Eind januari stromen meer dan een miljoen Filippijnen toe voor het paleis van president Estrada om zijn ontslag te eisen. De laan voor het Paleis wordt dag en nacht bezet door een aanzwellende menigte. Het is het hoogtepunt van wekenlang betogingen en protestacties doorheen het hele land.

Criminelen aan de top

De betogers zijn verbolgen over het feit dat de president de opbrengsten van de illegale ‘Jueteng’-kansspelen in zijn handen heeft kunnen centraliseren. Iedereen weet dat deze populaire spelen onder controle staan van de Filippijnse maffia. Hierdoor werd de algemene criminalisering van het staatsapparaat en de schandalige verrijking van verschillende leden van de regering in de verf gezet. De verontwaardiging rond de persoonlijke verrijking van Estrada werd vergeleken met de dagelijkse erosie van de inkomens van de massa’s als gevolg van de economische crisis en de soberheidpolitiek van zijn regering. De onmacht van de burgerlijke parlementaire oppositie om een einde te maken aan deze corruptie via grondwettelijke middelen deed de massa’s naar de enige mogelijke optie grijpen: deze van de directe massa-actie.

People Power 1 & 2

Deze krachtige politieke oprisping in dit tropische archipel was net een remake van de “People Power”-beweging die in 1986 een einde stelde aan de gehate dictatuur van Ferdinand Marcos. Deze beweging werd geleid door Cory Aquino, de vrouw van een door Marcos vermoorde oppositieleider. Ze zou later zelf president worden. Het verzamelpunt van de betogingen tijdens de volksopstand van1986 werd opnieuw uitgekozen voor de bijeenkomsten van de opposanten die het ontslag van Estrada eisten. De sociale mobilisatie van het jaar 1986 is blijven verder leven als een voorbeeldige confrontatie tussen het “volk” en de gehate regering. Het zal dus niemand verwonderen dat de recentste uitzonderlijke samenloop van omstandigheden de geschiedenis al ingaat als de “People Power 2”-beweging.

Hete cocktail

We zetten de ingrediënten van dit weinig banale politieke drama even op een rijtje. De bevriezing van de “impeachment” procedure in de Senaat tegen president Estrada werkt als een rode lap op een stier. Er is de oplopende spanning tussen de verschillende fracties in het staatsapparaat. De burgerlijke oppositie geleid door Cory Aquino, Fidel Ramos en Glora Arroyo roept op voor een nieuwe “People Power” krachtproef en krijgt hierbij de steun van verschillende linkse organisaties, NGO’s en religieuze groepen. In de hoofdstad Manilla vinden massabetogingen plaats waarbij een miljoen mensen het ontslag eisen van Estrada. Arbeiders staken, de studenten en de armen uit de sloppenwijken zijn in beweging, de administratie is verlamd en er bestaat grote onenigheid tussen de hoge magistraten. Verder is er nog de veroordeling door de machtige katholieke kerk, de druk van de financiële markten en de zakenwereld en uiteindelijk de groeiende tweespalt in het leger.

Leger verdeeld

De desertie van de hoge officieren werd schitterend geïllustreerd door hun aanwezigheid in uniform op de laatste massabetoging in de hoofdstad. Het was een bewijs dat het leger niet meer in staat was om de golf van weerstand (ondanks intimidaties met gepantserde voertuigen en mondelinge dreigementen) in toom te houden. De houding van de generale staf was vooral ingegeven door het gevaar voor inwendige verdeeldheid in het leger. In oktober 2000 had een semi-clandestiene groep, de “beweging van democratische soldaten” al het ontslag geëist van Estrada. De generale staf was inderdaad zeer verontrust dat de moslim geïnspireerde opstand in het zuiden en de maoïstische guerrilla rond het National People’s Army gebruik zouden maken van de verscherping van de verdeeldheid in het leger.

De businesswereld werd ook zeer zenuwachtig omdat ze vreesde dat deze beweging uit de hand zou lopen en zich uiteindelijk zou keren tegen het systeem zelf. Hoe verklaar je anders de beslissing van de bedrijfsleiding van 450 grote bedrijven in Manilla om hun personeel te laten betogen en deel te nemen aan een staking uitgeroepen door de KMU vakbond?

De staatsmaffia

Wat begon als een gekrakeel tussen corrupte politieke fracties heeft zich snel ontwikkeld tot een open breuk in de burgerij en tot een ernstige regimecrisis. Al de elementen op alle niveaus van het staatsapparaat zijn verplicht geweest kant te kiezen in het schandaal rond de illegale Jueteng-spelen. Natuurlijk was de houding van de verschillende groepen in het staatsapparaat ingegeven door puur zelfbehoud en bescherming van posities en privilegies.

Maar de spectaculaire onthullingen van corruptie waarin president Estrada een centrale rol speelt, hebben de massa’s niet onmiddellijk in beweging gebracht. De burgerlijke oppositie poogde net zoals Estrada om steun te bekomen bij de bevolking door ze op te trommelen in straatbetogingen. De volledige impasse van de heersende klasse en van haar politiek personeel schepte een klimaat van algemene verwerping van de gevestigde orde. De massa’s ontdekten dan ook de mate waarin het staatsapparaat “gecriminaliseerd” was. De poging van Estrada om de inkomsten uit de illegale Jueteng spelen te centraliseren in eigen handen hebben dit voor de brede massa van de bevolking duidelijk gemaakt.

Lenin

Het proces van criminalisering van de staat is natuurlijk niet nieuw en is ook niet gestart met het presidentschap van Estrada achttien maanden geleden. Maar onder Estrada is het versneld en verdiept. Dit leidde tot een algemene legitimiteitscrisis van de fundamentele staatsinstellingen in de Filippijnen. Lenin die de rol van de crisissen in het kapitalistische staatsapparaat uitvoerig heeft bestudeerd, legde uit dat bijvoorbeeld de meer ervaren burgerij zoals die in Groot-Brittannië altijd heeft gepoogd om haar interne twisten achter gesloten deuren op te vangen. Hier is een goede reden voor: er luistert immers altijd een derde partij mee en deze zal natuurlijk gebruik proberen maken van een toestand van onbeslistheid en onenigheid in de rangen van de heersende klasse. Deze derde partij is de arbeidersklasse en de andere onderdrukte lagen in de maatschappij.

Lenin sloeg nagels met koppen toen hij wees op het belang van splitsingen in de heersende klasse, waarvan de onderdrukte klassen gebruik kunnen maken om hun misnoegen en verontwaardiging uit te drukken. Dit is precies wat er in de Filippijnen is gebeurd.

Algemene crisis van de burgerij

Estrada en zijn kliek hebben hun positie aan het hoofd van de staat duidelijk opgevat als een toestemming tot diefstal en schaamteloze plundering. Hoewel dit meer en meer ondraaglijk werd, is dit niet de echte reden voor de groeiende oppositie van een gedeelte van de bedrijfswereld, het IMF en de USA tegen Estrada. Maar de president werd meer en meer onbetrouwbaar voor de uitvoering van de plannen van het IMF, de Wereldbank en de USA. Net zoals in Indonesië, de machtige zuiderbuur van de Filippijnen, is het regeringswerk geteisterd door instabiliteit, inefficiëntie en tegenstrijdige politieke koersen. Dit is de algemene tendens in heel Zuidoost-Azië sinds de crisis van 1997. Estrada heeft de Amerikaanse belangen in de regio ook schade toegebracht door Chinese bedrijven te bevoorrechten ten koste van deze uit Taiwan waarmee de VS sterke banden hebben. Ook het aanvaarden van de rol van onderhandelaar voor Libië in de zaak van de buitenlandse gijzelaars was een kaakslag aan het adres van Washington. Daarbij kwam nog de weigering om een aantal protectionistische maatregelen op te heffen die de penetratie van Amerikaans kapitaal bemoeilijkt.

Het IMF was ook niet tevreden met de schuchtere pogingen van Estrada om de openbare uitgaven in te krimpen. Daarom verkiezen de VS de vice-presidente Gloria Arroyo, die beter weet te buigen voor de dictaten van deze internationale instellingen.

Tegen een achtergrond van groeiende ellende van de massa’s als gevolg van de economische crisis, is het niet moeilijk te begrijpen dat de verschillende lagen in de burgerij elkaar de zwarte piet doorschuiven.

Arbeidersbeweging

Toen het Jueteng-schandaal uitbarstte, waren de arbeidersklasse, de arme massa in de steden en de boeren volop opgeslorpt door de dagelijkse strijd voor het overleven. De klassenstrijd stond dan ook op een laag pitje. De pogingen van de verschillende fracties in de burgerij om een beroep te doen op de massa’s waren uitsluitend ingegeven door zelfbelang. Dit is een gevaarlijk situatie voor de arbeidersklasse omdat ze dan gebruikt wordt als kanonnenvlees in een politieke krachtproef voor de verdediging van andere klassenbelangen. Dit gevaar wordt versterkt door een linkse leiding (zowel de sociaal democratie als de zgn. revolutionairen van de maoïstische Filippijnse Communistische Partij) die er niet voor schuwt om de arbeidersklasse achter de kar te spannen van de burgerij. Maar een beweging van de arbeidersklasse en de arme massa’s houdt ook een gevaar in voor de burgerij, zelfs wanneer de arbeidersklasse geen onafhankelijke leiding heeft. De arbeidersklasse neemt deel aan de politieke strijd met haar eigen logica en methodes (massabetogingen, stakingen enz.).

People Power 3?

Estrada is omvergeworpen door massastrijd. Maar Estrada is vervangen door Gloria Arroyo, de klasgenote van Bill Clinton in Harvard. Zonder twijfel wordt haar regering even corrupt als deze van Estrada. De pro-kapitalistische politiek van privatiseringen en deregulering en van drastische inkrimping van openbare uitgaven die van vitaal belang zijn voor het overleven van vele armen, zullen in deze context snel op reactie kunnen rekenen van een arbeidersklasse die net zijn macht heeft gevoeld. Er is daarom dringend nood aan de voorbereiding van een “People Power 3”-beweging die zich niet op sleeptouw laat nemen door een of andere fractie van de heersende klasse en die strijdt voor de socialistische revolutie in de Filippijnen en de hele regio.