door hun groep, onder wie Blumkine een lid van de Tsjeka. Andere linkse sociaalrevolutionaire leden van de Tsjeka hielden verantwoordelijken van de communisten aan en deden een poging tot opstand in Moskou. De linkse communisten, Bukharin op kop namen deel aan het neerslaan hiervan.

Ondertussen kwam er zeer hoopvol nieuws uit Duitsland waar op 8 november de revolutie was uitgebroken en de Duitse keizer afgezet. Op 11 november tekende Duitsland de wapenstilstand met de geallieerden en kwam er een einde aan de eerste wereldoorlog.

De burgeroorlog

Van mei 1918 tot 1920 moest de nieuwe Sovjetstaat opboksen tegen hetgeen men meestal aanduidt met “de burgeroorlog”. Dit is in feite een verkeerde term, want alhoewel de vele legers die tegen het communistische bewind oprukten allemaal Russische generaals uit de tsarentijd aan het hoofd hadden werden ze vooral gesteund door troepen uit niet minder dan 21 vreemde landen. Gedurende twee jaar was de Sovjetunie een belegerde staat, belaagd door alles wat de kapitalistische staten nog konden mobiliseren, want ook hun legers waren natuurlijk uitgeput door de wereldoorlog. De grote strijd begon al in mei 1918 toen het “Tjechisch bataljon”, gesteund door Frankrijk oprukte van uit het zuiden. Het einde van de eerste wereldoorlog bracht alles in een stroomversnelling. De Sovjetregering maakte gebruik van de Duitse nederlaag om direct het vredesverdrag van Brest-Litovsk nietig te verklaren. De Duitse troepen in Rusland boden geen weerstand. Onder druk van de partizanen en het rode leger ontruimden de Duitsers Oekraïne en Wit-Rusland in november-december 1918. Beide gewesten werden opnieuw Sovjetrepublieken.

Onmiddellijk na de Duitse nederlaag voerden de geallieerden een diplomatieke, economische en militaire blokkade uit tegen de Sovjetunie gekoppeld aan een rechtstreekse militaire interventie.

Het jaar 1919 betekende voor de Sovjetmacht de meest kritieke periode van de burgeroorlog: er werd toen strijd geleverd op 19 fronten. Op een gegeven moment bleef nog slechts 1/10e van Ruslands grondgebied, rond Moskou en Petersburg, in handen van de Sovjetmacht. Koltsjak(vanuit het oosten), Denikin (vanuit het zuiden), Joedenitsj (vanuit het westen) gingen gelijktijdig in het offensief. De witte troepen – zo werden ze genoemd, in tegenstelling met de roden- voerden een onmenselijke terreur uit in de gebieden die ze heroverden. Rode gevangenen werd doodgemarteld en levend verbrand, weerspannige landbouwers opgehangen en men organiseerde in de joodse wijken pogroms. Bovendien waren er, binnen het gebied gecontroleerd door hen verscheidene politieke moorden op Bolsjewistische leiders zoals Volodarsky en Uritsky. Ook Lenin werd zwaargewond bij een aanslag in augustus 1918. In die omstandigheden was een tegenreactie van de communisten onvermijdelijk. De Tsjeka ontketende de “rode terreur”, arresteerde gijzelaars en executeerde ze soms. Formeel stond de Tjeka onder controle van de communistische partij, maar onvermijdelijk ageerde ze dikwijls autonoom en werd ze een staat in de staat. De doodstraf werd weer ingevoerd. Het rode leger was eerst gevormd als een vrijwilligersleger van één miljoen soldaten, maar om het hoofd te bieden aan de enorme troepenmacht van de witten was een leger van 5 miljoen nodig. Dus moest de dienstplicht opnieuw ingevoerd worden. Trotski had de leiding over het rode leger en deed dat volgens iedereen, ook de experten van de vijand, voorbeeldig. Alle leiders van de bolsjewieken werden trouwens naar de fronten gestuurd om er de moraal van de troepen hoog te houden en alle praktische en politieke problemen ter plaatse op te lossen. Er was een soort taakverdeling, waarbij de voornaamste bolsjewieken voortdurend verslag van de verschillende fronten kwamen uitbrengen in Moskou, waar Lenin standby was om alles te coördineren. Ook Stalin verbleef meestal in Moskou om de meer administratieve taken te vervullen en de eerste opvang van de vertegenwoordigers van het front te verzorgen. Zo bleef Stalin in zijn vertrouwde rol: de man van het apparaat, weinig bekend door de buitenwereld, maar wel in dicht contact met alle belangrijke figuren van de partij.

Zeer belangrijk voor de uiteindelijke overwinning van het rode leger was ook hun revolutionaire en internationalistische propaganda, die dikwijls leidde tot demoralisatie en muiterijen bij de witte troepen. Toen de meeste witte troepen in 1920 verslagen waren probeerde de Sovjetstaat de situatie te normaliseren en de doodstraf af te schaffen behalve in de gebieden waar nog militaire operaties aan de gang waren. Binnen de drie maanden werden ze opnieuw aangevallen door Polen. Daar had Pilsudski een reactionair regime geïnstalleerd waarvoor hij de steun van Frankrijk en Engeland kreeg. Eerst veroverde hij Kiev, Minsk en een groot deel van Oekraïne. Het rode leger sloeg terug, rukte op tot dicht bij Warschau maar leed daar een nederlaag. De vrede van Riga in maart 1921 beëindigde deze oorlog. In 1920-21 vestigde het rode leger het Sovjetregime in een reeks periferische gebieden, die in handen van contrarevolutionaire regeringen waren gekomen. Zo kwamen in Transkaukasië de Sovjetrepublieken Azerbeidzjan (april 1920), Armenië (november 1920) en Georgië (februari 1921) tot stand. Zo werden in Centraal-Azië ook Turkmenistan en Turkestan aan de contrarevolutie ontrukt. In ieder van deze gebieden woedde een heftige strijd met de plaatselijke revolutionaire krachten. Ze werden verlost van de rechtse regimes die er voordien geïnstalleerd waren met de steun van buitenlandse kapitalisten. Het langst heeft de strijd in Oost-Siberië tegen Japan geduurd. Pas in oktober 1922 werden de Japanse troepen verplicht hun laatste steunpunten te ontruimen.

De economie wordt anders georganiseerd in een oorlog. Zelfs in kapitalistische landen speelt de staat een enorme rol in oorlogstijd. De productie moet zo gepland worden dat er in de eerste plaats voldoende middelen voor het leger voorhanden zijn, zonder dat de bevolking omkomt van honger. Tijdens de burgeroorlog heerste in de Sovjetunie het oorlogscommunisme. Dit betekende dat de rol van het geld grotendeels verdween uit de economie. Speciale troepenafdelingen gingen naar het platteland om voedsel op te eisen om de steden te voeden. Natuurlijk is dit slechts een tragische karikatuur van het communisme, dat in de marxistisch theorie synoniem is voor een maatschappij van overvloed. Hier staat het voor enorme tekorten, waarbij de voornaamste aandacht nog moest gaan naar de oorlog en het onderhoud van de troepen.

Uiteindelijk behaalden de Sovjetunie en het rode leger ondanks alle moeilijkheden en tegenslagen de overwinning tegenover 21 vreemde legers. Dat alleen volstaat reeds om eens en voor altijd de mythe te ontkrachten dat de Oktoberrevolutie werd uitgevoerd door een kleine, niet representatieve groep, die geen steun had bij de bevolking. De oorlog had wel een enorm zware tol geëist. Van arbeidersdemocratie bleef niet veel meer over. Dat is het dubbele doel dat imperialisten altijd hebben als ze militair tussenkomen in een revolutie. Eerst proberen ze het revolutionair regime omver te werpen natuurlijk, maar als dat niet lukt pogen ze er voor te zorgen dat de economisch en sociale situatie zo slecht mogelijk is. Hun pers schuift daarna de verantwoordelijkheid hiervoor in de schoenen van de revolutie.

De mislukking van de wereldrevolutie

De revoluties in Europa, waar de Russische revolutionairen zo op vertrouwden kwamen er toch vanaf het einde van het jaar 1918. Revoluties of revolutionaire bewegingen braken uit in tal van landen: Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije, Frankrijk, zelfs in Engeland.

Het is natuurlijk onmogelijk om al deze gebeurtenissen te beschrijven in het kader van dit boek. Ik zal me beperken tot de voornaamste: de Duitse revolutie.

In november 1918 hadden de Duitse arbeiders en soldaten even weinig moeite om keizer Wilhelm af te zetten als hun Russische kameraden in februari 1917 hadden met de tsaar. De opstand van arbeiders en soldaten was zo massaal dat het lot van Wilhelm in enkele dagen beklonken was. Op 8 november vluchtte hij naar Nederland om nooit meer een rol te spelen. Daarna ging het in een snel tempo verder. Op 9 november werd in Berlijn een revolutionaire regering gevormd bestaande uit 6 volkscommissarissen. Drie waren lid van de USPD: Haase, Dittmann en Barth. De andere drie waren lid van de SPD: Ebert, Scheideman en Landsberg. De USPD was een gematigd linkse vleugel die tijdens de wereldoorlog was afgesplitst van de SPD: haar politiek programma en -praktijk waren vergelijkbaar met die van de mensjewieken. De SPD was de traditionele arbeiderspartij, die al voor de wereldoorlog de grootse was in het Duitse parlement. Gedurende de lange periode van 1914 tot 1918 hadden zij volop het Duitse militarisme gesteund en waren zo in feite deel geworden van het staatsapparaat. Zij gingen zo ver om linkse socialistische miltanten die zich verzetten tegen de oorlog aan de politie te verraden. Een uitspraak van Ebert is veelzeggend: “Ich hasse die Revolution wie die Sünde!” – “ik haat de revolutie evenveel als de zonde”. Werkelijk verbijsterend: Ebert gooit hiermee zijn eigen partijprogramma, dat op marxistische leest geschoeid was op de mesthoop. De SPD stond, zeer terecht, ook open voor arbeiders die nog religieus waren. Maar de socialistische ideologie zelf was duidelijk atheïstisch. Dat één van zijn voornaamste leiders niet alleen spuwde op de socialistische revolutie, maar dit ook deed in religieuze termen is tekenend voor de degeneratie van de leiding van de SPD. Het zou niet bij woorden blijven, ze zou ook effectief troepen rekruteren om de revolutie neer te slaan, de zogenaamde Freikörper.

In tegenstelling tot Rusland was het een regering zonder kapitalistische ministers. Het gewicht van de arbeidersklasse in de maatschappij was veel groter in de Duitse dan in de Russische. Maar het betekent geenszins dat de kapitalistenklasse niet sterk was in Duitsland. In tegendeel ze was eigenaar van de reuzenconcerns als Krupp, Stinnes, Thyssen, Mannesmann, Vögler, Hugenberg, Röchling, Siemens... Het was de eerste keer in de geschiedenis dat de kapitalisten bewust hun eigen partijen in de wachtkamers zetten en door te steunen op de rechtse socialisten hun vel probeerden te redden. Jammer genoeg zal het niet de laatste keer zijn! Er waren ook echte revolutionairen in de Duitse arbeidersbeweging, voornamelijk in de Spartacusbond. Zij agiteerde al lange tijd tegen de oorlog en had banden met de bolsjewieken. De bekendste figuren waren Karl Liebknecht, de eerste SPD-parlementair die het had aangedurfd om tegen de oorlogskredieten te stemmen en Rosa Luxemburg. Ze waren echter veel kleiner dan de SPD en USPD en hadden zwaar geleden onder de repressie in oorlogstijd.

Net als in Rusland bestond er na de revolutie ook een situatie van dubbele macht. Overal werden sovjets van arbeiders en soldaten gevormd, die hier de naam arbeiders en soldaten raden kregen (afgekort ASR). In het begin van de revolutie waren er 10.000! Van 16 tot 21 december ging te Berlijn het Rijkscongres van arbeiders- en soldatenraden door. In deze vergadering was het overwicht van de rechtse sociaaldemocraten verpletterend: van de 489 afgevaardigden behoorden er 298 tot de SPD en 90 tot de USPD (waaronder een tiental Spartakisten). De overige waren lid van kleinere politieke formaties of partij-lozen. Van de 489 afgevaardigden steunden er 375 de politiek van Ebert.

De Spartakisten waren op het Rijkscongres van de ASR praktisch onbestaande. Een motie om Liebknecht en Luxemburg met raadgevende stem op het congres toe te laten, werd met overweldigende meerderheid verworpen. Er deed zich dezelfde paradox voor als bij de Februarirevolutie in Rusland. De Spartakisten hadden een aanzienlijk aandeel gehad in de opstand en hadden minstens een belangrijke ideologische invloed op de voorhoede. Maar op het ogenblik dat de revolutie uitbrak traden een grote massa nieuwe militanten op de voorgrond, die in eerste instantie de weg van de minste weerstand kozen. Zo kregen de rechtse sociaaldemocraten de macht in hun schoot geworpen alhoewel ze geen enkel aandeel hadden in de revolutie en de meesten er zelfs tegen gekant waren. Dat belette hen natuurlijk niet bij de installatie van de nieuwe regering te verklaren: “Die aus der Revolution hervorgegangene Regierung, deren politischer Leitung rein sozialistisch ist, setzt sich die Aufgabe das sozialistische Programm zu verwirklichen.” -Deze regering, voortgekomen uit de revolutie, waarvan de leiding zuiver socialistisch is, heeft als doelstelling de verwezenlijking van het socialistische programma-

In werkelijkheid zorgden ze ervoor dat al het personeel van leger, politie, gerecht en administratie van het oude regime bleef waar het was. Ook de vroegere ministers bleven in functie. Zij werden als “Fachminister”, als technici beschouwd en kregen ieder twee socialisten (één SPD en één USPD) als opzichters toegevoegd.

Op 29 en 30 december werd in Berlijn de communistische partij gesticht (Kommunitische Partei Deutschland, afgekort KPD), grotendeels op basis van de Spartacusbond. De communisten waren overal in de minderheid en in dergelijke omstandigheden hadden ze geduldig moeten uitleggen wat de revolutie nodig had en door verstandige eisen proberen de meerderheid te behalen. Dat is niet wat gebeurde. Al direct na de stichting van de KPD namen ze deel aan iets wat op de Juli-dagen in Petersburg leek: de voorhoede van de arbeidersbeweging, die haar krachten overschat. In Berlijn hadden de Spartakisten wél een grote invloed en stonden zij aan het hoofd van de zogenoemde Spartacusopstand in januari 1919. Die opstand werd bloedig onderdrukt van 8 tot 11 januari 1919. Op 15 januari werden Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg gearresteerd en kort daarna vermoord. Dat was een zware slag voor de jonge communistische partij die meteen haar meest ervaren leiders verloor. Beeld je maar in wat het had betekend als Lenin en Trotski bij het begin van de Russische revolutie vermoord waren.

In de maanden daarna maakte de jonge KPD de ene ultralinkse fout na de andere. Zij weigerden bijvoorbeeld deel te nemen aan de verkiezingen voor de Nationale vergadering op 19 januari en trokken zich terug uit “rechtse vakbonden”. In tegenstelling tot Rusland hadden de Duitse kapitalisten er geen moeite mee een burgerlijk parlement te installeren. Het parlement ging wel zetelen in het landelijke Weimar, ver van het revolutionaire Berlijn. De SPD bleef de grootste partij. De kapitalistische partijen haalden echter ook nog beduidend wat stemmen. De SPD bleef de kanselier en de president leveren in een coalitie met de liberale Zentrum partij. Het parlement kende zichzelf onmiddellijk de enige wettelijke macht toe. Sommige arbeiders en soldatenraden boden er wel weerstand tegen, maar meestal had de SPD de grote meerderheid en zorgde ze ervoor dat de ASR’s stelselmatig hun macht verloren. In het verdere verloop van de Duitse revolutie vonden ontelbare stakingen en opstanden plaats van 1918 tot 1923. De SPD bleef de bewaker spelen van het burgerlijk democratisch systeem en stond regelmatig aan het hoofd van de militaire onderdrukking van al degenen die meer wilden. De “linkse kinderziekten”[24] van de jonge communistische partijen werden geduldig aangepakt door de derde (communistische) internationale, die haar eerste congres hield in Moskou van 2 tot 6 maart 1919. Aan het tweede congres in Moskou en Petersburg in de zomer van 1920 namen ook grote delegaties uit Europese socialistische partijen deel. Voor Duitsland was dat de USPD, die kort nadien fusioneerde met de KPD, die zo opeens een ledenaantal van 400.000 kreeg. Om de analogie met Rusland compleet te maken kende Duitsland ook zijn eigen Kornilov. Op 13 maart 1920 vond een militaire staatgreep plaats onder leiding van Wolfgang Kapp. Berlijn en andere delen van het land werden bezet. Maar de reactie van de arbeidersklasse was massaal: een algemene staking van 12 miljoen arbeiders paralyseerde onmiddellijk het land en in veel streken werden de “Freikorpsen” ook verjaagd door gewapende arbeiders. Net als in Rusland gaf de mislukte contrarevolutie een nieuwe stimulans aan de revolutie. Het aantal leden van de KPD was in 1921 toegenomen tot 450.000. De stichtende voorzitter Levi werd vervangen door de meer radicale Brandler. Weer steeg hun succes de Duitse communisten naar het hoofd en lanceerden zij op 19 maart een veel te avontuurlijke opstand in midden Duitsland, die niet gevolgd werd door de rest van het land en bloedig werd onderdrukt. In de loop van april 1921 verloor de KPD meer dan 200.000 leden. De partij die begin 1921 ruim 450.000 ingeschrevenen telde, had er nog 160.000 op het congres van augustus 1921. De laatste kans op een geslaagde socialistische revolutie kwam in 1923. Toen was er in Duitsland een economische ineenstorting vergelijkbaar met die in Rusland in september en oktober 1917. De crisis werd gekenmerkt door een gigantische werkloosheid en een galopperende inflatie. Het loon dat de arbeider ’s morgens kreeg had ’s avonds al een groot deel van zijn waarde verloren. Het ledenaantal van de KPD was ondertussen weer gestegen tot 300.000 en hun invloed groeide in de fabriekscomités en de vakbonden. Door de derde internationale werden de KPD-leiders aangezet om een revolutionaire opstand over heel het land voor te bereiden. De plannen daarvoor werden opgesteld, maar veel te amateuristisch of niet uitgevoerd. Een moedige opstand in Hamburg op 23 oktober werd wegens een tekort aan wapens niet gevolgd door de rest van het land. Hiermee was de kans op een socialistische revolutie én op steun vanuit een gevorderd kapitalistisch land voor de Sovjetunie voor jaren verkeken.

Het was niet alleen de KPD- leiding die faalde, ook de derde internationale droeg bij aan de verwarring. De leiding van de KPD was kort voor de geplande opstand naar Moskou getrokken voor advies hoe ze de opstand moesten aanpakken. Door een gril van het lot waren zowel Lenin als Trotski op dat ogenblik ziek en niet in staat om hen te woord te staan. Formeel gezien had Zinoviev, als voorzitter de leiding van de derde internationale. Maar in praktijk waren Lenin en Trotski de werkelijke bezielers ervan. De voornaamste teksten van de eerste vier congressen werden geschreven door Trotski. De ziekte van Trotski zou tijdelijk zijn. Lenin was al toe aan zijn tweede ernstige hartaanval en kon nog nauwelijks communiceren met de buitenwereld. Voor hem zou dit het begin van het einde zijn. De Duitse KPD werd ontvangen door Zinoviev en Stalin. Op dat moment was er al, hoofdzakelijk onder de impuls van Zinoviev een ongunstig intern regime aan het ontstaan zowel in de communistische partij van de Sovjetunie als in de internationale. Dit uitte zich onder andere in het bureaucratisch afzetten en vervangen van veel communistische leiders. Dit in schril contrast met alle tradities van de bolsjewieken. Wat Stalin de Duitse communisten meegaf kunnen we afleiden uit een brief van hem aan Kamenev en Bukharin, die bewaard is gebleven. Hierin schreef hij onder meer[25]:

“Natuurlijk zijn de fascisten niet aan het slapen. Maar het is in ons voordeel om hen eerst te laten aanvallen. Dat zal de hele arbeidersklasse naar de communisten doen overlopen. (Duitsland is Bulgarije niet). Anderzijds, al onze informaties wijzen erop dat de fascisten zwak staan in Duitsland. Naar mijn mening moeten we de Duitsers afremmen in plaats van hen aan te sporen.”

Ongetwijfeld heeft een dergelijk “advies” nog bijgedragen aan de al bestaande verwarring en onbeslistheid bij de KPD.

Op 9 november 1923 zette Hitler, samen met Ludendorff, een putsch op touw in München. Het werd een complete mislukking, maar de communisten konden er geen enkel voordeel uit halen. Hitler werd berecht en veroordeeld tot 5 jaar opsluiting, maar na negen maanden al terug vrijgelaten. Toen al was het duidelijk dat het Duitse staatsapparaat veel toegeeflijker was voor extreemrechts dan voor de linkerzijde.

De Nieuwe Economische politiek en de opkomst van de bureaucratie

De toestand waarin de Sovjetunie zich bevond na de overwinning in de burgeroorlog had niets glorieus. Economisch en sociaal stond het land aan de rand van de afgrond. Heel de economische structuur was uiteengevallen. De industrie produceerde slechts 20% van de hoeveelheid die ze voor de oorlog afleverde en slechts 13% van de waarde. De productie van ijzer viel terug tot 1,6%, die van staal tot 2,4%. De productie van petroleum en die van kolen, de twee sectoren die het best stand hadden gehouden, bereikten 41 en 27% van het vooroorlogse peil. 60% van de locomotieven waren buiten gebruik en 63% van de treinsporen. Zo ontstond de paradox dat de Sovjetunie, een arbeidersstaat, gesticht door een revolutie van arbeiders, vier jaar later volgens de uitdrukking van Bukharin “een werkelijke desintegratie van het proletariaat” meemaakte. In 1919 waren er nog drie miljoen arbeiders in de industrie: in 1920 loopt dat terug tot 1,5 miljoen, in 1921 tot 1,25. Het merendeel daarvan is niet echt tewerkgesteld. Het “normale absenteïsme” bedraagt 50%. De lonen die de arbeiders ontvangen zijn onvoldoende om van te kunnen leven. De vakbonden melden dat in sommige fabrieken de helft van de producten onmiddellijk worden doorverkocht door degenen die ze gemaakt hebben. Wat nog erger is: hetzelfde gebeurt met het gereedschap, de kolen, de nagels, de uitrusting. Geslonken in aantal is de arbeidersklasse misschien nog meer veranderd in aard. Haar voorhoede, de militanten uit de tijd van de clandestiniteit, degenen die gestreden hadden tijdens de revolutie, de organisatoren van de sovjets, de generatie van de in de wol geverfde kaders zowel als de jonge enthousiastelingen: ze hadden massaal de fabrieken verlaten bij het begin van de burgeroorlog. Men vond ze nu terug in verantwoordelijke posten in het rode leger, op alle fronten van het onmetelijke rijk en in diverse staatsfuncties. De helft van hen was bovendien gesneuveld in de burgeroorlog.

Met honderdduizenden waren de arbeiders, door honger gedreven, de steden ontvlucht naar het platteland waarmee ze altijd al een nauwe band mee hadden. Er was geen voorhoede meer, zelfs geen arbeidersklasse in de marxistische zin van het woord, maar een gedeclasseerd sub-proletariaat, voor een groot deel werkloos. Het is evident dat er in dergelijke omstandigheden geen echte arbeidersdemocratie meer kon bestaan. In de eerste helft van 1918 waren de sovjets nog bloeiend en actief gebleven. Het Al-Russisch congres van de sovjets kwam om de drie maanden bijeen in Januari, Maart en Juli 1918. Maar met het uitbreken van de burgeroorlog verdween die vorm van directe democratie. Vanaf eind 1918 werden de al-Russische congressen van de sovjets jaarlijks en verloren ze hun politiek karakter om meer administratief te worden. Het centraal uitvoerend comité van dit congres was oorspronkelijk bedoeld als een permanent of semi permanent orgaan. Het hield geen enkele vergadering tussen 14 juli 1918 en 1 februari 1920. Toch bleven decreten formeel in haar naam uitgevaardigd worden. In werkelijkheid greep er een militarisering van de volledige samenleving plaats, die de sovjets opzij schoof. In de gebieden die veroverd werden door de witten (op een zeker ogenblik 9/10 van het grondgebied) werden de afgevaardigden van de sovjets uitgemoord. Waar de sovjets nog bestonden liet hun activiteit meer denken aan beraadslagingen van de besturen over kleine praktische problemen. Algemene vergaderingen waren zeldzaam, de sovjets verloren hun rol als motor van het revolutionaire proces. Telkens er een adempauze was in de oorlog probeerde men de sovjetdemocratie terug op te starten. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1920 wanneer nieuwe verkiezingen voor de sovjets werden uitgeschreven. Ook de mensjewieken namen er toen in grotere aantallen aan deel en behaalden enkele successen. Hun leider Martov gaf toe dat de democratische methodes van het begin van de revolutie waren hersteld. Behalve in Petersburg zei hij, waar Zinoviev de baas was en allerlei ondemocratische trucs werden gebruikt. Maar kort daarop viel Polen de Sovjetunie aan en was alles weer van voor af aan te herbeginnen.

De hongerwinter van 1920/21 vernietigde alle hoop op een herleving van de sovjetdemocratie. In praktijk hadden de communistische partij, de Tsjeka en het leger de leiding van het land. Maar een andere macht was gegroeid gedurende de burgeroorlog. Het wegvallen van de democratische controle door de sovjets viel samen met een gigantische toename van het aantal ambtenaren. Tussen de eerste helft van 1918 en de eerste helft van 1919 groeide hun aantal van 114.359 tot 539.841. Tegen het einde van 1920 telde de sovjetmachine niet minder dan 5.880.000 ambtenaren. Ongetwijfeld waren dit voor het grootste deel ambtenaren uit de tijd van de tsaren, die ook al berucht waren voor hun gigantische bureaucratie. Dat was onvermijdelijk in een land waar het grootste deel van de bevolking niet kon lezen of schrijven. De adel en de grote kapitalisten waren Rusland ontvlucht, maar de lagere bureaucratie had die mogelijkheid niet. Ze bleven in het land en zetten waar nodig een rode pet op, noemden zich communist, maar bleven natuurlijk hun oude ingesteldheid behouden. Deze gigantische toename van het aantal ambtenaren kwam niet voort uit economische vooruitgang, maar uit de diepe crisis waarin alle geledingen van de economie verzeild waren. In een geruïneerd land leverde de staatsmachine niet zozeer een productieve functie maar een kans voor zijn ambtenaren om te overleven. Velen werden zo gered van de hongersnood, ook al waren de wedden minimaal. Dit contrast tussen de groei van de bureaucratie en achteruitgang van de productieve krachten werd nog het best geïllustreerd door de sector transport. Die stelde aan het begin van de eerste wereldoorlog 815.000 personen tewerk. In 1920 werkten er 1.229.000 mensen in de sector transport, terwijl er slecht één vijfde was van het verkeer voor de oorlog.

Die gigantische groei van de bureaucratie was er gekomen buiten de bolsjewieken om, die natuurlijk de handen vol hadden met allerlei taken, in de eerste plaats met de defensie. Lenin was ontdaan toen hij de omvang van het probleem besefte, maar zoals altijd eerlijk. In 1921 zei hij:

“Als we Moskou als voorbeeld nemen, met zijn 4700 communisten in verantwoordelijke posities. Plaats daarnaast die grote bureaucratische machine, die gigantische berg, dan moeten we de vraag stellen wie leidt wie? Ik twijfel er heel sterk aan dat de communisten kunnen zeggen dat zij die berg besturen. Om de waarheid te zeggen, zij leiden niet, ze worden geleid.”

Maar de oplossing van het probleem was niet eenvoudig, in de eerste plaats door het gebrek aan opleiding en cultuur van het grootste deel van de bevolking. In januari 1919 zei hij op een congres van mijnwerkers:

“Je kunt de tsaar buitengooien, de grootgrondbezitters buitengooien, de kapitalisten buitengooien. Dat hebben we allemaal gedaan. Maar in een hoofdzakelijk ruraal land kun je de bureaucratie niet buiten gooien, je kunt ze niet verwijderen van de aardbodem. Je kunt ze alleen verminderen door trage en volgehouden inspanning. ( ) Een kanker als deze “wegsnijden” is onmogelijk; je kunt het enkel genezen. Chirurgie is in dit geval absurd en onmogelijk. Enkel een trage genezing – wie wat anders beweert is een charlatan en een naïeveling.”

Enige tijd had Lenin de illusie dat hij de wildgroei van de bureaucratie zou kunnen bestrijden door de installatie van een nieuw controleorgaan. De “Rabkrin” - de arbeiders- en boereninspectie- werd opgericht, onder leiding van Stalin. Maar eind 1920 moest hij zijn mislukking al toegeven: “het is een hopeloze zaak” en ook “geen enkel van de commissariaten is slechter georganiseerd dan de Rabkrin, die geen enkele autoriteit heeft.” Ook Trotski spaarde toen zijn kritiek niet:

“Het is onmogelijk de ogen te sluiten voor het feit dat degenen die werken in de Rabkrin meestal mensen zijn die in andere plaatsen zijn buiten gegooid. Vandaar de buitengewone intriges die de werking van de Rabkrin kenmerken, iets wat iedereen in het land erkent. Er is geen enkele reden om te denken dat dit apparaat (niet enkel de bovenste laag, maar de hele organisatie) nog gezond gemaakt kan worden. ”

Stalin had zelf toegezien op de rekrutering van alle soorten mensen die mistevreden waren of ontslagen uit andere departementen. Hij zorgde ervoor dat ze hem persoonlijk erkentelijk waren en hij ze kon gebruiken bij latere intriges. In 1924 was de personeelsstaf van de Rabkrin uitgegroeid tot 12.000 en was het een nieuw aanhangsel geworden van de bureaucratie, die ze zogezegd moest bestrijden.

Een minstens even groot probleem deed zich voor op het platteland. De meerderheid van de boeren was nooit echt socialistisch geweest. In de burgeroorlog hadden ze de bolsjewieken gesteund omdat zij hen land bezorgd hadden en omdat de witte terreur duizend keer erger was dan de rode. Maar nu de oorlog ten einde was hadden zij genoeg van het oorlogscommunisme en van de gedwongen opeisingen van hun oogsten. Zij eisten dat zij terug hun goederen konden verkopen op de markt. Op het platteland waren verschillende boerenopstanden uitgebroken. In antwoord hierop werd nieuwe economische politiek ingevoerd, afgekort NEP. Men schafte de gedwongen opeisingen van graan af en verving ze door een progressieve belasting. De markt en de vrijhandel werden opnieuw ingevoerd, het geld werd weer de basis van de economie. Men liet kleine en middelgrote privébedrijven opnieuw toe en –onder controle van de staat- ook buitenlandse investeringen.

De NEP werd beslist op het tiende congres van de communistische partij, dat doorging in maart 1921. Een verschrikkelijke maand: de mislukte opstand in Duitsland vond plaats en een pijnlijke revolte tegen de communisten in Kronstad. De oproer in Kronstad werd militair neergeslagen, voornamelijk omdat anders de poort open lag voor de inname van Petersburg door vreemde troepen. Voorafgaand aan het congres waren er niet minder dan zes verschillende fracties gevormd, die elk een methode zochten om de rampzalige economische situatie tegen te gaan. Lenin had zijn fractie, Trotski had er een andere. De discussies voorafgaand aan het congres waren heftig, waarbij Lenin Trotski scherp aanviel. Dat zou later door de stalinisten misbruikt worden om Trotski te bestrijden.

In zijn boek Stalin vertelt Trotski de anekdote van een debat gehouden in 1920 in het militaire college. Alexandra Kollontai hield er een gloedvolle toespraak om de zogenaamde “arbeidersoppositie”[26] te verdedigen. Toen er gestemd werd door de 300 studenten kreeg Trotski 13 stemmen, Lenin 32 en Kollontai er 250. Volgens Trotski waren deze cijfers niet alleen een indicatie van de grondige ontevredenheid buiten de partij, maar ook van de vrijheid die er bestond binnen de partij. De militaire academie bestond uit rode officieren, mannen die gewoon waren aan discipline. Ondanks dat stemde de overweldigende meerderheid van hen tegen de militaire commissarissen en tegen de regering. Ze waren niet in het minst bevreesd dat dit op een of andere manier hun toekomst zou schaden.

Het voornaamste discussiepunt tussen de fracties was de rol van de vakbonden. De arbeidersoppositie wilde die een leidende rol geven bij de organisatie van de economie. Maar in Rusland hadden de vakbonden traditioneel wat achter gelopen op het revolutionair proces. Toen de bolsjewieken al de meerderheid hadden, eerst in de fabriekscomités, dan in de sovjets bleven veel vakbonden in handen van de mensjewieken. Ook in 1921 begonnen de mensjewieken weer invloed te krijgen in de vakbonden. Daarom wilde de meerderheid van het tiende congres de leidende rol van de communistische partij behouden. Overigens had de aanname van de NEP de discussie voor een deel overbodig gemaakt.

Het invoeren van de NEP werd door het congres gezien als een stap achteruit, om tegemoet te komen aan de oppositie van de boeren. Dat was noodzakelijk geworden door het uitblijven de revolutie in Europa. Ze hoopten dat de NEP zou zorgen voor een adempauze. Dat was ook het geval. De industrie begon weer op te leven. De productie verdubbelde in 1922 en 1923, zij het vanaf een zeer lage basis. Het zou tot 1926 duren voor ze opnieuw het peil van voor de wereldoorlog bereikte. Maar het congres was zich ook bewust van de gevaren van de NEP. Het zwaartepunt van de economie lag meer dan ooit op het platteland. Daar zorgde de NEP ervoor dat de rijke boeren, de Koelakken[27] en NEP-mannen, kapitalistische speculanten versterkt werden ten nadele van de arbeidersklasse. Op termijn hield dat gevaren in voor een kapitalistische restauratie.

Een andere beslissing van het tiende congres was het afschaffen van het fractierecht. Die beslissing, die eigenlijk volledig tegen het DNA van de bolsjewieken inging werd voorgesteld als een tijdelijke maatregel die nodig was in een zeer moeilijke fase van de revolutie. Ze zou echter nooit ongedaan gemaakt worden.

De dood van Lenin en de eerste Trojka

Een eerste hartaanval trof Lenin op 26 mei 1922. Ze zou gevolgd door nieuwe infarcten op 15 december en op 9 maart 1923. Een vierde hartaanval op 21 januari 1924 zal hem fataal worden. In heel deze periode was Lenin grotendeels verlamd en verloor hij geregeld zijn spraakvermogen. Hij was maar in zeer beperkte mate in staat om te communiceren met de buitenwereld. Heel die tijd was zijn voornaamste bekommernis het bekampen van de bureaucratie. Dat was ook het belangrijkste thema van het laatste document dat hij kon schrijven: “Beter minder maar beter”. Van december tot januari 1923 dicteerde hij dan verschillende brieven, die bekend zijn geworden als “Lenin’s testament”. Hierin waarschuwde hij expliciet voor Stalin en in een addendum van de laatste brief stelde hij zelfs expliciet voor om hem te verwijderen uit zijn functie van algemeen secretaris van de partij. Hij gaf deze brieven aan zijn vrouw Krupskaya, die ze aan het centraal comité zou bezorgen na Lenin’s dood. Ze zullen nooit gepubliceerd worden. Voor Lenin’s dood was er al een zogenaamde trojka[28] gevormd tussen Stalin, Kamenev en Zinoviev. Een groot deel van de energie van de trojka was gericht op aanvallen tegen Trotski. Zij presenteerden zich als oude bolsjewieken, in tegenstelling tot Trotski die de partij slechts vervoegd had kort voor de Oktoberrevolutie. Uit die tijd dateert het veelvuldig gebruik van de term “Trotskisme”, een woord dat Lenin ooit wel eens gebruikt had bij vroegere polemieken, maar dat nu te pas en te onpas naar het hoofd werd geslingerd van Trotski en zijn aanhangers. Trotski was ziek gedurende een groot deel van 1923. De vergadering van het politbureau werd daarom bij hem thuis gehouden. Op het ogenblik van het overlijden van Lenin verbleef hij in een sanatorium in Tiflis. Oude teksten over discussies tussen hem en Lenin werden weer van onder het stof gehaald en natuurlijk waren er genoeg om, onzorgvuldig uit hun verband gerukt, Trotski in een verkeerd daglicht te stellen. Typisch hierbij was dat niet Trotski’s verzoeningsgezindheid tussen bolsjewieken en mensjewieken aan de kaak werd gesteld. Dat was een fout die hij zelf al lang had toegegeven. De voornaamste pijlen werden gericht op Trotski’s theorie van de permanente revolutie. Hierin ziet men de invloed van de bureaucratie. Natuurlijk wilde die “stabiliteit”, “rust” en niet altijd gebonden zijn aan de wereldrevolutie.

Zelfs in de partij waren degenen die de revolutie hadden meegemaakt ondertussen een kleine minderheid geworden. De oude revolutionair Joffe getuigde tegenover Trotski:

“Je kunt werkelijk niet begrijpen welke degeneratie de partij heeft doorgemaakt. De grote meerderheid ervan – in ieder geval een beslissende meerderheid – bestaat uit functionarissen. Ze houden zich meer bezig met aanstellingen, promoties, voordelen en privileges dan met problemen van socialistische theorie of wat er gebeurt in de internationale revolutie. Zij beschouwen onze politiek als romantische onzin. Onder politiek realisme, dat zij in hun speeches gelijkstellen met leninisme, verstaan zij in werkelijkheid zorg dragen voor hun persoonlijke belangen”

De werkelijke motor van de trojka was Stalin. Hij was algemeen secretaris van de communistische partij. Vroeger was dit bij de bolsjewieken een onbelangrijke en zuiver administratieve functie. Maar nu gaf dat hem directe macht over de vele aanstellingen in het staatsapparaat. Stalin verzamelde meer en meer mensen rond zich die uit hetzelfde hout gesneden waren als hij, eenvoudige zielen die een leven zonder problemen wilden of tenslotte, zij die een vete hadden tegen een van zijn politieke tegenstanders. Maar nog steeds trad Stalin niet echt op het voorplan. De publieke optredens, de toespraken en de aanvallen op het Trotskisme liet hij meestal aan Kamenev en Zinoviev over. Na de dood van Lenin verhevigden de aanvallen en kregen ze een vicieus karakter. Iedereen had feitelijk verwacht dat Trotski de logische opvolger zou worden van Lenin. De bolsjewieken werden vrij algemeen aangeduid als “de partij van Lenin en Trotski”. De trojka ging hier echter actief tegenin. Van zodra zijn gezondheidstoestand het weer toeliet maakte Trotski werk van het organiseren van hetgeen de “linkse oppositie” werd genoemd, ter verdediging van de ideeën en de tradities van het bolsjewisme. Maar de nederlaag van de Duitse revolutie in 1923 en de dood van Lenin in 1924 waren zware slagen die de revolutie in een neergaande fase duwden. In die omstandigheden was de overwinning van de linkse oppositie niet mogelijk. De vergaderingen van de communistische partij werden ordinaire scheldpartijen tegen de linkse oppositie. Geleidelijk aan werden hun aanhangers uit de partij gezet of zelfs gearresteerd door de GPU, de opvolger van de Tsjeka, die Stalin volledig naar zijn hand zette. Van een repressieapparaat tegen de kapitalisten en fraudeurs werd het een orgaan dat gebruikt werd om de eigen leden tot zwijgen te brengen als ze het niet eens waren met de partijtop.

Socialisme in één land

Stalin zelf had weinig eigen ideeën en dat geldt trouwens voor de stalinisten in het algemeen. Meestal beperken zij zich tot citeren uit de werken van Lenin. Dat doen ze zoals religieuze fanaten dat doen uit de bijbel, zonder de context van de gebeurtenissen te begrijpen. Maar in 1924 verrijkte Stalin de wereld toch met een eigen theorie: die van “het socialisme in één land”. In april 1924 hield hij een toespraak aan de Sverdlov-universiteit, die gepubliceerd werd onder de titel “grondslagen van het leninisme”. Daarin zegt Stalin:

“Het omverwerpen van de burgerij en het vestigen van een arbeidersstaat in één land garandeert nog de volledige overwinning van het socialisme niet. De voornaamste taak van het socialisme, het organiseren van de socialistische productie ligt nog in de toekomst. Kan deze taak worden verwezenlijkt, kan de overwinning van het socialisme in één land bereikt worden zonder de gezamenlijke inspanningen van de arbeiders in verschillende landen die verder gevorderd zijn? Nee, dat is onmogelijk . Voor de uiteindelijke overwinning van het socialisme, voor de organisatie van de socialistische productie, zijn de inspanningen een land, zeker een ruraal land als Rusland onvoldoende”

Dat is ongetwijfeld een vrij correcte beschrijving van een van de basisideeën van de bolsjewieken. Lenin heeft honderden dergelijke uitspraken gedaan. Dikwijls zegde hij het korter en krachtiger: “Wij zijn verdoemd als de Duitse revolutie niet slaagt.” De mislukking van de Duitse revolutie, dat was net de situatie waarin de Sovjetunie nu beland was. Ze was geïsoleerd in een omgeving van vijandige kapitalistische staten. Enkele maanden later werd de tekst van Stalin’s “grondslagen van het leninisme” echter gewijzigd. In plaats van de bovenstaande regels kwam de volgende tekst, die bijna exact het tegengestelde beweerde:

“Maar het omverwerpen van de burgerij en het verwezenlijken van de burgerij en het vestigen van de macht van het proletariaat in één land betekent nog niet dat de volledige overwinning van het socialisme verzekerd is. Na de versteviging van zijn macht moet het proletariaat de boeren in zijn zog voeren en moet het zegvierende land een socialistische maatschappij bouwen.”

“Socialisme in één land” is in tegenstrijd met alles waar het marxisme ooit voor stond. Het was niet alleen vreemd aan de bolsjewieken, maar ook aan de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen. Maar deze “theorie” weerspiegelt de druk van de bureaucratie, die genoeg had van de wereldrevolutie. Ze wilde af van die vervelende bijkomstigheid die haar dwong dingen te doen die haar niet zinden. Het zou een zeer funeste theorie worden, die niet alleen invloed had op de Sovjetunie. Ook de buitenlandse communistische partijen zullen verplicht worden die theorie te aanvaarden. Het internationalisme zullen de stalinisten in theorie nog verdedigen, zo schijnheilig zijn ze altijd geweest. Maar in praktijk zal dat neerkomen op de verdediging van de Sovjetunie en haar bureaucratie door allerlei maneuvers met de imperialisten. De communistische partijen van de andere landen zullen gedwongen worden zich bij die maneuvers aan te sluiten.

Kamenev en Zinoviev zullen een jaar later breken met Stalin en (tijdelijk) de linkse oppositie van Trotski vervoegen. Maar het zal niet mogen baten. De verdere geschiedenis van de Sovjetunie zal later nog verschillende abrupte wendingen kenden, maar in 1926 was het eerste fundament van het stalinisme gelegd. De bureaucratie en Stalin hadden elkaar gevonden. Het was een proces dat zich voornamelijk onbewust afspeelde. Het was essentieel een maatschappelijk proces dat te maken had met de neergang van de revolutie, de uitputting van de arbeidersklasse en de isolatie van de Sovjetunie. Menselijke figuren kunnen in dergelijke processen gruwelijk vermalen worden. De bureaucratie herkende intuïtief in Stalin de eigenschappen die ze nodig had om sterker te worden en omgekeerd. Het waren niet de positieve eigenschappen die hem interessant maakten voor de bureaucratie. Het waren zijn gebreken: zijn theoretische beperktheid en zijn neiging om de klassenstrijd ondergeschikt te maken aan de belangen van het apparaat.

En neen, ik beweer niet dat alle bureaucraten gewetenloze carrièristen waren. Er waren ook veel eerlijke mensen bij, die het beste voorhadden met hun land en er later voor zorgden dat er spectaculaire economische resultaten werden bereikt op basis van de geplande economie. Evenmin betwist ik dat Stalin oorspronkelijk een eerlijke revolutionair was. Ik zeg niet dat hij geen verdiensten had. Had iemand Stalin op dat ogenblik gezegd dat hij tien jaar later nagenoeg de volledige top van de bolsjewieken zou hebben uitgemoord, in het bijzonder al degenen die actief de revolutie hadden meegemaakt, hij zou die persoon krankzinnig verklaard hebben. Evenmin had iemand in 1926 kunnen geloven dat Stalin de voornaamste medewerker van Lenin was tijdens de Oktoberrevolutie, zoals zijn historici tien jaar later verplicht waren te schrijven. In die tijd wist iedereen nog dat Trotski die rol had vervuld en samen met Lenin de revolutie tot een goed einde had gebracht. Maar tien jaar later zou zonder blikken of blozen verteld worden dat Trotski altijd een spion van de nazi’s was geweest.

In 1926 had nog bijna niemand door wat een gruwelijke wending de geschiedenis aan het nemen was en welke verschrikkelijke rampen in het verschiet lagen voor het moedige Russische volk. Enkel Trotski begreep dat volledig. In zijn boek Stalin citeert hij een gesprek dat hij toen had met Smirnov. Smirnov kende Stalin goed. Hij had vele jaren met Stalin doorgebracht in ballingschap en onder zulke omstandigheden weten mensen wat je aan elkaar hebt.

Trotski zei tegen Smirnov: “Stalin zal de dictator van de Sovjetunie worden” “Stalin?” antwoordde Smirnov verbaasd “maar hij is een middelmatig figuur, een kleurloze nulliteit”

Trotski antwoordde:

“Middelmatig ja, maar geen nulliteit. De dialectiek van de geschiedenis heeft hem reeds in haar net gevangen en zal hem optillen. Allemaal hebben ze hem nodig: de vermoeide radicalen, de bureaucraten, de NEP-mannen, de Koelakken, de parvenu’s, de gluiperds, al de wormen die uit de omgewoelde grond komen van onze bemeste revolutie. Hij weet hoe hij hen moet tegemoet treden op hun eigen terrein. Hij spreekt hun taal en weet hoe hij ze moet leiden. Hij bezit de reputatie van een oude revolutionair, wat hem onmisbaar maakt voor hen. Hij speelt de rol van een blinddoek voor de ogen van het land. Hij bezit een ijzeren wil en durf. Hij zal niet aarzelen al die wormen te gebruiken en hen tegen de partij te keren. Daar is hij al mee begonnen. Op dit eigenste ogenblik is hij rond zichzelf de gluiperds van de partij aan het verzamelen, de sluwe smeerlappen. Natuurlijk kunnen grote gebeurtenissen in Europa of Azië verandering brengen in die processen. Maar als alles verder automatisch blijft verlopen zoals het nu het geval is, zal Stalin even automatisch dictator worden.”

Maar dit is slechts de helft van het verhaal dat zich zal ontplooien in de volgende tientallen jaren. De stalinistische dictatuur zal verschrikkelijk zijn en een enorme rem betekenen op de revolutie. Maar die revolutie had in 1926 nog niet al haar pijlen verschoten. De economie begon zich stilaan te ontwikkelen. Op basis van een geplande economie zal Rusland tussen 1926 en de tweede wereldoorlog een groei kennen die zijn gelijke niet heeft in de wereldgeschiedenis. Enkele cijfers om dat te staven:

  • Tussen 1929 en 1935 steeg de industriële productie met 250%.
  • In het decennium van 1925 tot 1935 is de productie van de zware industrie meer dan vertienvoudigd
  • In december 1913 –het hoogtepunt voor de eerste wereldoorlog - produceerde het Don-bekken 2.275.000 ton steenkool. In december 1935 werd dat 7.125.000 ton.
  • Toen in 1920 het eerste plan van elektrificatie werd ontwikkeld hadden ze tien districtskrachtcentrales in het hele land met een totaal vermogen van 253.000 kilowatts. In 1935 waren er al 95 van deze krachtcentrales met een vermogen van 4.345.000 kW. In 1925 stond de Sovjet-Unie op de elfde plaats in de wereld wat betreft de productie van elektrische energie, in 1935 produceerden alleen Duitsland en de Verenigde Staten meer.

Stalin zal natuurlijk beweren dat dit allemaal zijn verdienste was. Daar is niets van aan, het toont wel de superioriteit van de geplande economie over het kapitalisme. In die tijd was dit des te duidelijker omdat in 1929 de grote depressie toesloeg in de kapitalistische wereld, eerst in de VS, een jaar later in Europa. Terwijl in de VS de economie in drie jaar tijd met 25% kelderde kende de Sovjetunie groeivoeten van 10%. Op het ogenblik dat de werklozen in Amerika in ellenlange rijen aanschoven bij de soepbedeling kende de Sovjetunie volledige tewerkstelling. In dezelfde periode kwam in Duitsland Hitler aan de macht.

Nog spectaculairder was de overwinning van de Sovjetunie in de tweede wereldoorlog. Hitler had heel continentaal (kapitalistisch) Europa probleemloos onder de voet gelopen. Daarna viel hij, mede gesteund door de economie van al die landen de Sovjetunie aan. De Sovjetunie reageerde met het verplaatsen van de gehele economie naar afgelegen gebieden als Siberië. Dat kon ze efficiënt doen door de ervaring die al was opgedaan met de geplande economie. Zij slaagde erin de Duitse legers terug te slaan, niet alleen door de heldenmoed van haar troepen, maar ook doordat zij bewezen economisch superieur te zijn inzake productie van wapens. En nee ook daar had Stalin geen enkele verdienste aan Tot de dagen voor de Duitse aanval had hij het rode leger verboden om zich op een invasie voor te bereiden, ondanks waarschuwingen van de geheime diensten. Hij vertrouwde blindelings op het niet-aanvalspact dat hij met Hitler gesloten had.

In de jaren voor de oorlog had hij duizenden bekwame leiders van het rode leger uitgerangeerd, vermoord of gevangenzet. De revolutie had een groot aantal knappe officieren voortgebracht. Mannen als Tukachevsky, Yakir en Gamir waren briljante en onafhankelijke denkers. Meer was er niet nodig om hen verdacht te maken in de ogen van Stalin. Zij werden vermoord in de zoveelste zuivering. Ze werden vervangen door nulliteiten als Voroshilov die hopeloos onbekwaam waren toen de oorlog uitbrak. Stalin zelf was onbereikbaar in de cruciale eerste 48 uren na de Duitse inval. Dat liet de Duitse troepen toe om onmiddellijk heel ver op te rukken.

Molotov, Stalins buitenlandminister op de cocktail met HitlerMolotov, Stalins buitenlandminister op de cocktail met HitlerSlechts na weken van nederlagen drong bij Stalin het besef door dat hij de oorlog enkel kon winnen met de hulp van bekwame specialisten. Ze werden gezocht en gevonden bij de jonge discipelen van de militaire school van Tukachevsky. Sommigen werden rechtstreeks uit de gevangenis naar topposities in het leger gebracht, zoals Rokossovky en Gorbatov. Zij leidden het Russiche leger naar de overwinning die besliste over de tweede wereldoorlog. Merk ook het enorme verschil met de eerste wereldoorlog. Toen hadden de Duitse legers hun handen vol met de Franse en andere legers. Maar het leger van de tsaren liepen ze gemakkelijk onder de voet. De verschillen waren tweeërlei: de troepen van de Sovjetunie hadden de verwezenlijkingen van de revolutie te verdedigen (ondanks de uitwassen van het stalinisme). Ten tweede liet de geplande economie toe om de oorlogsindustrie in vier jaar tijd op een niveau te tillen waar heel kapitalistisch continentaal Europa niet tegen op kon.

Het stalinisme bleef echter een kanker, die volkomen vreemd was aan de geplande economie. Een geplande economie heeft natuurlijk technici nodig, een bureaucratie als je wil. Maar in een gezond socialisme zouden die niet meer doen dan de rol vervullen van opzichters of boekhouders. Een geplande economie heeft democratie nodig zoals een lichaam zuurstof nodig heeft en dat ontbrak in de stalinistische Sovjetunie. Ook de dood van Stalin bracht daar geen wezenlijke verandering in. Het regime werd wat minder dictatoriaal, dat wel. Maar de bureaucratie bleef zich het beste deel van de welvaart toe-eigenen en de rest van de bevolking onderdrukken. Alles onder de vlag van het leninisme natuurlijk. Die hypocrisie, het schandelijke misbruik van de prachtige tradities van het bolsjewisme, heeft ongetwijfeld meegespeeld in de uiteindelijke ondergang van de stalinistische regimes in de Sovjetunie en andere landen. Maar dat is pas vele tientallen jaren later gebeurd. De meeste bureaucraten hebben zich vandaag omgevormd tot kapitalisten, met het gemak waarmee iemand van hoed wisselt.

De grote marxisten, Lenin, Trotski en anderen hadden zoiets nooit verwacht. Als de revolutie in Europa en de rest van de wereld niet lukt dan zal ook de Sovjetunie ten onder gaan, dachten zij. Maar de werkelijkheid is altijd rijker en genuanceerder dan zelfs de grootste denkers zich vooraf kunnen inbeelden. Rijker en tragischer.

Het uiteenvallen van de Sovjetunie en het herstel van het kapitalisme in Rusland was een ernstige nederlaag voor de internationale arbeidersbeweging. De kapitalisten triomfeerden. Maar van dat triomfalisme is vandaag niet veel meer over. In 2008 heeft het globale kapitalisme slechts op een haartje de totale ineenstorting van het bankensysteem en daarmee de hele economie kunnen vermijden. Biljoenen dollars werden toen in bodemplozen putten gestort. Het is een rekening die wij allemaal nog aan het afbetalen zijn door harder en langer te werken en door afbouw van de sociale voorzieningen. Oorlog en hongersnood, ze halen jammer genoeg dagelijks het nieuws. En de ziekte van het kapitalisme beperkt zich niet tot de economie. Herinner u dat de val van de tsaren werd voorafgegaan door de totale degeneratie van de heersende klasse in de episode Raspoetin. Kijk rond u naar de regeringen van deze planeet en u zult er enkele zien die in de zelfde richting gaan. Ik denk dat de implosie van het stalinisme slechts de eerste akte is geweest van een globale omwenteling en dat in de tweede akte het kapitalisme een gelijkaardig lot zal beschoren zijn. En er zou zo veel mogelijk zijn. De wonderen van de techniek en de wetenschap vullen elke dag onze kranten. De materiële voorwaarden zijn daar om een hemel op aarde te creëren. Economisch en cultureel gezien is er geen vergelijking mogelijk met het Rusland van voor 1917. Dat was nog minder ontwikkeld en primitiever dan om het even welk land vandaag. En toch heeft de Russische arbeidersklasse de hemel bestormd en een maatschappij opgebouwd die van beslissende invloed was voor een groot deel van de 20e eeuw. Het is niet de vraag of de arbeidersklasse zich zal verzetten tegen een verdere uitdieping van de kapitalistische crisis, enkel hoe en wanneer dat zal gebeuren en hoe goed ze voorbereid zal zijn. Dit vereist dat de lessen getrokken worden uit het verleden, uit het failliet van het stalinisme en het reformisme. Maar het is vooral ook uitkijken naar goede voorbeelden uit het verleden. En automatisch komen we dan weer bij de Russische revolutie uit. Het is en blijft de enige geslaagde revolutie waarvan de arbeidersklasse de motor was. Dat maakt een groot verschil bijvoorbeeld met een revolutie die gemaakt is door een guerrilla beweging. Veel van de klassengevechten die in dit boek beschreven staan kan ik zo vergelijken met gebeurtenissen die ik zelf heb meegemaakt. Met grote algemene stakingen waar ik aan deelnam als die van 1983 en 1986. Met de Portugese revolutie van de jaren ’70 van de vorige eeuw, waarvan ik ooggetuige was. En dan denk ik altijd het zelfde (en ongetwijfeld veel militanten met mij): hoe enthousiasmerend was die tijd en hoe veel meer was er toen mogelijk geweest. Hadden we toen maar een partij gehad als de bolsjewieken. Een partij waar de problemen werden onder ogen gezien en grondig uitgediscussieerd. Een partij waarvan de leiding zich niet laat opsluiten in valse compromissen. De bolsjewieken waren ook wars van avonturisme. Ze konden geduldig en voorzichtig zijn waar het nodig was en resoluut waar het kan. Bovenal hadden ze een onbeperkt vertrouwen in de arbeidersklasse en in haar doorzettingsvermogen en creativiteit eens ze in beweging komt om de maatschappij te veranderen. Hadden we toen zo’n partij gehad, de geschiedenis zou anders geweest zijn. Van België en van de wereld.

Voetnoten

[22] In een weinig ontwikkelde maatschappij staan de intellectuele beroepen doorgaans bijzonder ver van de gewone bevolking. Een hedendaags voorbeeld: in Venezuela  zorgde de "Bolivariaanse revolutie" er voor dat de armste 40% van de bevolking voor het eerst fatsoenlijke medische zorg kreeg. Dokters uit Cuba zetten zich hiervoor in. Er waren ook Venezolaanse dokters, maar die werkten liever in de betere wijken. Naar de sloppenwijken waar de armen wonen weigerden ze af te zakken.

[23] De nationalisatie van de media en drukpersen zoals vermeld in het besluit van de volkscommissarissen (zie pagina 118) was dode letter gebleven. Soms werden bepaalde kranten verboden bij kritieke situaties. Op dit ogenblik was er in ieder geval een vrije pers, ondanks de oorlogssituatie.

[24] De term komt uit het boek De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme van Lenin. https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1920/kinderziekten/index.htm

[25] De volledige tekst van die brief kunt u lezen in de nieuwe Engelse uitgave van het boek Stalin van Trotski, uitgegeven door Wellred Books en hier verspreid door VONK. Het staat op pagina 530.

[26] Wie de standpunten van de arbeidersoppositie wil kennen kan terecht bij de volgende tekst van Kollontai: https://www.marxists.org/archive/kollonta/1921/workers-opposition/index.htm

[27] Het ontstaan van de Koelakken gaat terug tot 1861 toen tsaar Alexander II de lijfeigenschap afschafte. Formeel waren de boeren niet meer gebonden aan de adellijke grootgrondbezitters, maar konden ze een eigen landbouwbedrijf stichten. In praktijk kwam dat op hetzelfde neer voor de meesten omdat zij nu verplicht waren grond in pacht te nemen en zo financieel gebonden bleven aan de vroegere Heren. Slechts enkelen slaagden er in om hun schulden af te betalen en veel meer te produceren dan hetgeen nodig was voor de eigen behoeften. Dat waren de Koelakken, in feite de vertegenwoordigers van de kapitalistische productiewijze op het platteland. Zij hadden ook personeel in dienst.

[28] Synoniemen: driemanschap, triumviraat