De regering heeft net het licht op groen gezet voor een Belgische legermissie naar het Centraal-Afrikaanse land Tsjaad. Honderd soldaten vervoegen een troepenmacht van verschillende Europese landen. In totaal nemen 3700 militairen deel uit Frankrijk, Zweden, Polen, Ierland, Oostenrijk en natuurlijk België. Officieel luidt hun opdracht "het beschermen van burgers en hulpverleners".

Deze missie heeft officieel als doel de vluchtelingen van Darfoer te hulp te komen. Maar moeten we hen wel geloven? Een beetje opzoekwerk doet ons sterk vermoeden dat het humanitaire slechts een vijgenblad is voor een ouderwetse imperialistische interventie met als inzet de olierijke bodems van Tsjaad en haar buurland Soedan. Het ‘zwarte goud' wordt begeerd door grootmachten zoals China, de Verenigde Staten en Frankrijk. Laten we even uitzoomen.

De laatste decennia bleek het Afrikaanse continent uit de aandacht van de wereldspelers. Totdat de prijs van aardolie sterk begon te stijgen. Bij een prijs van meer dan $90 per vat worden olieboringen zelfs in de Sahara winstgevend. Ook veranderden de laatste jaren de internationale verhoudingen. De VS staan voor een zelfgemaakte catastrofe in Irak. De oliebevoorrading vanuit dat land is verre van verzekerd als gevolg van de instabiliteit. De opkomst van Iran is een bedreiging voor de leidinggevende rol van Washington in het Midden-Oosten. Oude bondgenootschappen met de VS komen op de helling te staan. Een goede relatie met Washington is vaak een bron van grote instabiliteit. Pakistan is hier een goed voorbeeld van. De VS zijn daarom op zoek naar nieuwe bondgenoten in de wereld, in bijzonder op het Afrikaanse continent. Twintig procent van de oliebevoorrading van de VS komt uit Afrika. Als alles volgens plan verloopt zal in 2015 de invoer uit West-Afrika alleen al instaan voor een vierde van de totale olie-invoer in de Verenigde Staten. Niet toevallig besloot het Witte Huis in oktober laatsleden om een nieuw militair commando samen te stellen genaamd ‘Africom'. Duizend soldaten zouden hiervan deel uitmaken. Tot nu toe herbergt enkel het land Djibouti, in de Hoorn van Afrika, een Amerikaanse basis. Regeringen van andere landen stonden eerder weigerachtig uit angst voor destabilisering en het doelwit te worden van terroristische aanvallen.

Een andere grootmacht is echter zeer actief in Afrika. De schijnbaar onuitputtelijke groei van de Chinese economie slorpt hele zeeën aardolie. Afrika is voor China de laatste jaren een strategisch doelwit geworden van diplomatieke initiatieven en economische investeringen. In 2006 bezocht de Chinese president Hu Jintao niet minder dan 17 Afrikaanse landen. De koffers waar hij mee reist puilen uit van de contracten en het geld. Vandaag werken er 100.000 Chinezen in 800 verschillende bedrijven als ingenieur, technicus of bouwvakker. De oliedorst van China is in de laatste 20 jaar verdrievoudigd. Afrika staat in voor één derde van het olieverbruik van China. Tegen 2010 zullen de Chinese investeringen meer dan 100 miljard dollar bedragen. Eind 2006 bedroegen deze slechts 12 miljard dollar. De financiële en economische activiteit van Peking is dus zeer intens. Het gros van deze investering betreffen de ontginning van aardolie...

De Europese landen hebben zich ook ingeschakeld in de nieuwe race om Afrika. Als voormalige koloniale metropolen hebben zij hun voogdij proberen te behouden. Meer en meer worden zij echter aan de kant geschoven. Een gemeenschappelijke Afrika-strategie is natuurlijk zoek in Europa. Hiervoor zijn de belangentegenstellingen tussen deze landen te groot. De grote oliebedrijven van Europa in Noorwegen, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Spanje en Nederland vechten voor een deel van de oliekoek. De sterkste Europese spelers in Afrika tot nu toe zijn Groot-Brittannië en Frankrijk. Londen stemt gewoontegetrouw haar Afrika-beleid af op dat van de VS. In ruil voor deze volgzame houding krijgen zij toegang tot boorconcessies met Amerikaanse bedrijven op het continent. De positie van Frankrijk komt daarentegen sterk onder druk te staan. Afrika is een zeer belangrijk gebied voor het Franse imperialisme. Hun grootste oliebedrijf, Total/Elf - het vierde grootste in Europa - haalt een derde van zijn ruwe olie uit de bodem van Afrika. Oog in oog met het Amerikaanse en Chinese offensief hebben de Fransen veel te verdedigen en ook iets te winnen.

Crisis in Darfoer

De gevolgen van de wedijver tussen de machtsblokken drukt zich op de meest brutale en gewelddadige manier uit in verschillende Afrikaanse landen. Het conflict in Darfoer zorgde de laatste jaren nogal voor heisa in de westerse media. Vooral de humanitaire crisis wordt in het licht geplaatst. Darfoer is nou zo een typisch voorbeeld van een probleem dat er gekomen is door de onverzadigbare dorst naar olie. Aan het Soedanese grensgebied Darfoer heerst vandaag een vreselijke barbarij. Gewapende milities zaaien er terreur door plunderingen, brandstichtingen, slachtingen, moord en folteringen. In de Westerse media wordt dit voorgesteld als een ‘etnisch conflict'. In werkelijkheid gaat het om een ‘olieconflict'.

Darfoer, dat zich in het westen van Soedan bevindt, is een zeer arm gebied. De oliereserves in die regio worden uit de bodem gepompt door Chinese staatsbedrijven. Het fundamentalistische en dictatoriale bewind van Soedan vaart hier wel bij. Dankzij de olie-uitvoer is de economie de laatste twee jaar met 8 procent gestegen. Dit is te merken aan de nieuwe weelde in de hoofdstad Khartoem. In het zuiden van het land, in Darfoer, leeft de bevolking bij wijze van spreken in het stenen tijdperk. Vier jaar geleden kwamen twee belangrijke rebellengroepen in opstand tegen die vreselijke nalatigheid en onderdrukking. Dit veroorzaakte alarm in Khartoem. Indien de opstand slaagt dan zou dit leiden tot de afscheiding van Darfoer en het verlies van een olierijk gebied en de macht die hiermee verbonden is. Als antwoord op deze dreiging vormde het regime andere milities waarvan de soldaten gerekruteerd werden onder de nomadische stammen. Met onvoorstelbaar geweld gingen ze tekeer. Niet zozeer de opstandelingen zelf maar de burgerbevolking was hiervan het triestige slachtoffer. Minstens 400.000 mensen verloren er het leven en twee miljoen sloegen op de vlucht.

De nieuwe missie van de Europese Unie, de Eufor, die kan rekenen op de hulp van een groep Belgische geniesoldaten, vertrekt binnenkort naar Tsjaad, waar veel vluchtelingen uit Darfoer werden ondergebracht. De officiële reden voor deze interventie is het beschermen van de vluchtelingen en de hulpverleners.

Welke belangen heeft de EU in Tsjaad?

Tsjaad werd in 1900 gekoloniseerd door Frankrijk. Ondanks de onafhankelijkheid in 1960 is het land nooit tot onafhankelijke ontwikkeling gekomen. Aan de afhankelijkheid van Frankrijk kwam geen einde, integendeel. Nauwelijks zes jaar na de onafhankelijkheidsverklaring breekt er een bloedige burgeroorlog uit. Het Franse leger maakt hier gebruik van om weer tussen te komen. Het einde van deze twintig jaar lang durende oorlog slaagt er niet in om de tegenstellingen in dit straatarm land op te vangen. Negen jaar later, in 1998, ontvlamt er opnieuw een gewapend conflict. Deze binnenlandse oorlog wordt nog verscherpt door de gevechten in april 2006 rond het aangrenzende Soedanese gebied Darfoer.

Meer dan honderd jaar lang al leeft Tsjaad onder de voogdij van het Franse imperialisme. Tachtig procent van de bevolking leeft in absolute armoede. Op de Human Development Index van de Verenigde Naties staat Tsjaad op een triestige 167e plaats op een totaal van 177 landen. De kindersterfte bedraagt er 20 procent en er is slechts één geneesheer voor 50.000 mensen. Tsjaad is dus het zoveelste voorbeeld van een land waar een zwakke burgerij niet in staat is om op zelfstandige basis het kapitalisme te ontwikkelen. Deze landen zijn in de handen van grootmachten slechts een bron van grondstoffen.

Wanneer begin jaren negentig er olie wordt ontdekt in Tsjaad, schieten alle concurrerende grootmachten van Frankrijk wakker. De VS slagen erin een goede deal uit de wacht te slepen. De Texaanse oliemultinational ExxonMobile (Esso) verkrijgt de toelating om er de olievelden te ontginnen. Een ziedend Frankrijk wordt opzij gezet. Door middel van een duizend kilometer lange pijplijn wordt de olie naar de Atlantische kust in Kameroen vervoerd. Daar vaart de olie in reuzentankers rechtstreeks naar de oostkust van de Verenigde Staten.

Frankrijk is echter nog steeds nauw verbonden met de regering in Tsjaad. Het land dient vooral als een militair steunpunt in Afrika. Deze positie wordt echter bedreigd door China en de Verenigde Staten, die even grote strategische belangen koesteren in Tsjaad en het aangrenzende Darfoer. De inzet van deze strategische krachtmeting is de olie. China wil een pijplijn bouwen die vanuit de Golf van Guinea tot diep in Soedan kan reiken. Hiervoor moet China zorgen dat een deel van het Tsjaads gebied onder Soedanese controle blijft. Met dat opzet bewapent de regering van Khartoem rebellentroepen met Chinees oorlogsmateriaal. Deze rebellentroepen handelen aan de grens tussen beide landen. Daar komen ze in gewelddadige aanvaring met het regeringsleger van Tsjaad, dat verbonden is met het Franse imperialisme.

De VS worden gedreven door andere belangen. Teneinde de Chinese invloed te verzwakken en een greep te kunnen krijgen op de oliereserves van Soedan streeft Washington eerder de afsplitsing van Darfoer na. Met dit doel ondersteunen de VS ook christelijke en islamitische fundamentalistische rebellen in Darfoer. Deze legertjes opereren vooral vanuit Tsjaad. Soedan op zijn beurt financiert milities met geld afkomstig van Peking. De afscheuring van Darfoer zou voor China het einde betekenen van haar olieconcessies in Soedan. Het raadsel van het ‘etnische conflict' in dit gebied wordt hierdoor duidelijker. De drijvende kracht achter de bloedbaden en volkerenmoord is de krachtpatserij tussen China en de VS in hun poging om controle te krijgen op de olierijkdommen.

De EU en dan vooral Frankrijk kunnen niet langer met lede ogen toekijken hoe er onder hun duiven wordt geschoten. De militaire missie samengesteld uit legereenheden van Frankrijk, Zweden, Finland, Polen, Roemenië, Ierland, Oostenrijk en België heeft de bedoeling niet alleen de invloed van de EU in Tsjaad veilig te stellen, maar in het bijzonder in het grensgebied met Soedan. De bescherming van de vluchtelingen uit Darfoer is slechts de verpakking van een bikkelharde strijd om olie. Het gros van de Eufor-soldaten wordt ook geleverd door Parijs. Dankzij deze missie zal de troepenmacht van het Franse leger verdubbelen tot een totaal van 2300 soldaten. Deze militaire aanwezigheid spreekt boekdelen. De EU-missie is hoofdzakelijk bekommert om de belangen van het Franse imperialisme in de regio. Deze belangen staan diametraal tegenover deze van China en de VS. Een inlijving door Soedan van Tsjaads grondgebied zou voor Frankrijk een strategische tegenslag zijn ten voordele van China. De regering in Tsjaad haalt haar maatschappelijke steun ook vooral uit het gebied waar China op oogt. Indien deze regio in handen valt van Soedan dan zal dat leiden tot de val van de regering in Tsjaad en mogelijk een einde stellen aan de nauwe banden met Frankrijk. Frankrijk heeft ook geen belang in een door de VS gedwongen afscheuring van Darfoer uit Soedan. Dit zou de latente burgeroorlog in Soedan weer aanzwengelen en vroeg of laat tot een regeringswissel kunnen leiden in het voordeel van Washington. Frankrijk heeft enkele olieconcessies in Soedan, maar in het geval van een regeringswissel in Khartoem riskeert ze die te verliezen.

Het echte opzet van de Eufor-missie bestaat erin het regime in Tsjaad te ruggensteunen en het streven van China en de VS in de regio een halt toe te roepen. De laatste jaren verloor Frankrijk aan invloed in Tsjaad net zoals in Soedan. Maar voor haar economie heeft Frankrijk toegang nodig tot olie. Alle middelen zijn hier goed voor.

Lees onze internationale oproep tot actie.