De laatste maanden dwong het Amerikaanse imperialisme de Europese landen om mee te werken aan hun oorlog tegen Irak. Niet alleen door ja te knikken in internationale instellingen zoals de VN en de NAVO, maar ook door militaire transporten toe te laten via hun grondgebied. Bij de Balkan-oorlog was al duidelijk dat de VS overal in Europa wapens verstoppen. Die wapens en soldaten willen ze natuurlijk inzetten bij een militair conflict zoals heden de geplande invasie in Irak. Treinen en trucks vervoeren het materieel naar de havens, vanwaar grote schepen de missie verder zetten. Recente acties in Italië tonen dat de Belgische shipspotters niet alleen staan, eigenlijk zijn we onderdeel van een internationale beweging. Zo ook in Nederland.

Antwerpen en Rotterdam zijn niet voor niks zo populair bij het Amerikaanse leger. De Amerikaanse transportschepen hebben grote, goed uitgebouwde havens nodig om de tonnen oorlogsmaterieel te kunnen laden en lossen. Daarom zijn ook de Nederlandse havens van cruciaal belang om het in Europa gestationeerde oorlogsmaterieel te laden en te lossen, te monteren of te demonteren. De vragen en de eisen van Nederlandse vredesactivisten worden door hun regering met een zelfde schijnheiligheid weggewuifd als in België het geval is. Maar net als bij ons heeft het stilzwijgen van de regering slechts tot resultaat gehad dat het wantrouwen groeide en de acties zich opstapelden.

De evolutie van de doorvoer van oorlogsmaterieel en het daarmee groeiende protest gingen bijna analoog met de gebeurtenissen die wij kenden in België. Ook tijdens de eerste Golfoorlog werd Eemshaven nabij Groningen door de Amerikanen gebruikt als uitvalsbasis voor de militaire transporten over zee. Nederlandse vredesactivisten zijn mede daarom al jaren zeer attent wat betreft de doorvoer van Amerikaans oorlogsmaterieel.

Al in het najaar werd de SS Major Stephen W. Pless, een militair bevoorradingsschip van de Amerikaanse marine, gespot in Eemshaven. Toen al interpelleerde Harry van Bommel van de Nederlandse SP in het parlement de ministers van Defensie, Buitenlandse Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Toch was het in Nederland, net als bij ons, afwachten tot februari vooraleer de situatie algemeen bekend werd.

Sinds begin februari werden talloze acties ondernomen door een verscheidenheid aan groeperingen. Het voortouw werd resoluut genomen door de Socialistische Partij. Overal waar de SP vertegenwoordigd was, ijverde ze voor een "Oorlogsvrije gemeente". Op het grondgebied van die gemeenten zouden geen militaire transporten worden toegestaan die gebeuren met het oog op een nakende Golfoorlog. Bedoeling is de transporten over het spoor op deze wijze een hak te zetten. De actie voor "oorlogsvrije gemeenten" werd ondersteund met petities en loopt nog steeds onverminderd door.

Onder andere kamerleden Harry van Bommel en Krista van Velzen zetten zich, ondanks het einde van de verkiezingen, in tegen de oorlogsvoorbereidingen in hun land. Samen met enkele partijgenoten vormden ze op 10 februari een burgerinspectieteam om het militair planningscentrum in Capelle aan de IJssel, een bedrijf dat zich voornamelijk bezighoudt met de logistiek en het transport van Amerikaans materieel in Europa en de Golf, aan een inspectieronde te onderwerpen.

Niet alleen symbolische acties

De 9de februari al besloot de moedige Barbara Smedema op eigen houtje de communicatiesystemen van het communicatiecentrum van de Amerikaanse luchtmachtbasis te Volkel te saboteren. De kosten worden geraamd op een half miljoen euro. Op 18 februari werd ze gearresteerd en geplaatst in de vrouwengevangenis van Evertsoord. Barbara: “We moeten niet de illusie hebben dat we de oorlogsmachine op deze manier kunnen tegenhouden, maar we moeten onze hoop en ons vertrouwen in een andere wereld blijven tonen.” Het is inderdaad zo dat deze ‘directe acties’ heel beperkt van impact zijn. Op deze manier kunnen we het probleem wel aankaarten en in de belangstelling brengen, maar onmogelijk de transporten tegenhouden. Daarvoor hebben we de arbeidersbeweging nodig. Zij kunnen via de vakbonden het oorlogstransport boycotten. Daarom raden wij Nederlandse activisten aan om uit de kring van vredesactivisten te breken en in de diepte te werken door vakbondsactivisten te betrekken bij acties en hen aan te zetten zich tegen de oorlog te organiseren binnen hun vakbond. Zet aan tot comités van syndicalisten tegen de oorlog.

Op 14 februari besloten actievoerders van de SP het lossen van militair op de terreinen van bedrijf Steinweg in de Rotterdamse haven te verhinderen. Het transport werd echter uitgesteld en de talrijk opgetrommelde politie zorgde er voor dat verdere acties onmogelijk waren.

Op 19 februari was het toch weer tijd voor een symbolische actie. Op initiatief van de SP stonden toen ’s ochtends langs het hele traject Venlo-Rotterdam, picketlines met spandoeken ‘Niet in mijn naam – en niet door mijn land!’. Er werden stickers aangeboden aan treinreizigers en men verzocht hen deze zichtbaar te dragen op kledingstukken, agenda’s enzovoort. Dit als teken van protest tegen het feit dat de Nederlandse spoorlijnen tot rechtstreekse aanvoerlijnen naar een aanstaand oorlogsgebied waren gemaakt. De acties van die dag werden afgesloten met een fakkelwake en een nieuwe poortblokkade bij het al vernoemde bedrijf Steinweg in de Rotterdamse haven, aangezien dit bedrijf het eindstation is van de militaire transporten.

De volgende actie was gericht tegen het luchttransport van militair materieel. Een logisch vervolg op de eerdere acties tegen het zeetransport en het transport via het spoor. De 21ste februari werd bijgevolg actie gevoerd bij Eindhoven Airport. Ongeveer dertig actievoerders hielden een publieksactie voor de deur van de passagiersterminal van Eindhoven Airport. Daarbij was ook SP-statenlid R. Roovers aanwezig. Hij laakte het feit dat er geen gehoor werd gegeven aan de wensen van de Nederlandse meerderheid: “Niemand zegt de oorlog te willen, en toch gaan de voorbereidingen door alsof het om een proces gaat dat zich automatisch voltrekt. Wij willen het signaal afgeven dat de oorlog tegen Irak geen automatisme is en dat er beter geluisterd moet worden naar wat een meerderheid van de bevolking vindt”, aldus Roovers. Hij diende nog diezelfde week een motie in waarin hij de provincie vroeg om de transporten van Amerikaans materieel via Eindhoven Airport te blokkeren.

Eind februari werd algemeen bekend dat er voor de zeer nabije toekomst grote militaire transporten op til stonden in Eemshaven. De directie van Groningen Seaports en de gemeente Eemsmond hielden midden februari al rekening met nieuwe grote Amerikaanse legertransporten via de Eemshaven. Ook het instituut voor internationale betrekkingen Clingendael achtte de kans groot dat het Amerikaanse leger binnenkort de Eemshaven zou gaan gebruiken om militair materieel vanuit Duitsland naar de Golfregio te verschepen. Eemshaven lijkt een voor de hand liggende keuze omdat de haven tijdens de Golfoorlog ook al werd gebruikt. Omdat er veel materieel vanuit Duitsland verscheept moet worden en het strategisch gezien voordeliger is om zowel vanuit Eemshaven als Rotterdam te opereren lijkt het gebruik van de haven des te aannemelijker. Er wordt verwacht dat, als de haven gebruikt wordt, men dat uit het oogpunt van veiligheid pas op het allerlaatste moment duidelijk zal maken, aldus Clingendael.