Dat er wekelijks nieuwe films hun intrede doen in de zalen is op zich niets bijzonders. Wat tegenwoordig wel een zeldzaamheid is, zijn prenten die het nog aandurven om het thema van de sociale strijd aan te snijden. Toch gaat het niet steeds om de klassieke linkse cinema of om een kritische documentairefilm. Nee, ditmaal gaat het zelfs over Hollywood-producten met duur klinkende titels als een Gangs of New York en het iets bescheidenere Frida.

“Zijn ze bij Vonk nu gek geworden?”, zullen sommigen na dit te lezen misschien denken. Maar geloof ons, we weten waarover we schrijven. Het is zeker waar dat beide films gebukt gaan onder alle kwalen die zulke peperdure producties gewoonlijk met zich meedragen. Overbetaalde acteurs, regisseurs, maar vooral producenten en investeerders hebben nu eenmaal niet de neiging cultuur en boodschap voorop te plaatsen. Toch is er iets wat beide vernoemde films bindt: een historisch verhaal waarin overlevingsstrijd en maatschappijkritiek centraal staan.

Van Scorsese werd heel wat verwacht toen hij aankondigde met de verfilming te beginnen van een project waarvan de vroegste plannen reeds terug gingen tot minstens midden jaren ‘70. Steeds uitgesteld, werd het uiteindelijk verfilmd en uitgebracht in een periode die nog weinig gemeen had met die vroege gouden jaren waarin de regisseur hoge toppen scoorde. Misschien dat hij er toen wel in zou zijn geslaagd om van Gangs of NY een geloofwaardige en accurate film te maken. De prent die uiteindelijk de zalen haalde, mist niet alleen samenhang, het lijkt zelfs meer op een studie in zelfcensuur dan op een in beeld brengen van de negentiende-eeuwse volksbuurten van Manhattan. Steeds heb je het gevoel dat een nog niet gebouwde WTC haar donkere schaduw werpt op het New York van 1863.

Bij Frida is het een persoonlijkere strijd van kunstenares en communiste Frida Kahlo die centraal staat. Hoewel eerlijker van inhoud en vlotter in verfilming, blijft het een prent die heel voorzichtig de grenzen aftast van wat Hollywood als aanvaardbaar beschouwt en braafjes die opgelegde beperkingen aanvaardt. Beide films hebben hetzelfde productiehuis, Miramax, achter zich staan. Traditioneel staat deze wel garant voor iets kritischere en artistieke producties, maar dit is een zeer relatief begrip.

Laten we beginnen met enkele correcties: in Gangs of NY bereikt het verhaal zijn climax ten tijde van de zogenaamde Draft Riots in 1863. In de film worden deze afgebeeld als een opstand (hoewel gerechtvaardigd) die al snel ontaarde in rassenrellen, moord en plundering. De werkelijkheid ligt echter iets complexer. Tot ongeveer de jaren ’40 van de 19de eeuw vormde de zwarte gemeenschap een numeriek belangrijke groep binnen de New Yorkse arbeidersklasse. Bij veel beroepen waren zij het die traditioneel de arbeidskrachten leverden. Massale migraties van verarmde Europeanen en een diepgeworteld racisme, in stand gehouden door de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers, zorgden dat deze groep massaal haar arbeidsplaatsen verloor ten voordele van de (blanke) nieuwkomers. Vaak restte hen niet meer dan de laagst betaalde baantjes, of erger: werkloosheid. Zo werden ze de speelbal van een patronaat dat hen inzette om de lonen neer te halen of stakingen te breken.

In 1861 scheidden de zuidelijke slavenstaten zich af en werd het land meegesleurd in een burgeroorlog. Toen tengevolge van het hoge aantal slachtoffers werd besloten om het lotingstelsel in te voeren, was dit de spreekwoordelijke vonk die het sociale kruitvat deed ontploffen. In een periode waarin een goed jaarloon zo’n 500 dollar bedroeg, was een afkoopsom van 300 dollar niets meer dan een openlijke daad van verachting ten opzichte van arbeiders en boeren wiens familieleden en vrijwilligers al massaal het leven hadden gelaten in de strijd tegen een racistische slavenhoudersstaat.

Vier dagen lang voerden de arbeiders van New York strijd tegen de kapitalistische elite en haar systeem. Opnieuw gebruikten die de tegenstellingen binnen de arbeidersklasse om deze rechtvaardige opstand in de kiem te smoren. Door geruchten te verspreiden dat duizenden bevrijde slaven de Europese migranten van hun baan zouden beroven, slaagde de burgerij erin de zwarte bevolking te laten opdraaien voor wantoestanden die hen vaak nog meer raakten dan de rest van de arbeidersklasse (‘Blame the victim’). Met deze daad maakte de burgerij zich schuldig aan wat zou eindigen in een van de bloedigste rassenrellen in de geschiedenis van de VS. Wat als sociale strijd was begonnen, ontaardde in de vervolging van de ene groep arbeiders door de andere. De revolte werd uiteindelijk onderdrukt toen soldaten werden ingezet om hun broeders met harde hand tot gehoorzaamheid te dwingen. Het lotingsysteem bleef gehandhaafd.

Hoewel een deel van deze feiten in de film aan bod komen, vormt het geheel een vertekend beeld van wat er zich werkelijk in die periode afspeelde. Het lijkt zelfs alsof er nooit zoiets als een negentiende-eeuwse arbeidersklasse heeft bestaan. Het onderwerp mag dan wel het bendeleven zijn, maar zelfs hier hoort men te weten dat de meeste bendeleden in het regulier arbeidssysteem probeerden te worden tewerkgesteld. Er doen hardnekkige geruchten de ronde dat de regisseur zelf niet te spreken was over het uiteindelijke resultaat. Niet verwonderlijk wanneer men weet dat Scorsese in veel van zijn films een sociale ondertoon niet schuwt en zich onlangs zelfs uitsprak tegen de nakende invasie van Irak. Een zoveelste voorbeeld van de wijze waarop cultuur en media worden onderworpen aan het wereldbeeld van het kapitalisme.

Ook in Frida lijkt de geschiedenis te zijn verstoken van een echte arbeidersklasse. In het beste geval worden een paar sjofel geklede dronkaards geprojecteerd. Je zou je nog gaan afvragen waarom ze samen met haar echtgenoot en collega, Diego Rivera, ooit het risico nam om de door Stalin vervolgde revolutionair Trotski bescherming en onderdak te verlenen.

Maar goed, beter een beetje sociale cinema, dan helemaal geen sociale cinema. Met wat geluk wakkeren beide films bij sommigen de nieuwsgierigheid aan en vormen ze het startpunt naar een bredere interesse in de geschiedenis van de kleine man en de sociale strijd.