Clarebout potatoes, een fabrikant van diepvriesfrieten, is een West-Vlaams bedrijf met vertakkingen in Frankrijk dat bij het grote publiek relatief onbekend is. Daarin is verandering gekomen nadat het voor ettelijke miljarden zou verkocht worden aan een Amerikaanse multinational. Op zich is dat voer voor kanaal Z of een krant als De Tijd ware het niet dat een staking uitbrak omdat een aantal werknemers niet tevreden was met een premie van 500 € - een mooie geste volgens het management - en een groter deel van de koek wilde onder het motto “zonder ons geen bedrijf”. De spontane staking werd in de media druk becommentarieerd. Deskundologen allerhande trapten wat open deuren in genre:
“De miljarden van Jan Clarebout zijn van Jan Clarebout.”
Een ondernemer kan een (afdeling van een) bedrijf sluiten, de activiteiten delokaliseren naar een lagelonenland, enz. Het volstaat dat pro forma wat regels worden nageleefd en dan mag de werknemer als een vuilzak aan de deur worden gezet. Ook in geval van een lucratieve verkoop van het bedrijf komen de werknemers in het stuk niet voor; ze participeren niet in de winst. De bijdrage van de werknemer aan het succes van een onderneming is niet relevant: onrechtvaardig maar niet onwettig.
Iets waarover niet werd gerept in de talkshows is de mars van 8 oktober. Vierhonderd stakende werknemers wilden een optocht houden in Nieuwkerke, de hoofdzetel van het bedrijf. Na dertig meter werden zij gestopt door een deurwaarder. De werkgever had een beschikking gevraagd en gekregen van een rechter. Volgens VRT moest de actie gestopt worden onder verbeurte van een dwangsom van 1000 €. Een ABVV’er wordt geciteerd:
"Ze zeggen dat we het met de mars onmogelijk maken om vrachtwagens te laten oprijden. Het bedrijf spreekt over intimidatie en we zouden niks mogen scanderen, of we moeten ook betalen. Qua intimidatie kan dat tellen, vind ik. Hoe dat te rijmen valt met de wet, is een raadsel."
De techniek die hier werd gebruikt, is deze van het eenzijdig verzoekschrift. De werkgever stapt naar de rechter (in de regel de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg) en vraagt - zonder dat de tegenpartij wordt gehoord - dat werkwilligen niet mogen worden gehinderd, dat fysieke barrières moeten worden verwijderd, enz. In dit geval zou de rechter echter ook verboden hebben om te betogen en om slogans te scanderen. Nooit gehoord van de vrijheid van meningsuiting?
De opdracht van een deurwaarder is beperkt. Hij/zij moet de beschikking van de rechter - eventueel met medewerking van de politie - aan de actievoerders overmaken en indien het bevelschrift niet wordt nageleefd de nodige vaststellingen doen. Wat niet kan, is dat hij/zij opereert als een soort private veiligheidsagent, wat de laatste tijd steeds meer het geval lijkt te zijn. Dat de gemeentepolitie hand- en spandiensten verleent op bevel van een rechter is ook bedenkelijk. Scheiding der machten? En dat de deurwaarder wordt betaald door de werkgever is waarschijnlijk ook een deel van het probleem. Diens brood men eet, diens woord men spreekt.
Tijd voor een parlementair initiatief om de grenzen van de bevoegdheden van de deurwaarder in collectieve conflicten aan banden te leggen. Maar het mag ook meer zijn.