“(…)Volgens mij bevindt Venezuela zich in een prerevolutionaire situatie. De arbeidersklasse en het volk hebben nu bijna al het nodige, behalve een revolutionaire leiding, een absolute noodzaak om het kapitalisme omver te werpen. Sinds 13 april hebben we een aanhoudende ontwikkeling gezien van organen van volksmacht. Er zijn duizenden Bolivaarse cirkels, landcomités, volksparlementen, strijdbare syndicale groepen en allerhande politieke groepen. Dit proces toont anderzijds ook de onervarenheid en de organisatorische zwakten van de volksbeweging, en erger, het gebrek aan coördinatie tussen de samenstellende delen.

Een andere belangrijke factor waar rekening mee gehouden moet worden, is het hinderlijke messianistische leiderschap van Chavez (…) Dit toont op een dramatische manier het gebrek aan van een revolutionaire partij en wijst meteen ook op de dringende nood voor de massabeweging om een volks actiefront te vormen en een plan uit te werken tegen de samenzweerders die een coup willen organiseren. Vanuit zo’n front kan ook gewerkt worden aan de opbouw van een partij, een proces dat zich nog in de kinderschoenen bevindt. We moeten er ook aan denken dat de arbeidersklasse nog niet de voorhoederol op zich heeft genomen. Er zijn vakbonden en strijdbare syndicale groepen, maar die vertegenwoordigen niet de hele arbeidersbeweging.

Ook hier voelt men het gebrek aan een revolutionaire partij. Het middelpunt van de mobilisaties ligt nog steeds bij de volksorganisaties, namelijk de Bolivaarse cirkels en comités in de arme gebieden en de belangrijkste steden, landelijke en semi-landelijke organisaties. (…)

Wat betreft de huidige situatie kan ik zeggen dat de lock-out een flop was. Momenteel heeft die enkel effect gehad bij 16 procent van de werkende bevolking. De samenzweerders concentreren zich op de olie-industrie (PVDSA), maar slaagden er niet in de gehele industrie te verlammen. In Caracas, vooral in de commerciële sector in het oosten van de stad, was er weinig activiteit te bespeuren. In de arme delen van de stad waren alle winkels echter open. Op enkele uitzonderingen na waren zelfs alle banken open. In Apure en Guayana, waar de zware industrie geconcentreerd is (ijzer, staal, aluminium, elektriciteit), en ook in de industrie van Fedecamaras werd er niet gestaakt. Sinds gisteren roept Carlos Ortega ook op voor een actieve staking onder druk van het meest rechtse deel van de Democratische Coördinatie, wat zich vertaalde in gewelddadige uitbarstingen, vooral in Caracas. Dit wil zeggen dat men een situatie van chaos wil creëren die een militaire coup zou kunnen uitlokken en dat men probeert de werking van de PDVSA te verhinderen.

Op militair vlak denken we dat men niet de kracht heeft om een coup uit te voeren, anders was het reeds gebeurd. De fabrieken zijn niet bezet. Er was sprake van een bezetting van Pepsi Cola in Aporrea, maar dit werd niet bevestigd.

We stellen een herhaling van 13 april voor [toen massale betogingen verhinderden dat de staatsgreep lukte, n.v.d.r.]. We roepen op voor een noodconferentie van arbeiders en volksorganisaties om de vorming van een volks actiefront te bespreken en te komen tot een actieplan, economisch plan en een sociaal alternatief. Ondertussen roepen we ook op voor een massamobilisatie volgende zaterdag.

Met revolutionaire groeten, M.

Antwoord van Alan Woods:

Deze brief werd geschreven door een actief deelnemer aan de strijd en verdient het daarom bestudeerd te worden. Het spreekt voor zich dat commentaar geschreven vanop een afstand van duizenden kilometers nooit recht kan doen aan de gebeurtenissen waarvan sprake. Ze zijn noodgedwongen van abstracte en algemene aard. Om alles wat concreter te maken is het absoluut noodzakelijk correspondentie van de frontlinie te hebben.

De uittreksels uit de brief bieden ons een klaardere kijk op hoe de processen zich ontvouwen. Deze zinnen bevatten de frisse wind van de revolutie op een manier die door een burgerlijke krant nooit kan worden weergegeven. Het belangrijkste dat naar voren komt is dat de revolutionaire krachten intact zijn en dat de contrarevolutie blijkbaar opnieuw gefaald heeft. Als dit bevestigd wordt wil dit zeggen dat de revolutie zich in een zeer gunstige positie bevindt. De veralgemening van de volkscomités die beschreven wordt, is de belangrijkste factor in de situatie. Het voorstel om een noodconferentie te organiseren is absoluut correct en stemt overeen met de voorstellen aan het eind van mijn artikel [zie http://www.marxist.com/Latinam/venezuelan_revolution_in_danger.html voor Alans artikel, n.v.d.r.], namelijk de nood om tot een lokale, regionale en nationale coördinatie te komen. Dit is absoluut de meest cruciale noodzaak op dit moment.

Een actieprogramma is noodzakelijk en de arbeiders zullen in een dergelijke conferentie zelf kunnen beslissen over zo’n programma. De Venezolaanse marxisten zullen actief deelnemen en ons programma verdedigen, een programma voor socialisme en arbeidersmacht. We zullen de strijd aangaan om een meerderheid te verkrijgen rond dit programma. De mensen zullen er nu meer dan ooit voor open staan. Door de gebeurtenissen hebben ze ervaren wie de vijand is en hoe die te bevechten.

Marx zei ooit dat ideeën een materiële kracht worden wanneer ze zijn doorgedrongen tot de geesten van de massa’s. De combinatie van de ervaring van de massa’s en het geduldige werk van de marxisten, organisatie, agitatie en propaganda, zullen vroeg of laat vruchten afwerpen. Natuurlijk, als radicale linkervleugel van de revolutionaire beweging zullen onze ideeën aanvankelijk nogal abstract en moeilijk lijken, maar de massa’s leren uit de opeenvolgende gebeurtenissen.

Het is waar dat op dit moment de georganiseerde arbeidersklasse niet de voorhoede vormt en dat weerspiegelt een zwakte van de beweging. We zullen ons in de comités richten tot de meest ontwikkelde en revolutionaire elementen, vooral de jeugd. Zij zullen de hele beweging vooruit duwen. Vroeg of laat zullen deze ideeën doordringen tot de georganiseerde arbeidersklasse, alhoewel die nu achterop hinkt. Het is niet de eerste keer dat we dit zien. In de Russische revolutie neigden de vakbonden ook de meest conservatieve delen van de klasse te vertegenwoordigen. Velen onder hen bleven zelfs na de Oktoberrevolutie onder controle van de Mensjewieken. Sommigen onder hen (banken en spoor) namen zelfs een contrarevolutionaire houding aan.

Hoe dan ook, terwijl we ons richten op de meest revolutionaire elementen en ons concentreren op het versterken en uitbouwen van de actiecomités, mogen we onder geen beding de vakbonden overlaten aan de contrarevolutionairen, maar moeten we een strijd aangaan om de vakbonden te hervormen tot echte organen voor proletarische strijd en hen ontdoen van corrupte en reactionaire leiders zodat ze ingeschakeld kunnen worden ten voordele van de revolutie.

Tot slot, de auteur van de brief is duizend keer juist om te verwijzen naar de kwestie van de revolutionaire partij en leiding als sleutel tot de hele situatie. Als de reactie nogmaals verslagen werd door de massabeweging betekent dat een grote overwinning. Het is echter niet het einde van het verhaal en het zou een zware fout zijn als we zouden denken dat het gevaar geweken is. De Venezolaanse revolutie blijft in gevaar en zal bedreigd blijven tot wanneer de arbeidersklasse beslist de macht te nemen.

Ik bied dit standpunt in alle bescheidenheid aan als bijdrage tot de discussie die momenteel plaats vindt in de Venezolaanse revolutionaire beweging. Ik heb er alle vertrouwen in dat de arbeiders, boeren en armen van Venezuela de juiste weg zullen vinden om hun obstakels te overwinnen en te zegevieren.