De patroons van verschillende bedrijven zwaaien met de oorlogsbijl. Bij ArcelorMittal in de kanaalzone van Gent, bij Lanxess Rubber en Afga Gevaert in de Antwerpse petrochemie en bij Pauwels Sauzen in de Kempen; overal verkrampen de relaties tussen directie en personeel. Stakingen, dikwijls harde stakingen, zijn het gevolg. Soms gaat het om spontane stakingen zoals bij Pauwels Sauzen. Iemand met 22 jaar dienst werd er plots ontslagen. Volgens ABVV secretaris Dany Cauwenberghs regent het daar schriftelijke vermaningen. Een mooi voorbeeld van een personeelsbeleid dat gestoeld is op intimidatie. Angst als sturingsmiddel of ook wel ‘management by fear’ genoemd in het ‘wetenschappelijke’ patroonsjargon.

 

Bij de staalreus aan het Gentse kanaal en bij de chemische bedrijven is de onmiddellijke inzet dan weer de loonstop. Als gevolg van het loonplafond werden er op sectoraal niveau slechts mini-akkoorden afgesloten. Daardoor blijft weinig of geen marge over voor bedrijfsonderhandelingen. De pogingen om ter vervanging daarvan premies te bekomen die door de RSZ niet beschouwd worden als loon (via bv. de cao 90) brengen niet veel soelaas. Bij ArcelorMittal kregen de arbeiders slechts kruimels voorgeschoteld. Tot twee keer toe werden voorstellen door een grote meerderheid van het personeel weggestemd. Een week lang werd er gestaakt, de eerste staking sinds 2001. De directie had een derde spoedstemming nodig om het werk te doen hervatten. De vakbondsdelegaties werden niet geïnformeerd over het nieuwe voorstel en de referenda zonder informatievergadering of discussie op vier verschillende plaatsen in het bedrijf. Toch stemde de helft van het personeel tegen de ‘kut cao’. Om de staking verder te zetten was echter een tweederdemeerderheid nodig. De patroons voelen zich in de huidige context van de economische crisis machtiger om vakbondseisen af te wimpelen. Ze vinden dat het tijd is om komaf te maken met bepaalde regelingen (zoals het brugpensioen en andere bedrijfsgebonden cao’s). Samengevat: de directies willen niets meer geven en worden hierin gesterkt door de regeringsmaatregelen. Ze willen vooral (terug) pakken en eenzijdig hun eisen opleggen.

 

Hard tegen hard

 

Bij Agfa Gevaert werden de patronale voorstellen rond het brugpensioen ook verworpen, tot er een ‘minder slecht’ akkoord uit de bus kwam. De delegees hoopten na een dagenlange staking echter op een beter akkoord. Ondanks dat sprak een grote meerderheid zich in een referendum uit voor het akkoord. Tijdens het conflict wou de directie een loopje nemen met de syndicale vrijheden. Opnieuw werd een rechter bereid gevonden in kortgeding te beslissen dat de toegang tot het bedrijf niet geblokkeerd mocht worden. Politie(honden), een waterkanon en een deurwaarder stonden plots oog in oog met een goed bemand piket. In tegenstelling tot wat er bij andere bedrijven gebeurde, weigerden de arbeiders hun identiteitskaart te tonen en te buigen voor het machtsvertoon. De deurwaarder oordeelde dat hij zijn opdracht niet kon vervullen.

 

Bij Lanxess Rubber sloot de directie aan het begin van de staking zelf de toegang tot het bedrijf af. Een patronale lock-out heet zoiets. Met een pennentrek schrapte de directie ook een aantal cao’s die voorheen werden afgesloten. Zes delegees werden door Lanxess voor de rechtbank gedaagd. Hen wordt ‘feitelijkheden, acties en stakingsposten’ ten laste gelegd. Bij herhaling vraagt de directie een dwangsom van 1500 euro per delegee en per uur. Als intimidatie kan dit tellen! In feite komt dit neer op een verbod om piket te staan. Gelukkig ging de rechtbank hier niet in mee en ving de directie in dit geval bot. Het oordeel luidde dat de vakbondsafgevaardigden niets onwettig deden. Dat wisten we al. Maar het is natuurlijk altijd meegenomen dat een rechter het nog eens bevestigt. De staking duurt nu al een dikke maand en kan rekenen op de solidariteit van andere bedrijven in de sector. Dat elementaire vakbondsvrijheden in het gedrang komen wordt absoluut niet gesmaakt. De rechtse media doen er nog een schep bovenop door de vakbonden zwart te maken.

 

In de bouwsector waar nog steeds geen cao voor 2013 en 2014 is afgesloten, blijkt de uitbreiding van de overuren en het zaterdagwerk het grote struikelblok. Overuren worden in de ‘bouw’ overigens nog maar aan 120 procent in plaats van 150 procent uitbetaald. Bedrijfsleiders voelen zich met het Koninklijk Besluit 213 dat die overuren regelt, machtiger dan voorheen.

 

‘De baas is weer baas’

 

Het gaat niet om een aantal uitzonderlijke gevallen in een beperkt aantal bedrijven. Het gaat wel degelijk om een trend naar een meer arrogante en agressieve opstelling bij de patroons. “Onze directeur (van Lanxess) is wat arrogantie betreft misschien de absolute top, maar hij is ook typisch voor een tendens onder werkgevers, vermoed ik. Ze maken grote winsten maar gunnen hun arbeiders niets”, analyseert Tony Farel van het ABVV (1). Een arbeider van een groot metaalbedrijf in het Antwerpse vertelde ons dat ‘de baas weer baas’ is geworden. Nu is het zo dat de bazen altijd baas zijn geweest, op dat vlak is er niets veranderd. Wat wel is veranderd is dat de bazen steeds minder bereid zijn het spelletje van het sociaal overleg te spelen. Ze houden minder of zelfs geen rekening met de vakbonden en de werknemers. Dit geeft dan de indruk dat de bazen weer baas zijn geworden terwijl ze dat natuurlijk steeds gebleven zijn. Als er dan ongenoegen is en actie wordt gevoerd beseft het personeel pas goed welke middelen de baas aanwendt om de rust te herstellen: leugens, bedrog, provocaties, chantage, sancties, politie, rechtbanken en de media. In Antwerpen is er nu ook sprake van het leger in te zetten indien de foorkramers opnieuw de invalswegen tot de stad blokkeren. “Wie niet beweegt voelt de ketting niet”, merkte de Duitse socialiste Rosa Luxemburg ooit scherpzinnig op. Het is pas wanneer mensen actie ondernemen om hun lot te verbeteren dat ze beseffen hoe repressief de bazen en de staat kunnen zijn.

 

Herstel? Wiens herstel?

 

Naast de loonstop is er nog een andere reden voor de verharding van het sociale klimaat. Er is immers een sterke druk om te besparen op kosten. Bedrijven met een slinkende of stabiele omzet verhogen hun winst met behulp van zware herstructureringen en besparing op kosten. Financiële ondernemingen, banken, holdings en vastgoedondernemingen behalen goede tot zeer goede cijfers. De Belgische bedrijven maakten afgelopen jaar 11 miljard winst. Dat is één vijfde meer dan in 2012. De industriële ondernemingen trappelen echter ter plaatse. Natuurlijk maken ze nog winst, maar ze halen die vooral uit een onverbiddelijke druk op de kosten en niet door een verhoging van hun omzet. Van relance van de sector is er nauwelijks sprake. “Natuurlijk werken de beursgenoteerde Belgen al enkele jaren in aartsmoeilijke economische omstandigheden. Maar door kosten te besparen en soms pijnlijke herstructureringen door te voeren, slaagden veel ondernemingen er wel in hun winsten op te drijven terwijl de omzet stabiel bleef of kromp” (2). Het lichte herstel waarvan sprake in Europa is slechts mogelijk door een verdere aanval op de werk- en leefomstandigheden van de werkende klasse. De competitiviteit herstelt zich op onze rug. Het Planbureau voorspelt dit jaar een zwakke groei van 1,4 procent. Onvoldoende om de toenemende werkloosheid te stoppen, laat staan ze af te bouwen. Volgens de RVA verloren we verleden jaar 30.000 banen. In de vorige vier jaar waren dat er 100.000, vooral in de industrie. De hedendaagse crisis is een diepe en fundamentele crisis. Een crisis van het kapitalistisch systeem zelf. Als je de burgerlijke economen moet geloven kan die nog 10, 15 of 20 jaar duren. Wat we de laatste jaren hebben meegemaakt is dus slechts een ‘smaakmaker’ voor wat nog gaat komen. Daarom zal de druk in de bedrijven dus niet verminderen. Maar de kruik gaat zo lang te water tot ze breekt. Het sociale landschap zal overheerst worden door zware conflicten, niet door gezapig overleg. Onze vakbonden moeten hier de juiste lessen uit trekken.

 

Partners of vijanden?

 

In tegenstelling tot een sprookje dat ook in vakbondsmiddens leeft, zijn de bazen geen ‘sociale partners’. Georges Debunne, de voormalige leider van het ABVV, spotte graag met deze term. “Partners”, vertelde hij glimlachend, “zijn mensen die met elkaar dansen. Wij dansen niet met de bazen”. Het begrip partner, verwijst naar een toestand waar vakbonden en patronale organisaties samen aan tafel de vruchten van de economische groei onder elkaar verdeelden. Dit leek het geval in de ‘golden sixties’ en in het begin van de jaren 1970. Nu is de situatie veranderd. Hopen op een terugkeer van die uitzonderlijke periode in de geschiedenis van het kapitalisme is als wachten op Godot. Wat zijn de bazen dan wel als ze geen partners zijn? Een delegee van een automobielbedrijf gaf in een recent gesprek een duidelijke antwoord op die vraag: “De baas is onze vijand. We worden altijd door hem gekloot. Zelfs al beseffen we het niet, we worden gekloot”. Dit antwoord is de meest realistische inschatting van de rol die de patroons spelen. Het zijn geen partners maar vijanden; sociale, economische en politieke vijanden. De belangen van loontrekkenden en patroons zijn niet te verzoenen. Elk akkoord, bijvoorbeeld het afsluiten van een cao of een interprofessioneel akkoord is slechts een wapenstilstand in een permanente krachtmeting. Dit is natuurlijk geen reden om geen akkoorden met het patronaat af te sluiten. We moeten echter wel beseffen dat zulke afspraken slechts tijdelijk zijn en zeker niet heilig.

 

Dikwijls zijn de patroons meer bewust van hun klassenbelangen dan hun werknemers. Ze zijn dikwijls veel meer vastberaden en onverzoenlijk in het verdedigen van hun belangen dan de vakbondsleiding de belangen van de werkende klasse verdedigt. Ook vandaag is dat het geval. Aan de top van onze vakbonden leeft sterke heimwee naar vervlogen tijden, ‘toen men nog naar ons luisterde’. Op Europees vlak vertaalt dit zich in de oproep van het Europees Vakverbond voor een ‘nieuwe sociale dialoog’, voor een ‘nieuw sociaal contract’. Dit is niets meer dan een hersenschim.

 

Klassenstrijd of klassenverzoening

 

Het ABVV maakte onlangs een goed overzicht van de ‘verzuring van het sociaal klimaat’ (3). De besluiten zijn echter zwak en verontrustend. We overlopen een aantal passages.

 

“Het zijn de werkgevers die vandaag de krijtlijnen uitzetten en het zijn de werknemers die moeten volgen. Er worden geen cao’s meer getekend als de werknemers niet tegemoetkomen aan eisen waar ze nu eenmaal niet aan kunnen tegemoet komen. Het zijn absurde situaties die vroeg of laat moeten uitdraaien op een conflict”, lezen we in de tekst.

 

Eerlijk gezegd zijn deze situaties niet zo absurd. Zeker niet als je uitgangspunt de klassenstrijd is en niet de verzoening tussen de klassen. Natuurlijk wil het patronaat haar eisenbundel doordrukken. Van een baas zou je toch niets anders moeten verwachten? We moeten hier niet over jammeren. Dat is net hetzelfde als klagen dat vuur brandt of dat je van water nat wordt. Droog water of vuur dat niet brandt bestaan niet. Hetzelfde geldt voor de bazen. Een baas verdedigt zijn of haar belangen. Niet het belang van de werknemers.

 

Verder stelt het document: “Een collectieve arbeidsovereenkomst vereist overeenstemming van beide zijden, en bereidheid langs beide zijden om tot een vergelijk te komen. Dictaten kunnen niet leiden tot een cao.”

 

Wat we vandaag hebben als arbeidersbeweging, is het resultaat van strijd en behouden we door strijd. Indien de bazen proberen ons zaken op te leggen is het omdat ze er de economische nood van inzien, voor henzelf. Het is hun belang als kapitalist dat hun handelen bepaalt. Ze hopen op een zwakke opstelling van de vakbonden. Als we ons strijdbaar opstellen en ook daadwerkelijk overgaan tot vastberaden strijd zullen ze twee keer nadenken voor ze ons iets proberen op te leggen. Dit laatste vinden we niet terug in de opstelling van de ABVV top en zeker niet bij de top van de andere vakbonden.

 

“In de beide recente zware conflicten in de Antwerpse chemie (Agfa en Lanxess) werden langs de kant van de vakbonden alle voorgeschreven procedures gevolgd. Ook diegene die zijn beschreven in het zogenaamde herenakkoord of gentlemen’s agreement. Hierin bevat zit de uiting en de wil van de sociale gesprekspartners om conflicten op te lossen volgens onder elkaar afgesproken regels (met betrekking tot stakingsaanzegging, verzoeningen, bemiddeling, ...) in plaats van naar rechtbanken te stappen.”

 

De sociale strijd wordt beslecht door krachtsverhoudingen. Wie het sterkst is wint en legt de regels van het spel vast. Wat we hier lezen is dat de vakbond zich aan de regels houdt, zelfs aan de slechtste regels zoals die van het herenakkoord. Het herenakkoord (4) afgesloten in 2002 zonder raadpleging van de achterban is een soort anti-stakingsprotocol. Een sociale muilkorf die de vakbondsleiding vrijwillig aantrekt. De vakbonden verbinden zich in het gentlemen’s agreement tot het stopzetten van solidariteitsstakingen en spontane werkonderbrekingen (5). In ruil hiervoor engageren de bazen zich zogezegd niet naar de rechtbank te stappen… De bazen stappen echter wel naar de rechtbank maar wij volgen alle voorgeschreven regels. Zoiets is net als een boksmatch waarin een bokser (de vakbonden) zijn beste arm op de rug vastbindt en waarbij de andere bokser (de bazen) hem met zijn twee vrije vuisten toetakelt. In dit spel probeert de vakbondsbokser de aandacht te trekken van de scheidsrechter (de overheid, de rechtbanken, de politie) door hem te wijzen op de regels van het spel. Die scheidsrechter kijkt de andere kant uit en stampt tegelijkertijd tegen de kuiten van de vakbondsbokser. Op die manier zullen we altijd verliezen. Wat moeten we dan doen? In de hoek gaan zitten en jammeren of de arm achter de rug vrijmaken en terugslaan? Elke goede bokser zou kiezen voor de tweede optie. Concreet betekent dit: oproepen voor een nationale mobilisatie, voor een massapiket aan het bedrijf waar met rechters en deurwaarders wordt gedreigd. Een stakingsaanzegging in de sector en beter nog interprofessioneel zal de bazen wel doen nadenken.

 

Ten slotte nog dit:

 

“In dit alles moet je de vraag stellen naar de rol die de vakbonden nog KRIJGEN (onze nadruk). Meer en meer gaat het over syndicale vrijheden. De discussies die de komende weken zullen worden gevoerd, gaan uiteindelijk hierover. Welke plaats KRIJGEN (onze nadruk) de vakbonden in de bedrijven? Welke stem kunnen ze nog uitbrengen?”

 

De arbeidersbeweging heeft nooit iets GEKREGEN. Wat we hebben is het resultaat van harde strijd, waarin de bazen hebben MOETEN GEVEN. Wij hebben het van hen AFGEPAKT. Alles! De afschaffing van de kinderarbeid, de achturendag, de vijfdagenweek, de sociale zekerheid, de syndicale delegaties, noem maar op. Niets is ons ooit gegeven. Om de geleidelijke achteruitgang van de arbeids- en leefomstandigheden te stoppen is er meer nodig dan ‘discussies’ of syndicale wandelingen. De oude routinemethodes van syndicale strijd zijn niet meer toereikend. Meer grondige en diepgaande methodes zijn nodig: zoals interprofessionele massapiketten en stakingen voor bedrijven waar de deurwaarders op afkomen, effectieve arbeiderscontrole op alle aspecten van de arbeidsorganisatie, financiën, productie en levering (zoals bij Heinz Turnhout), bedrijfsbezettingen enz. Ook meer radicale eisen zijn nodig. We denken aan de eis van de 32-urenweek zonder loonverlies om arbeidsplaatsen te redden. Oudere werknemers die willen stoppen met werken moeten dit kunnen door middel van brugpensioen vanaf 52 jaar, ze moeten vervangen worden door jongere collega’s. Bedrijven die dreigen met sluiting moeten in beslag genomen worden (nationalisatie) onder de controle van het personeel en de overheid. Sociale plannen zijn goed, maar ze houden spijtig genoeg het verlies van banen niet tegen. Het beste sociale plan is nog steeds het behoud van onze arbeidsplaatsen en ons bedrijf. Maar indien we niet willen dat het kapitalisme ons meesleurt in een neerwaartse spiraal, zowel op sociaal, economisch als ecologisch vlak, zal er zelfs meer nodig zijn dan strijdbare vakbondsacties.

 

De Russische revolutionair Leon Trotski legde reeds in de jaren 1930 in een gesprek met een Amerikaanse vakbondsman de vinger op de wonde. “Meer beslissende en diepgaande methodes zijn noodzakelijk. De bourgeoisie, die het bezit heeft over de productiemiddelen en de staatsmacht, heeft de economie in een toestand van volledige en hopeloze wanorde gebracht. Het is noodzakelijk om de bourgeoisie incompetent te verklaren en om de economie in frisse en eerlijke handen over te brengen, dat wil zeggen, in de handen van de arbeiders zelf.”

 

  1. http://antwerpen.pvda.be/artikels/sfeer-bij-lanxess-grimmiger-na-provocerende-brief-van-directiehttp://antwerpen.pvda.be/artikels/sfeer-bij-lanxess-grimmiger-na-provocerende-brief-van-directie
  2. De Tijd, zaterdag 29 maart 2014.
  3. http://www.abvv.be/web/guest/news-nl/-/article/2183152/;jsessionid=Yx5TgA-29lJy7EEKTFQ0jxo&p_l_id=10187http://www.abvv.be/web/guest/news-nl/-/article/2183152/;jsessionid=Yx5TgA-29lJy7EEKTFQ0jxo&p_l_id=10187
  4. http://www.vonk.org/Syndicaal/vakbondstop-tekent-toch-anti-stakingsprotocol-ondanks-grote-wrevel-bij-achterban.html
  5. http://www.vonk.org/Syndicaal/opiniestuk-herenakkoord-heeft-weinig-om-het-werknemerslijf.html