Op het ogenblik dat wij dit schrijven heeft de revolutie gezegevierd in Tunesië en Egypte, is ze volop aan de gang in Libië, Bahrein en Jemen en aan het ontvlammen in andere landen van de Arabische wereld. Er is geen twijfel mogelijk: dit is “the real thing”. Opstandelingen die ongewapend de kogels tegemoet lopen en niet stoppen. Als we vertelden hoe dat in de jaren ’30 gebeurde tijdens de Spaanse revolutie deden velen dit af als verhaaltjes van romantici. Nu kon men dit bijna live meemaken op de televisie. Heel de Arabische wereld heeft haar schrik verloren en toont de wereld hoe massaprotest dictators kan verjagen. Maar er is meer dan heldenmoed. Er is ook spontane maar zeer gedisciplineerde organisatie; er is edelmoedigheid zelfs tegen gevangen tegenstanders die de betogers aanvielen. Zoals in alle revoluties is er ook een degelijkheid die schril afsteekt tegen de wanorde van de regimes die werden omvergeworpen. Eigen schoonmaakploegen! Het centrum van Caïro was nog nooit zo proper als tijdens de protesten op het Tahrirplein. Kwam het initiatief van de jongeren, dan werden al vlug alle lagen van de bevolking betrokken. Minstens in Egypte speelde ook de georganiseerde arbeidersbeweging een beslissende rol. Ook de rol van de vrouwen was opmerkelijk. Zusterlijk stonden ze naast elkaar: zeer westers geklede vrouwen, vrouwen met hoofddoek, met het koptische kruis, maar allen even militant en welbespraakt.

Islam

Waar zijn die moslim-bashers nu, dacht ik toen deze revoluties uitbraken. Want ongetwijfeld zijn de meerderheid van de revolutionairen in deze landen moslims. Het heeft hen geen seconde belet om aansluiting te vinden met de beste revolutionaire tradities. Het toont dat de gezamenlijke strijd voor een betere wereld de enige manier is om de tegenstelling tussen gelovigen en niet-gelovigen en tussen de verschillende godsdiensten te overstijgen. En dat het zelfs gemakkelijk en vanzelfsprekend is! Maar dat was buiten de waard gerekend. Pas was de eerste revolutie in Tunesië een feit of de kranten begonnen al te emmeren over het gevaar dat deze revoluties zouden leiden tot islamitisch fundamentalisme, het gevaar van de moslimbroeders in Egypte enzovoort. Maar laat ons niet te veel inkt verspillen aan de westerse bekrompenheid. Laat ons vooral diep buigen voor de moed, de creativiteit en het organisatievermogen van de Arabische volkeren en ervan leren.

Begin

Het verhaal is immers nog helemaal niet afgelopen. Dit is niet het einde maar het begin van deze revoluties. De volkeren die hun dictators omverwierpen of bezig zijn om dat te doen hebben alles bij elkaar eenvoudige verlangens: zij willen de vrijheid om te zeggen wat zij denken, mee kunnen beslissen over hun lot, werk en een eerlijke samenleving. De vraag is hoe dat te bereiken. Een antwoord vinden op deze vraag vergt een lang revolutionair proces. Zo gaat dat in alle revoluties. Hoe ingrijpender de revolutie, hoe langer ze meestal duurt. Oplossingen worden voorgesteld, uitgeprobeerd en weer verworpen. Er komen periodes van ontmoediging, zelfs van reactie en dan weer revolutionaire opflakkering. Het verschil is dat alles veel intensiever gaat dan in ‘normale’ tijden en dat dit gepaard gaat met ruime en heftige discussie en deelname van de hele bevolking. Terwijl in normale situaties slechts enkele duizenden mensen zich actief inlaten met politiek, worden dat bij revoluties miljoenen. Wellicht verlangt de meerderheid van de Arabische volkeren naar een ‘democratie’ zoals we er een in Europa hebben. De vraag is of het kapitalisme in staat is om dat te geven, en het antwoord is natuurlijk neen. Ook in Europa werden de sociale verworvenheden enkel bereikt door arbeidersstrijd. Bovendien was dat gestoeld op de grove uitbuiting van de rest van de wereld, niet in het minst van de Arabische. Die verworvenheden is het Europese kapitalisme trouwens volop aan het afbouwen.

De juiste vrienden

Het is hoopvol dat ook hierin de Arabische activisten heel lucide zijn. Ze hebben een gezond wantrouwen tegen de westerse ‘leiders’ die nu proberen te doen alsof ze de opstanden steunen. Overigens hebben die leiders dat zeer schoorvoetend gedaan en pas toen het duidelijk was dat de bevolking aan de winnende hand was. Het is één zaak dat Obama in de universiteit van Caïro een mooie toespraak hield over democratie, het is een andere zaak dat de Egyptische bevolking zelf het heft in handen neemt zonder medeweten van Amerika. Toen de ‘trouwe bondgenoot’ Moubarak door het volk tot aftreden was gedwongen duurde het opvallend lang voor Obama reageerde. Keer op keer werd de persconferentie uitgesteld. Neem het van ons aan: niet alleen de dictators overal ter wereld doen vandaag in hun broek, ook de leiders van de zogenaamde democratische (kapitalistische) regimes. Als zij zich noodgedwongen uitspreken voor verandering, dan is het vooral omdat alles fundamenteel hetzelfde zou blijven. Vooral hun enorme economische belangen in deze olierijke streek mogen zeker niet in het gedrang komen! De meest uitgesproken hypocriet onder deze ‘leiders’ is natuurlijk Nicolas Sarkozy. Toen hij de Libische opstandelingen hulp aanbood werd hij gelukkig gedecideerd de deur gewezen. “Deze man is niet geïnteresseerd in onze bevolking, maar wel in onze olie”, schimpten ze. Dit is dezelfde man die maandenlange stakingen tegen zijn beleid hardvochtig negeerde en die de Maghrebijnse bevolking binnen de Franse grenzen als uitschot behandelt. Denken zij echt dat men dat niet weet aan de andere zijde van de Middellandse Zee?

De enige werkelijke en betrouwbare bondgenoot voor de revolutionairen in het Midden-Oosten is de arbeidersbeweging overal ter wereld. Wees er zeker van dat de gebeurtenissen in de Arabische landen met argusogen gevolgd worden door militanten van alle landen. Ja, het is mogelijk te winnen zelfs van de ergste dictators. Dankzij de moderne media zien arbeiders in real time de trots en de zelfverzekerdheid van degenen die eindelijk hun lot in eigen handen durven nemen. De impact hiervan is moeilijk te overschatten. Revoluties zijn hoogst besmettelijk.