Van oudsher wordt in de meest uiteenlopende culturen onderwijs beschouwd als middel bij uitstek voor een gezonde geest in een gezond lichaam. Zoals het met zovele zaken gaat die het gezonde verstand al eeuwen als evident beschouwde, zijn er nu ook voor de zin van ‘onderwijs’ wetenschappelijke studies gevoerd die met naakte cijfers aantonen wat de ervaring reeds suggereerde.

Dit voorjaar was er de studie die aantoonde dat de kans op kindersterfte in België omgekeerd evenredig is aan het opleidingsniveau van de ouders. Hierbij zijn allicht heel wat kanttekeningen te maken, maar het rapport toont alleszins aan dat onze cultuur toegankelijkheid tot onderwijs aanziet als levensnoodzakelijk. De weldenkende Belg is het streven naar volkomen kosteloos onderwijs zeer genegen, evenals vele andere doelstellingen ooit verwoord in de Universele Rechten van de Mens.

Toeval of niet, maar in het voorjaar van 2007 was er ook nog de publicatie over het welzijn van jongeren in de 21 rijkste landen. Groot-Brittannië prijkte onderaan de lijst, voorafgegaan door… de VS. Twee landen waar degelijk onderwijs voor de gewone mens, en dus het gewone kind, vaak een financiële aderlating betekent. Wat Groot-Brittannië betreft, is diepe teleurstelling gepast. De drie prioriteiten van een ‘New Labour’ Tony Blair, eind jaren ’90, waren immers: education, education and education. Onderwijs, ja, maar voor wie?

In België ligt de populatie van kleuterschool tot hoger onderwijs vooralsnog bijzonder hoog, en onder het moto ‘levenslang leren’ trekken jaarlijks massa’s volwassenen naar CVO’s. Ze studeren er informatica, boekhouden of talen, want de Belg staat toch bekend om zijn rijke talenkennis. Studie is trouwens sowieso op zijn minst een gezonde vrijetijdsbesteding, om maar te zwijgen van de directe en indirecte economische rentabiliteit. We zitten in België dus in de goede richting, zo zou men denken. Nochtans willen sommigen vandaag de dag dat roer helemaal omgooien.

De sociaal-economische ontwikkelingen in België en wereldwijd doen liberaal Karel De Gucht vrezen voor de groei van ‘populistische tendensen’, vanwege massale afdankingen versus forse winsten, en dalende koopkracht van de arbeidersklasse versus onaanvaardbare hoge uitkeringen voor topmanagers en aandeelhouders. Toch is niet het symptoom dat te vrezen is, wel de ziekte zelf. Deze sociaal-economische contradictie lijkt onze maatschappij nu ook te gaan treffen in het hart van wat wij welopgevoede Belgen als basisrecht beschouwen voor elk opgroeiend mens, ja, datgene dat ons vrijwaart van de barbarij: het onderwijs. Populistisch taalgebruik? Niet zo lang geleden sprak men nog van ‘de humaniora’…

Het huidige denken laat niet veel ruimte voor humanistische beslommeringen. In het inmiddels beruchte rapport van de Oeso worden kwaliteit van het onderwijs, een gebrek aan concurrentie tussen hogescholen en universiteiten, lage inschrijvingsgelden en lage slaagkansen met elkaar in verband gebracht. Het budget dat België vrijmaakt voor onderwijs ligt hoger dan het Oeso-gemiddelde, maar toch tellen we tegelijkertijd meer studenten per docent. De vraag die wordt gesteld, is dan niet: krijgen studenten elders te weinig kansen? En de voorgestelde remedie is evenmin bijvoorbeeld: stel meer docenten aan of herverdeel de fondsen op een zinvolle manier en help studenten met hun oriëntatie. Neen, de remedie is, toch weinig creatief, een ‘substantiële’ verhoging van de inschrijvingsgelden opdat studenten bewuster kiezen en studeren. Resultaat zou zijn dat studenten minder falen en instituten tegelijkertijd over meer financiële middelen beschikken per student. Om de financiële ballast van ongemotiveerde cursisten die vroegtijdig afhaken te vermijden, wordt met andere woorden voorgesteld het vanzelfsprekende karakter van studie te vervangen door een hoger kostenplaatje.

Wat het volwassenenonderwijs betreft is de redenering – ditmaal van eigen bodem – gelijkaardig: één euro per gevolgd lesuur vragen wat de prijs van de meeste opleidingen fors omhoog drijft. Wie de opleiding afmaakt, zou dan wel worden terugbetaald. De anderen, die om een of andere reden de rit niet konden uitrijden (als ze al begonnen waren), betalen het gelag.

De redenering achter deze maatregelen is begrijpelijk, maar de kritiek ligt zodanig voor de hand dat het minder begrijpelijk is dat dergelijke voorstellen toch door socialisten worden gesteund. In eerste instantie worden immers niet de ongemotiveerde studenten, maar wel de niet-kapitaalkrachtige studenten getroffen. Het streven naar democratisering van het onderwijs wordt dus omgedraaid; onderwijs dreigt opnieuw een voorrecht te worden van de economische elite. Een dergelijke maatregel is dan ook alleen aanvaardbaar als vergaarde middelen gebruikt worden voor een uitbreiding van financiële steun aan kansarme studenten, waarbij inschrijvingsgelden aan inkomensverschillen worden gekoppeld. Anders kan men zich de vraag stellen waarop de retoriek van ‘levenslang leren’ voor de opbouw van een kennismaatschapij, en ‘gelijke (onderwijs)kansen’ dan wel gebaseerd was.

Maar de controverse raakt nog andere pijnpunten ook. De kwaliteit van het Belgisch onderwijs behoort wereldwijd tot het topniveau, en zo ook de kwaliteit van de arbeidskrachten die dit systeem voortbrengt – zij behoren tot de meest productieve krachten wereldwijd. Besparen op onderwijs lijkt dan ook weinig aangewezen. Maar, en hierbij baseren we ons op de studie van Manpower april dit jaar, de werkende Belg mag dan wel productief zijn, een derde van de Belgische bedrijven zou geen geschikt personeel vinden. Geschoolde arbeiders blijken het moeilijkst te vinden.

Misschien moet de problematiek aangekaart door de Oeso dan maar in een veel breder maatschappelijk kader gezien worden. Er dient dringend werk gemaakt te worden van een fundamentele herwaardering van onder meer de beroepsrichtingen van de ‘harde sector’. Laten we dus afstappen van de absurde idee dat deze sector zich onderaan de ‘waterval’ bevindt, en de ‘arbeider’ als werkende mens in ere herstellen – en dan gaat het niet over ‘perceptie’, maar over financiële vergoedingen en sociale rechten. Ik zeg ‘herstellen’, maar eigenlijk heeft men toch altijd de mentale en financiële scheiding in de hand gewerkt tussen arbeiders en bedienden. Het helpt ook niet om bij een tekort aan geschoolde arbeiders een Generatiepact te introduceren, waarbij de pensioengerechtigde leeftijd ongeveer samenvalt met de levensverwachting van sommige fysiek zwaarder belaste arbeiders. Zolang dit bijna kastedenken niet doorbroken wordt, worden jongeren structureel haast gedwongen te kiezen voor richtingen die hen mogelijk minder passen.

Zorg voor voldoende begeleiding van jonge mensen, laat hun schoolloopbaan afhangen van hun noden, interesses en vaardigheden, en niet van het aantal nodige inschrijvingen van school X om voldoende middelen bij elkaar te sprokkelen. Dit alles is moeilijker te verwezenlijken dan gewoon de inschrijfkost omhoog te trekken. De tijd van de populisten is echter voorbij; de opbouw van een gezonde maatschappij laat je beter over aan specialisten – niet blauw, bruin of geel, maar rood. Socialisten.