Na twee maanden campagne is op 21 oktober het verdict gevallen over de voorzittersverkiezing op het congres van de SP.a in Antwerpen. Het duo Caroline Gennez–Dirk van der Maelen haalde het met 66,4 procent van de stemmen, maar de uitdagers Erik De Bruyn en Elke Heirman boekten een uitstekende score met 33,6 procent. Dat is net meer dan één stem op drie. Dit is een fantastische prestatie gezien de veel grotere bekendheid van het andere duo én de steun die ze kregen van het volledige partijapparaat. Niet alleen de figuren van Erik en Elke zijn zo voor lange tijd op de kaart gezet, maar ook hun ideeën en de beweging die hen ondersteunt: SP.a Rood.

Deze steun is immers slechts het topje van de ijsberg. Gedurende maanden heeft deze voorzittersverkiezing de gesprekken beheerst van militanten van de arbeidersbeweging tot ver buiten de SP.a. Op de site van SP.a Rood kwamen ontroerende brieven binnen van (meestal) vakbondsmilitanten die na jaren ontgoocheling over de SP.a-leiding en de dictatuur van de teletubbies terug lid werden van de partij of beloofden dat te doen indien Erik voorzitter werd. Twee maanden geleden had iedereen je voor gek verklaard als je nog maar opperde dat de kandidaten van SP.a Rood de zware voorwaarden zouden halen om zich officieel kandidaat te stellen: steun van tien afdelingen en 5000 leden. De almacht van de partijtop scheen onwrikbaar. SP.a Rood werd zelfs schamper aangekeken door sommige linkse vakbondsmilitanten die de socialistische partij voorgoed opgegeven hadden. De linkse tendens heeft echter aangetoond dat het binnen de SP.a is dat je een alternatief kan opzetten, niet door allerlei politieke avonturen aan de zijkant van de arbeidersbeweging. De voorwaarde is wel dat je bereid bent het gevecht aan te gaan met de huidige leiding, nooit een gevecht met scheldpartijen, wel met een duidelijk politiek programma.

En zie na enkele maanden discussie was de socialistische partij opnieuw springlevend op het statutair congres van 21 oktober waar het resultaat van de voorzittersverkiezing werd meegedeeld. Voor het eerst sedert vele jaren waren niet alleen alle zetels bezet, maar moesten de laatste kameraden plaats zoeken op de trappen of aan de ingang. Zeer opvallend was dat de hoofdmoot van het congres gewijd was aan tussenkomsten uit de afdelingen. Slechts enkele bekende koppen namen het woord: Peter van Velthoven, Bruno Tobback, Daniel Termont, telkens met tussenkomsten duidelijk ter linkerzijde van al hetgeen we de laatste jaren gehoord hebben. De meest gesmaakte tussenkomsten én het grootste applaus waren echter voor de gewone basismilitanten. Eén voor één kwamen de thema’s naar boven die SP.a Rood gelanceerd had. Dat de partij democratischer moet worden en meer moet luisteren naar haar leden. Dat congressen er zijn voor democratische besluitvorming, niet voor mediaspektakel. Dat er iets moet gedaan worden aan het dure leven, in het bijzonder de basisbehoeften zoals voedsel en verwarming. Dat er terug werk moet gemaakt worden van eenheid in actie met de vakbonden (de meerderheid van de sprekers). Een van de ‘gelukkigen’ stelde dat het helemaal niet genoeg was om arbeiders op de kieslijsten te zetten maar dat de partij en haar vertegenwoordigers ook aanwezig moeten zijn op de werkvloer. De voorzitter van Animo (de jongerenafdeling) vreesde dat zij de eerste generatie jongeren zullen worden die het slechter heeft dan hun ouders en legde vooral de klemtoon op de noodzaak aan betaalbare woningen. Zeer duidelijke stemmen ook tegen het (Vlaams-)nationalistische discours, tegen het kartel met Spirit (“op dat moment zijn ze zot geworden”, zei Fred Patrie, militant met 62 jaar lidmaatschap, onder groot applaus), voor solidariteit met Wallonië, voor socialistisch internationalisme en tegen splitsing van de sociale zekerheid. Nogmaals, logisch en vanzelfsprekend als die thema’s lijken voor een links denkend mens, het is voor de eerste keer sedert jaren dat ze zo duidelijk naar voor werden gebracht.

De tussenkomst van Fred Patrie uit Brussel was zó links en mobiliserend, dat de kameraad een staande ovatie kreeg. In niet mis te verstane bewoordingen ging hij de verbale strijd aan met de ‘dieven’ van de fiscale fraude die al het geld naar zich toe halen. “We moeten weer een partij worden die opkomt voor de arbeider en een partij die de strijd aanbindt tegen de armoede.” Hij pleitte voor een sterke SP.a die fel in oppositie gaat tegen het ‘smerige rechtse beleid’. Toen Patrie opriep voor een vermogensbelasting op de grote kapitalen barstte de zaal spontaan uit in instemmend gejoel en een staande ovatie.

Alle programmapunten die oorspronkelijk werden aangebracht door de kandidaten van SP.a Rood werden gretig overgenomen door de basis, zelfs door degenen die zich uiteindelijk uitspraken voor Caroline Gennez. In die zin kan men zelfs stellen dat de linkerzijde het gevecht voor de ideeën al voor een groot stuk gewonnen heeft. En heeft dat gezorgd voor een congres vol ruzie en meningsverschillen? Langs geen kanten! Voor het eerst in jaren was de zaal niet alleen bomvol, maar konden we ook de warmte van de socialistische overtuiging horen uit de vele gloedvolle tussenkomsten. De voorzitter van SP.a Blankenberghe merkte op dat het jaren geleden was dat hij nog een congres had bijgewoond waar alle tussenkomsten begonnen met ‘kameraden’. Niet voorgekauwde ideeën en beslissingen, maar enkel overleg en discussie kunnen leiden tot echte eenheid in actie. Bruno Tobback stelde zeer juist dat hij op dit congres veel meer applaus had gehoord dan op de zogezegde applauscongressen.

Vele sprekers hadden het ook over de scherp toenemende armoede. Eén inwoner op zeven is arm, het cijfer werd meermaals geciteerd. Alle sprekers beseften ook goed dat we ons dubbel schrap zullen moeten zetten tegen de rechtse oranje-blauwe regering die er aan komt. Dat was ook de terechte hoofdmoot van de overwinningsspeech van Caroline Gennez. De nieuwe voorzitster verzekerde het congres dat er meer ruimte zou komen om de basis en de afdelingen te laten deelnemen aan de partijwerking en richtte daarna haar pijlen in de eerste plaats op Leterme (“die dacht dat hij op water kan lopen”) en zijn blauwe en oranje partners. Die willen een regering in het zadel helpen, die er met de dag kouder en onrechtvaardiger uitziet. Het was een goede speech, ook Gennez heeft geleerd uit deze maandenlange politieke discussie met de basis. Toch moet Gennez oppassen zich niet te veel te verliezen in algemene stijlfiguren. Van een voorzitster verwachten de leden in de eerste plaats concrete actiepunten. Niet voor niets haalde ze het meeste applaus toen ze zei dat op dezelfde dag dat de socialisten in de uittredende regering er nog in geslaagd waren het tandartsbezoek gratis te maken voor 15-jarigen, de nieuwe regering besliste om de mogelijkheid te laten 14-jarigen in de gevangenis te stoppen. Die quote haalde ook als een van de weinige het TV-journaal.

Na het congres hielden Erik en Elke een overwinningsfeest in het Zuiderpershuis, het bekende linkse café langs de overkant van het plein. Het was een beloning en een gezellig samenzijn voor de vele tientallen militanten die hun campagne hadden gesteund. In een korte toespraak toonde Erik zich verheugd over de verlinksing van de partij, ook van de leiding. Maar hij verwittigde tegelijk: “Het mag niet bij woorden blijven kameraden, we zullen het ook moeten zien.”

Er is zeker een enorme taak weggelegd voor SP.a Rood. Wij zullen blijven constructieve voorstellen doen om de partij tot een meer socialistische koers te brengen. Er is echter een enorm verschil met enkele maanden geleden. Niemand kan SP.a Rood nog afdoen als een onbelangrijk links groepje in de marge. De tendens vertegenwoordigt een derde van de leden en zelfs meer als je ziet hoe gretig en met een gevoel van erkenning de basis onze ideeën overneemt. Op het congres waren er verschillende oproepen tot eenheid. Dat is een evidentie als je ziet dat de meest rechtse regering in tientallen jaren op ons af komt. Erik De Bruyn vraagt echter met recht en rede dat die eenheid tot stand komt na inspraak en discussie. Dit congres heeft aangetoond hoe heilzaam het democratische debat kan zijn voor een werkelijke eenheid. Dat is natuurlijk een vanzelfsprekendheid in een socialistische partij, maar wel een vanzelfsprekendheid die de laatste jaren meer en meer in de verdrukking kwam. Ook Gennez scheen het dikwijls als een persoonlijke aanval te beschouwen als iemand met haar van mening verschilde, iets waar de nieuwe voorzitster dringend moet aan werken.

De inbreng van SP.a Rood is nu al een zegen gebleken voor de toestand van de partij. Dit congres was het eerste congres sinds jaren dat echt begeesterend werkte. De partij is nu ongetwijfeld veel beter klaar voor de oppositie dan twee maanden geleden. Maar al deze verworvenheden (democratisering, verlinksing enz.) zijn nog broos en breekbaar. Het is dringend nodig om overal sterke kernen van SP.a Rood op te richten om het veroverde terrein te behouden en uit te breiden. Erik en Elke hebben het schitterend gedaan in deze campagne. Anderen binnen SP.a Rood en erbuiten kunnen voort werken op dat élan.