Nu het zogenaamde compromis van De Wever unaniem en razendsnel werd afgeschoten door alle Franstalige partijen, is een oplossing uit de institutionele crisis verder af dan ooit. Het resultaat is immers dat beide gemeenschappen zich radicaliseren en de splitsing van België, hoe ongewenst en onrealistisch ook, alweer een stapje dichterbij is gekomen.

Volgens een peiling van VTM staat vandaag 70 procent van de Vlamingen achter De Wever en zou 33 procent zich uitspreken voor een onafhankelijk Vlaanderen. Vorige week was dat laatste cijfer nog maar 18 procent. Langs Franstalige kant wordt niet meer gevochten voor het behoud van België, maar gedreigd met een mini-België, bestaande uit Wallonië, Brussel en de zes faciliteitengemeenten. Deze blufpoker moet qua realiteitsgehalte niet onderdoen voor het verdampingsscenario van België binnen Europa dat De Wever als rad voor de ogen van de Vlamingen houdt.

De Belgische staatsconstructie is uiterst gecompliceerd en ondoorzichtig en vertoont inderdaad een belangrijk democratisch deficit. Het is voor een intelligent politicus als De Wever een koud kunstje om deze wankele constructie aan flarden te scheuren. Niet in de zin dat de N-VA-voorman vandaag het land wil uiteenrijten. Hij beseft maar al te goed dat de prijs daarvoor zowel politiek als economisch veel te hoog ligt. De Wever wil niet België, maar wel het Belgisch compromis waarop de wankele staatsconstructie gebaseerd is, opblazen. Hij is vandaag uitgegroeid tot de onbetwiste politieke leider van Vlaanderen en in die hoedanigheid de stormram waarmee de Vlaamse regering haar Copernicaanse omwenteling eenzijdig door de strot van Franstalig België wil duwen. De ironie is dat hoe halsstarriger datzelfde Franstalig België zich daartegen verzet, hoe meer ze de separatistische demonen in Vlaanderen aanwakkert, hoe sterker ze De Wever maakt en hoe meer ze de Franstalige publieke opinie rijp maakt voor een splitsingsscenario.

Ondertussen doet geen enkele partij nog maar de moeite om met de zusterpartij aan de andere kant van de taalgrens eens te gaan praten over een gemeenschappelijk standpunt betreffende de staatshervorming. Ook de Groenen, die tot nog toe de minst sektarische attitude hadden tegenover de fetisj van de staatshervorming, staan vandaag lijnrecht tegenover elkaar. Nochtans is een terugkeer van federale partijen in de een of andere vorm een conditio sine qua non om op termijn de eenheid van het land te bewaren. Niet dat het behoud van België de eerste doelstelling moet zijn van de socialisten. De eerste bekommernis moet het bewaren (of liever opnieuw bewerkstelligen) van de eenheid van de arbeidersbeweging zijn, ook om te vermijden dat mensen op basis van hun taal of woonplaats tegenover elkaar komen te staan. De socialisten waren tot voor kort in poleposition om massaal een politieke uitdrukking te geven aan de drang naar eenheid die nog altijd massaal aanwezig is onder de werknemers in heel België, ook in Vlaanderen. Want solidariteit onder werknemers is geen vorm van altruïsme, maar een kwestie van puur eigenbelang. Er valt gemeenschappelijk immers heel wat te verdedigen in dit land: een federaal sociaal zekerheidsmodel, dat eens in stukken gehakt, niet langer dezelfde bescherming zal kunnen bieden.

Di Rupo was amper een paar weken geleden nog de tweede populairste politicus in Vlaanderen. Stel je voor wat het effect was geweest als hij samen met Gennez had uitgepakt met een gemeenschappelijk voorstel voor een ‘sociale staatshervorming’.  Indien de socialistische leiders samen zouden uitleggen dat achter de zogenaamde responsabilisering van gemeenschappen en gewesten een verborgen agenda van bezuinigingen op de kap van de werknemers schuilgaat (met de ambtenaren voorop), zou dat standpunt ook in Vlaanderen op heel wat steun kunnen rekenen. Waarom gebeurt dat niet, denk je? Waarom was de PS deze keer opvallend afwezig op het ‘congres’ van de sp.a? Waarschijnlijk omdat het handiger is om aan de andere kant van de taalgrens te beschikken over een zondebok waarachter je je eigen onvermogen kunt verstoppen. Als puntje bij paaltje komt, eindigen ook de socialistische leiders altijd in ‘hun gemeenschap’ en komen ze zo tegenover elkaar te staan, tot grote ergernis van een groot deel van hun achterban.

Als de politieke ontwikkelingen van de laatste drie jaar ons iets geleerd hebben, dan is het wel dat het fameuze Belgische compromis inderdaad zo dood is als een pier. En het failliet van het Belgische compromismodel vertoont parallellen met het onvermogen van de reformistische leiders van de sociaaldemocratie om de naoorlogse welvaartstaat doelmatig te verdedigen. Leterme was de eerste ‘respectabele’ politicus die het Belgisch overlegmodel opblies en koos voor de confrontatie. Dat is de essentie van zijn uitspraak over de ‘vijf minuten politieke moed’. Hij heeft daarmee de doos van Pandora geopend en de geest van het nationalisme van de Nieuwe Vlaamse Alliantie uit de fles gelaten.

Maar De Wever is, net als zijn historische voorgangers, geen ‘revolutionair’ nationalist. Hij is de moderne incarnatie van het kleinburgerlijke Vlaams-nationalisme dat historisch te laat op het toneel van de geschiedenis is verschenen en daarom nooit op eigen kracht Vlaanderen heeft kunnen ontwikkelen ‘van volk tot staat’. Omdat een onafhankelijk Vlaanderen met Brussel als hoofdstad een utopie is, heeft het Vlaams-nationalisme altijd een deus ex machina nodig gehad. Gisteren Duitsland, vandaag Europa. “Zonder de EU zou ik nooit de onafhankelijkheid van Vlaanderen bepleiten”, zegt De Wever. Maar als je gelooft dat België niet werkt omdat het bestaat uit twee aparte culturen en democratieën, hoe kan je dan in hemelsnaam ervan uitgaan dat Europa wel kan werken? “Ik geef toe dat dit een tegenstelling is,” zegt De Wever, en laat het daar verder bij. Deze zogenaamde realpoliticus, het prototype van de rationele Vlaming, moet telkens als de zaken concreet worden het antwoord schuldig blijven. “Dat is voor technocraten”, luidt het dan. Maar zijn technocraten vallen wel door de mand van zodra ze met de neus op de feiten worden gedrukt, getuige het inmiddels legendarische Phara-debat tussen Frank Vandenbroucke en Danny Pieters.

De echte technocraten zitten vooral aan de andere kant van de onderhandelingstafel. De PS is een politieke machtsmachine die beschikt over een indrukwekkend studiebureau. Op de website of in het verkiezingsprogramma van de PS zal je tevergeefs speuren naar een hoofdstukje over de staatshervorming. Maar de partij heeft bij wijze van spreken wel tot op de centiem uitgerekend wat een boedelscheiding zou kosten. Met andere woorden, niet de N-VA, maar de PS heeft een concreet scheidingsscenario in de schuif klaarliggen. Dat verklaart waarom Di Rupo zich met de snelheid van het licht heeft getransformeerd van Belgisch staatsman tot potentieel Belgisch separatist. Hij gebruikt de federatie Wallonië-Brussel weliswaar niet als een wenselijk vooruitzicht, maar dreigt er wel mee: “als jullie willen afscheiden, doe het dan, wij staan klaar”. Onckelinckx verwoordt het op haar manier: “De vrijheid heeft een prijs”. Tegelijkertijd weten ze maar al te goed dat ‘Vlaanderen’ niet uit is op separatisme. Ze willen met die dreigementen in de eerste plaats de N-VA (die ze inderdaad niet betrouwen) isoleren, maar bereiken precies het tegenovergestelde omdat ze zo geloofwaardigheid verlenen aan het splitsingsscenario.

Hoe moet het nu verder? Vergeet een compromis tussen de zeven. Zie je Bart De Wever en Elio Di Rupo nog samen in een regering zitten na alles wat gebeurd is? Nieuwe verkiezingen dan? De Wever ligt er waarschijnlijk wakker van. Hij mag er niet aan denken om morgen 40 procent of meer van de stemmen te halen (met dank aan zijn slippendragers van de CD&V, VLD en helaas ook de sp.a). Wat moet hij dan doen als de Franstaligen njet blijven zeggen? De onafhankelijkheid uitroepen? Vechten voor Brussel? Gaan bedelen bij Europa om erkend te worden? Uitleggen aan de Vlamingen dat ze hun spaarcenten kwijt zijn omdat de haaien van de financiële markten het ter ziele gaande België kapot hebben gespeculeerd? Een ware nachtmerrie. Maar als zowel nieuwe verkiezingen als een coalitie van de zeven uitgesloten lijkt in de nabije toekomst, wat is dan wel nog mogelijk?

Zoals de kaarten nu liggen, stevenen we regelrecht af op een confrontatie tussen de gewesten en gemeenschappen, waarbij alle politieke entiteiten van dit land tegenover elkaar komen te staan, elk met hun eigen eisen. Zelfs de Duitstalige gemeenschap, die tot nu toe deel uitmaakt van Wallonië, pleit vandaag voor een eigen gewest. Aangezien de traditionele politieke overlegmethodes niet meer werken, zal worden uitgekeken naar buitengewone methodes, zoals het bijeenroepen van een soort van Staten-Generaal (het kind zal wel een andere naam krijgen, het koningshuis is heel inventief op dat gebied).

De universiteiten en studiebureaus allerhande hebben in de laatste jaren ook niet stilgezeten. Zo hebben de universiteiten van Namen, Leuven en Louvain-la-Neuve technocratische modellen uitgewerkt voor een herziening van de financieringswet, die niet eens zo gek van elkaar verschillen. Er bestaat alleen (nog) geen politieke wil om die voorstellen te realiseren. Elke rationele staatshervorming zal immers offers vragen in termen van politieke macht en geen enkele partij is bereid die zomaar op te offeren, behalve met het mes op de keel (bijvoorbeeld een aanval van de financiële markten op de Belgische staatsobligaties of een andere externe factor).

Een rationele staatshervorming zoals de concrete invulling van het fameuze artikel 35 van de Grondwet dat de federale bevoegdheden nauwkeurig omschrijft (wat doen we nog samen?) en de restbevoegdheden automatisch overlaat aan de gewesten en gemeenschappen, botst op de belangen van de huidige politieke hoofdrolspelers. De N-VA heeft er geen belang bij omdat dit de federale structuur van België versterkt. Maar ook voor de PS hoeft het niet echt, want daar luidt de redenering: “liever baas in het eigen appartement dan tweede viool in het gemeenschapshuis”. Plus: onduidelijkheid heeft ook zijn voordelen (al een concreet voorstel gehoord van de socialisten in dat verband?)… In elk geval, een politiek akkoord over een grondige staatshervorming is nog niet voor morgen. Ondertussen vervelt Leterme van stokebrand in stabiliserende factor. Het kan verkeren… Ondertussen wachten 25 miljard om bespaard te worden. De regering van lopende zaken werkt met twaalfden, wat op zich al een besparing inhoudt, en de ontvangsten vallen beter mee dan verwacht door het aantrekken van de economie. Tijd gewonnen, maar de verrotting woekert verder.

In laatste instantie blijft de staatshervorming een kwestie van centen en de plaats en de aard van de staat in de economie. Dit is een socialistisch verhaal bij uitstek, maar de waarheid is dat noch de sp.a, noch de PS, noch de socialistische internationale een echt alternatief bieden op het neoliberale verhaal. Verder dan variaties op hetzelfde thema (“natuurlijk moeten we bezuinigen”) zijn we tot nu toe niet gekomen. Het is de taak van de socialistische beweging in haar geheel, en de linkervleugel in het bijzonder, om werk te maken van een geloofwaardig alternatief dat breekt met de perverse logica van de ‘vrije’ markt.

Overgenomen uit de blog van Jean Lievensblog van Jean Lievens.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken