In De Standaard van 29 oktober 2013 verscheen een artikel over de tewerkstellingsgraad van migranten in Europa . De cijfers zijn ontluisterend. België bengelt onderaan met een tewerkstellingsgraad van 62 procent voor de niet EU-burgers. Dat is heel wat minder dan de werkzaamheidsgraad van de algemene bevolking: 73 procent. Geen enkel Europees land doet het slechter dan België. Zij die wel in aanmerking komen krijgen vaak enkel een baan onder hun niveau aangeboden. De cijfers tonen duidelijk dat er in ons land een zeer ernstig probleem van vooroordelen en discriminatie op de arbeidsmarkt bestaat.

de “oorzaken’

Als oorzaken vermeldt het artikel: het feit dat velen naar hier kwamen om in de industrie te werken, maar die sector wordt steeds kleiner. Ook vooroordelen van de werkgevers zouden een rol spelen: migranten zouden minder goede arbeidskrachten zijn. Hier zien we discriminatie op basis van etnische, zelfs genetische achtergrond. De argumenten van de De Wevers en de Dewinters in deze wereld worden gehanteerd: de etnische natie is de toekomst, want “wij” zijn nu eenmaal beter, en er is geen plaats voor vreemde invloeden. De werkgevers nemen het extreem rechtse discours over.

En dan zou, ook volgens het artikel, de taalachterstand een andere oorzaak zijn die de werkgevers aanhalen. Het rare is wel dat ze ook in de sectoren waar communicatie minder van belang is, hoge taaleisen stellen.

De migrantenbevolking is lager geschoold. Dat klopt ook. Maar ook dit is het gevolg van discriminatie, want ook in het onderwijs heeft niet iedereen gelijke rechten.

Hoe moet het verder?

De overheid kan hier een belangrijke taak vervullen. In de overheidsdiensten zou men met streefcijfers kunnen werken, afhankelijk van de lokale situatie. Via metingen kan dit dan opgevolgd worden en kunnen (verplichte) correcties doorgevoerd worden. Er moet ook meer rekening gehouden worden met competenties en ervaring. Nu wordt enkel rekening gehouden met het (in België behaalde) diploma. Te veel migranten doen een job onder hun niveau.

Bedrijven die overheidsopdrachten willen of die subsidies aanvragen, moeten voldoen aan een non-discriminatieclausule. Dit kan dan actief gecontroleerd worden en de overtreders komen niet in aanmerking. Wie discrimineert wordt uitgesloten of gestraft.

Ook de gemeentebesturen kunnen meehelpen. Bedrijven of firma’s (winkelketens, interim-bureaus, …) die een racistisch of discriminerend (personeels)beleid voeren horen niet thuis het op grondgebied van de gemeente.

Steekproeven kunnen uitgevoerd worden bij bedrijven en firma’s die verdacht worden van racisme of discriminatie.

Voor een betere tewerkstelling moet ook dringend de leerachterstand weggewerkt worden. Ieder mens heeft recht op betaalbaar onderwijs, ook de mensen bij wie de regularisatie- of asielprocedure nog niet afgerond is. In geen enkele school mogen mensen geweigerd worden om wat voor reden dan ook. Migranten en nieuwkomers hebben steeds het recht zich in te schrijven in de school van hun keuze, ook al is hun verblijfsvergunning nog niet in orde. Er kunnen acties opgestart worden binnen de migrantengemeenschappen die aanzetten tot studie of tot het volgen van een opleiding. Het is voor vele van hen vrij onduidelijk wat de mogelijkheden zijn, en men kampt vaak met een te hoge drempel. De kinderen waarvan de ouders de studies niet of moeilijk kunnen betalen, moeten recht hebben op gratis onderwijs op elk niveau.

En dan is er natuurlijk ook de strijd, de gemeenschappelijke strijd van Belgische en migrantenarbeiders en bedienden voor een drastische arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen om op die manier werkgelegenheid te creëren voor zowel migranten als autochtonen.

Ook moeten fabrieken die sluiten overgenomen worden door de staat en draaiende gehouden worden door de arbeiders, zodat de werkgelegenheid behouden blijft of stijgt voor alle arbeiders.

Er moeten gelijke politieke rechten komen voor iedereen: stemrecht en verkiesbaarheid op alle niveaus.

Extreemrechtse partijen mogen niet in aanmerking komen voor overheidssubsidies. Fascisten en racisten mogen geen spreekrecht krijgen op de openbare omroep en krijgen geen toegang tot openbare gebouwen.

Er moeten grootschalige openbare investeringen komen in achtergestelde wijken. Het geld hiervoor wordt gehaald daar waar het zit: bijvoorbeeld bij de multinationals die subsidies misbruikten of belastingfraude pleegden. Of door afschaffing van de notionele interestaftrek en hogere, rechtvaardige belastingen op de superwinsten.

We mogen ons ook niet blindstaren op de term “gelijke kansen”. Want hoe kan je “gelijke kansen” creëren in een maatschappij waarin ongelijkheid blijft bestaan. De term is doordrongen van liberaal individualisme. De verantwoordelijkheid wordt afgeschoven naar het individu als deze de geboden “kansen” niet benut.De term “gelijke rechten” is meer bindend: de verantwoordelijkheid wordt niet uitsluitend bij het individu gelegd, integendeel het is de taak van de wetgevers er voor te zorgen dat de maatschappelijke ongelijkheid weggewerkt wordt.

De ultieme oplossing is natuurlijk de socialistische maatschappij, waar iedereen gelijke rechten heeft. Maar daar zijn we nog lang niet.