De titel van het boek van Lode Zielens zou wel eens dé universele noodkreet van de mens kunnen zijn.Het maakte de auteur wereldberoemd en leverde hem in 1934 de “Driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza” op. Het werk sprak iedereen aan, de gewone lezer én de toenmalige literaire kritiek. Het kende tot op heden 14 herdrukken. VTM maakte er in 1993 een geslaagde televisiebewerking van.

Het boek heeft de tand des tijds niet helemaal doorstaan: als je het nu leest word je omvergeblazen door de pathetiek en de hoogdravende taal, het verhaal blijft soms steken in langdradige beschrijvingen en larmoyante fantasieën. De figuur van Lode Zielens zelf blijft overeind: hij was de eerste Vlaamse auteur die zijn verhaal deed vanuit het perspectief van de werkmens, de opkomende klasse uit de grootsteden kon er zich 100% mee identificeren.

Hij stierf 70 jaar geleden in Antwerpen als gevolg van de ontploffing van een V-bom en wordt dit jaar bij verschillende gelegenheden herdacht.

De parochie van miserie

Lode Zielens, geboren te Antwerpen in 1901, kwam na de lagere school als arbeider in de haven terecht. Hij groeide op in het Sint-Andrieskwartier, een typische arbeidersbuurt, bijgenaamd de parochie van miserie. Hij beschreef die zelf als “een straat van zwetende huizen, met de fletse geur van armoede, waar de zon zelden tot op de botte keien doordrong”.

Via een literaire prijsvraag voor beginnelingen - die hij drie keer won - kwam hij als redacteur bij de socialistische Volksgazet terecht. Hij begint bij de rubriek “gebroken armen en benen” en evolueert tot de verslaggever van het culturele leven van Antwerpen.

Hij wordt samen met o.a. Gerard Walschap de bezieler van de vernieuwing in de Vlaamse letteren: gedaan met de zogenaamde heimatroman! Hij wil “het levensverhaal van mensen die lijden in hun menselijkheid beschrijven en hun pogingen om boven dit lijden en dit leven uit te stijgen” Zijn engagement is geen loze kreet, maar doordrongen van een linkse maatschappelijke analyse. Hij weet waarover hij spreekt, hij blijft één van hen. Zijn dankwoord, uitgesproken bij zijn huldiging op het Antwerpse stadhuis op 11 maart 1934 spreekt voor zich: “Naast mijn vrouw, vrienden, familie en mentoren, dank ik vooral de klasse waaruit ik ontsproten ben en waartoe ik onverbreekbaar behoor omdat zij mij zo machtig en zo onweerstaanbaar inspireert.”

Zijn werk wordt met recht en reden grensverleggend genoemd: hij stelt de rol van de kerk in vraag, doorbreekt sexuele taboes en probeert de realiteit vanuit het oogpunt van de vrouw te bekijken. In “Moeder waarom leven wij” bijvoorbeeld speelt de kerk nauwelijks een rol in het leven van het proletariaat. Het geloof in God blijft bewaard (het verhaal speelt per slot van rekening in de 19e eeuw) maar op het einde van haar leven begint een twijfelende Netje - het hoofdpersonage - zich af te vragen waarom God de mensen in armoede laat leven. Marnix Gijsen vindt de roman een revelatie en schrijft in zijn recensie “ het volkomen ongodsdienstige en van alle dogmatische beperking vrijstaande proletariaat werd in onze literatuur nog nooit zo behandeld”. Het seksuele motief komt in al zijn werken ook uitgebreid aan bod: seks binnen en buiten het huwelijk, vrijmoedige erotiek, incest en lesbische relaties.

Een geval apart

In het Vlaamse literaire leven tussen de twee wereldoorlogen bevindt hij zich door zijn proletarische afkomst in een uitzonderingspositie. Hij wilde in de eerste plaats een schrijver van en voor het volk zijn, maar net doordat hij zijn droom verwezenlijkt, vervreemdt hij van zijn afkomst. In de zeer degelijk biografie “Ludo Zielens, een volksschrijver” gaat de auteur Ludo Steynen hier dieper op in. Hij beschrijft het proces van verburgerlijking en de schizofrene situatie waarin Lode Zielens terecht kwam. Aan de ene kant beschouwt hij zichzelf als een medium, ten dienste van het volk, aan de andere kant aanziet hij de schrijver als een held, die zich boven de massa verheft.

Slongs Dievanongs

Het ontmoetingscentrum Costa – gelegen middenin de wijk Sint-Andries waar het standbeeld van het hoofdpersonage “Netje” uit “Moeder waarom leven wij?” staat – heeft de Antwerpse rapster met Griekse roots, Slongs Dievanongs, naar aanleiding van de 70ste verjaardag van zijn overlijden gevraagd om haar licht te laten schijnen op de figuur en het werk van Lode Zielens. Zij woont zelf in de wijk en gaf met haar vorige nummers blijk van zowel sociale bewogenheid als inventiviteit. Ze zette teksten van en over Lode Zielens op muziek en brengt de première hiervan met de hiphopgroep Halve Neuro.

Costa is een witte raaf in het Antwerpse landschap van de cultuurcentra: de buurtbewoners hebben écht inspraak in de programmatie en worden op alle vlakken betrokken bij de werking. Dit project, waarin verschillende bevolkingsgroepen en generaties met elkaar in dialoog gaan is een schoolvoorbeeld van een emancipatorische cultuurwerking. Benieuwd wat het resultaat is van een mix van een proletarische volksschrijver en een rapster?

Slongs Dievanongs & Halve Neuro brengen Lode Zielens

– CD voorstelling 8 maart om 19 uur – Expo: van 8 tot 30 maart 

Ontmoetingscentrum Costa, St-Andriesplaats 24 – 2000 Antwerpen

“Lode Zielens, volksschrijver” Ludo Stynen – Uitgeverij Lannoo Tielt 2001