Op 18 oktober riep de CGIL op voor een algemene staking, zonder de steun van de andere twee grote vakbondsorganisaties CISL en UIL. Deze veroordeelden de staking en stelden alles in het werk om het succes ervan te ondermijnen. Ook het patronaat bagatelliseerde de staking. Helaas voor hen bleek de staking een enorm succes te zijn.

In 120 steden door heel Italië heen vonden betogingen plaats waar minstens 1 miljoen arbeiders aan deelnamen. Volgens sommige verslagen zouden het er zelfs bijna 2 miljoen geweest zijn. De patroons probeerden onmiddellijk het succes kleiner te laten uitschijnen en beweerden dat maximaal 30 procent van de arbeiders hadden deelgenomen. Angletti en Pezzotta, leiders van de UIL en de CISL, stemden hier mee in. De ENEL, de bestuursraad van de Italiaanse elektriciteitsbedrijven, noteerde echter een vermindering van 58 procent in het gebruik van elektriciteit op de dag van de staking. Dit ondersteunt eerder de stelling dat zo'n 70 procent van de arbeiders deelnamen aan de staking.

250.000 betogers in Milaan

In Milaan alleen al betoogden zo'n 250.000 arbeiders. Dit is een opmerkelijke opkomst aangezien er in heel Lombardije (waarvan Milaan de hoofdstad is) reeds veertien lokale betogingen gehouden werden. Frappant is ook dat het totale aantal van de stakende arbeiders veel hoger ligt dan het ledenaantal van de CGIL. In vele bedrijven waren er zelfs meer arbeiders die deze staking ondersteunden dan de vorige algemene staking, waarvoor de drie grote vakbonden samen, CGIL, CISL en UIL, opgeroepen hadden. In de transportsector was de deelname enorm. Bij de luchtvaart was er een opkomst van 85 procent en bij de spoorwegen was er een deelname van 80 procent. Het merendeel van de scholen sloot zijn deuren. De leerkrachten en leerlingen bleven echter niet gewoon thuis, maar namen deel aan de betogingen om de arbeiders in hun protest te ondersteunen. Ook in de publieke sector, in de ziekenhuizen en bij de ambtenaren was er een grote opkomst.

Het was ook duidelijk dat een belangrijk deel van de leden van de CISL de staking steunden en zelfs deelnamen aan de betogingen. Zo kon men vlaggen van de CISL zien wapperen op de betoging in Milaan. Er waren ook een heleboel militanten van de DS, de rechterzijde van de oude communistische partij, die duidelijk hun woede uitdrukten tegen de capriolen van D'Alema, partijvoorzitter en ex-premier.

De CGIL als brandpunt van de oppositie

Bepaalde opmerkingen en commentaren op de betogingen weerspiegelen de stemming die zich aan het ontwikkelen is. "Zonder de CGIL zouden we in dit land geen oppositie hebben." Een vakbondsafgevaardigde van de CISL verklaarde waarom hij op de betoging was: "omdat de ideeën van de CGIL de juiste zijn." Er zijn zelfs arbeiders die uit protest hun lidmaatschap van de CISL opgezegd hebben. Dit toont aan dat de CGIL, verre van geïsoleerd te staan, juist in overeenstemming is met de werkelijke stemming die zich onder de Italiaanse arbeidersklasse aan het ontwikkelen is.

Het succes van de staking onderlijnt het feit dat de oude consensuspolitiek tussen de patroons, de regering en de vakbonden vandaag veel moeilijker opgelegd kan worden. De voorbije twintig jaar waren jaren van terugtrekking van de vakbonden. Ze deden de ene toegeving na de andere, vooral onder de Olijfboomregering. Toen bevond de DS zich in een coalitie met een aantal kleinere burgerlijke partijen (centrumpartijen zoals ze zichzelf graag noemen) en ze voerde een beleid uit waar Blair of zelfs Thatcher trots op zou zijn. Dit beleid werd gerechtvaardigheid door de noodzaak om offers te brengen om zo de economie te herstellen, waardoor hervormingen in de naam van de arbeidersklasse gedaan konden worden. In werkelijkheid was het eenrichtingsverkeer: de arbeiders gaven alles en kregen niets terug. Dit verklaart de verkiezingsnederlaag van de Olijfboomcoalitie in de verkiezingen. Een belangrijk teken van wat de toekomst nog zou brengen was dat er in de verkiezingsdistricten van de arbeidersklasse een erg lage opkomst was. Dit betekent dat de arbeiders ontevreden waren met de 'centrumlinkse' Olijfboomregering, maar tegelijkertijd niet bereid waren om voor rechts te stemmen.

Het aan de macht komen van Berlusconi was het begin van een nieuwe periode van klassenstrijd. De arbeiders hadden er genoeg van en waren niet langer bereid om toegevingen te doen. Sommigen dachten dat de patroons konden blijven steunen op de vakbonden, zoals tijdens de voorbije regering. Maar dit was een illusie. Dat er dit jaar in Italië tot 500 procent meer stakingen waren in vergelijking met vorig jaar, zegt genoeg.

Alle tegenstellingen komen aan de oppervlakte

De druk van het wereldkapitalisme stuwt alle tegenstellingen binnen de Italiaanse samenleving aan de oppervlakte. Het patronaat is verplicht om in het offensief te gaan en de laatste verworvenheden van de arbeidersklasse te vernietigen, maar de arbeidersklasse wil niet meer met zich laten sollen. Deze tegenstelling komt binnen de CGIL tot uitdrukking. Hoe meer de leiders van de CGIL naar links opschuiven, hoe meer de arbeidersklasse zich rond hen verzamelt. Het is de CGIL die de steun van de militanten van de CISL aan het winnen is, en niet andersom.

De patroons en de regering probeerden het tij te keren door te steunen op de leiders van de CISL en de UIL. Ze hebben samen het zogenaamde 'Patto per l'Italia' getekend (Pact voor Italië) en de CGIL ervan uitgesloten. Dit heeft de CGIL in de ogen van de arbeidersklasse echter juist versterkt. De leiders van de CISL en de UIL roepen de CGIL nu op om de 'vakbondseenheid' weer op te bouwen op basis van het 'Patto per l'Italia'. De basismilitanten van de vakbonden stellen echter dat er alleen vakbondseenheid gecreëerd kan worden door het pact te verwerpen.

Dit alles heeft ook politieke gevolgen. De DS raakt verdeeld over deze kwestie. Er vormt zich een vleugel rond D'Alema die de partij meer en meer naar rechts duwt, maar daarbij in botsing komt met de eigen basis. Langzamerhand ontwikkelt zich dan ook een linkerzijde binnen de DS, hoewel die nog steeds in de kinderschoenen staat en nog altijd gebaseerd is op de illusie van hervormingen binnen het kapitalisme. Niettemin is dit symptomatisch voor het hele proces. Hoe meer de arbeiders druk uitoefenen op de CGIL, hoe meer de linkerzijde binnen de DS versterkt wordt.

Cofferati, de voormalige algemeen secretaris die net zijn voorzitterschap van de CGIL na twee termijnen heeft neergelegd, wordt langzamerhand het brandpunt van de oppositie binnen de CGIL. Het zou natuurlijk verkeerd zijn om illusies in hem te hebben: Cofferati is geen revolutionair en geen marxist. Hij steunt de Europese Unie en het verdrag van Maastricht. Hij pleit voor hervormingen binnen de grenzen van het kapitalistische systeem. Hij wordt echter in de oppositie gedwongen tegen de openlijk rechtse sociaal-democratische leiders van de DS. Meer en meer worden uitspraken gedaan zoals "we kunnen niet meer naar het Centrum blijven kijken". Fabio Mussi van de DS stelde het als volgt: "Ik denk dat dit idee [concurreren met het Centrum] verkeerd is. (…) We moeten daarom rond ons alle krachten verzamelen die de illusies in een neo-democratisch centrisme verwerpen."

Er wordt dus zowel van links als van rechts aan de DS getrokken. Op lange termijn kan dit zelfs tot een splitsing leiden in de DS, waardoor de rechterzijde de partij verlaat. Een dergelijke rechtse afscheuring zou waarschijnlijk proberen het tij te keren door een bepaalde nationale regering te vormen. Dit zou de rest van de partij bevrijden om een beweging naar links in te zetten.

De arbeiders halen de verloren tijd in

De druk die zich aan het opbouwen is, zal niet zomaar verdwijnen. De kwestie rond artikel 18 van het arbeidersstatuut is nog altijd niet opgelost. Er is een strijd in zicht over het budget, wat de arbeiders verder zal verenigen. Bij FIAT worden duizenden arbeiders bedreigd door ontslagen en afvloeiingen. En er is natuurlijk de dreiging van een oorlog met Irak. Op het einde van een betoging in Turijn riep de nieuwe secretaris-generaal van de CGIL, Guglielmo Epifani, iedereen op om weer samen te komen in Firenze, waar in november het Europese Sociaal Forum zal plaatsvinden. Dit betekent dat de CGIL ook een referentiepunt aan het worden is voor de jeugd die actief is geweest in de antiglobaliseringsbeweging. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor het samenkomen van jongeren en arbeiders in een mogelijk explosieve cocktail.

De arbeiders en jongeren in Italië proberen hun verloren tijd in te halen. Het potentieel voor communistische ideeën groeit weer bij de Italiaanse arbeidersklasse. Zo kreeg Bertinotti, leider van de Rifondazione Comunista (de linkerzijde van de oude communistische partij) van de arbeiders in Turijn een overdonderend applaus. De ironie wil natuurlijk dat juist hij ervoor verantwoordelijk was dat de partij op dergelijke gebeurtenissen totaal onvoorbereid was. Voordien had hij bijna alle partijactiviteiten verlegd naar de antiglobaliseringsbeweging, de ontwikkelingen binnen de arbeidersklasse negerend. Ondanks haar strategische blunders is het duidelijk dat deze partij een belangrijke rol kan spelen, indien ze niet langer afbreuk doet aan de originele communistische en marxistische ideeën en tradities van de beweging.

De beste leerschool is natuurlijk nog altijd de werkelijkheid zelf. De leden van de CGIL, de DS en de RC staan tegenover een nieuwe periode van intense klassenstrijd. In deze omstandigheden zullen ze heel snel lessen trekken. Alle ideeën en tendensen zullen getest worden. Uiteindelijk zullen ze beseffen dat geen enkel compromis aan de top hun fundamentele problemen zal oplossen. Ze zullen Cofferati en de linkerzijde van de DS op de proef stellen, en ook Bertinotti en de Rifondazione. Alleen zo zullen de oprechte marxistische ideeën gezien worden als de enige uitweg, het enige alternatief. Daarom denken we dat het blad Falcemartello, de stem van de marxisten in de Italiaanse arbeidersbeweging, een sleutelrol kan en zal spelen in dit proces.

Dit artikel verscheen op onze internationale website www.marxist.com op 24/10/02.