"De welvaartstaat is onbetaalbaar geworden". "De staat moet besparen". In alle Europese landen is hetzelfde liedje te horen. Om de Maastrichtnormen te behalen moeten de openbare uitgaven omlaag. Het is steeds gemakkelijker te bezuinigen waar men de minste weerstand verwacht: bij zwakke en niet georganiseerde sociale groepen zoals werklozen, gepensioneerden en studenten.

In Oostenrijk is het onderwijsstelsel de trots van de sociaal-democraten. In de jaren '70 hervormde de socialistische regering van Bruno Kreisky radicaal het onderwijsstelsel. Toen werd het inschrijvingsgeld op alle onderwijsniveaus afgeschaft, alle lesboeken werden gratis en een degelijke opleiding werd toegankelijk voor bredere bevolkingslagen. Dit betekende nog steeds niet dat de sociale rechtvaardigheid alom aanwezig was. In de jaren '90 begonnen diezelfde sociaal-democraten in het onderwijsbudget te snoeien. De klassennormen werden opgetrokken tot 35 leerlingen, de ouders werden verplicht 10 procent van de prijs van de lesboeken zelf te betalen evenals het transport van huis naar school dat voordien kosteloos was.

In 1995 werd de "schülautonomie" ingevoerd. Deze autonomie zou volgens de politieke verantwoordelijken van toen een grote stap naar de onafhankelijkheid van de scholen betekenen. In werkelijkheid opende dit de deur naar private sponsoring van het onderwijs en naar een grotere afhankelijkheid van privé-ondernemingen. Tegen deze maatregelen namen jonge marxisten rond "Der Funke" het initiatief om scholierencomités op te richten. Deze scholierencomités wilden een scholierenvakbond lanceren. Op 29 april lanceerde de lerarenvakbond een actiedag tegen het nieuwe loonstelsel. De scholierencomités beslisten deel te nemen aan deze dag om zo de eenheid tussen leraars en scholieren tegen de bezuinigingen te onderstrepen. Daar waar de onderwijsvakbonden hun protest beperkten tot het nieuwe loonstelsel, verbreedden de scholieren hun eisen naar het hele beleid van besnoeiingen in het onderwijs. Ze vroegen een verhoging van de begroting, het verbod op commerciële reclame in de scholen, de invoering van gratis vervoer en het recht op staken voor de leerlingen. Dit was blijkbaar te veel voor de reformistische leiders van de lerarenvakbonden, die zich uitspraken tegen de deelname van de jongeren aan hun actiedag. Enkele conservatieve schoolhoofden verboden de leerlingen deel te nemen aan de betogingen die de comités hadden gelanceerd.

Maar de scholieren lieten zich niet terroriseren. In Vorarlberg en in Hoog Oostenrijk kwamen twee- à drieduizend studenten op straat. In Wenen waar er nog geen comité bestond betoogden zo'n tweehonderd scholieren. Het succes van deze actiedag was voor veel studenten een hart onder de riem om comités te vormen in hun eigen scholen. Vandaag bestaan er comités in vijf van de negen departementen van Oostenrijk. Met het nieuwe schooljaar komt het erop neer een bestuur te verkiezen van de Studentenvakbond, een programma uit te werken en de nationale coördinatie te verzorgen. De nieuwe Studentenvakbond moet langs de ene kant de strijd organiseren tegen de bezuinigingen en voor een kwaliteitsonderwijs, langs de andere kant moet ze de rechten van elke student tegen de repressie en het onrecht van leraars en directies verdedigen. De eerste actie die we op touw zetten is een betoging op 24 oktober in Bade, (nabij Wenen) waar de Ministeries van Onderwijs van alle Europese landen bijeenkomen. De studenten van het hele land nemen aan de actie deel tegen de Europese onderwijspolitiek.