De drie opeenvolgende stakingsdagen markeren het voorlopige hoogtepunt van een cyclus van klassenstrijd die een jaar geleden begon. Sinds november 2024 zijn de vakbondsacties tegen de harde Arizona-bezuinigingen niet meer gestopt. In werkelijkheid begonnen ze al vóór de definitieve vorming van de regering De Wever-Boucher, eind januari. Er waren maar liefst elf nationale acties op initiatief van de vakbonden, waaronder twee nationale demonstraties, echte vloedgolven met respectievelijk 100.000 en 140.000 demonstranten. Twee interprofessionele stakingen kenmerkten deze cyclus, evenals twee dagen van stakingen in de openbare diensten. De spoormannen- en vrouwen, de echte speerpunt van de beweging, hebben bijna 30 stakingsdagen achter de rug en zijn nog steeds bereid om de strijd met Arizona aan te gaan: ze hebben een nieuwe staking van enkele dagen tot een week aangekondigd tijdens de wetgevende debatten in het parlement.

Ongekende strijdcyclus

Deze strijdcyclus is vrij ongekend in de sociale geschiedenis van het land. Hij illustreert de groeiende woede bij alle lagen van de arbeidersklasse en zelfs onder de lagere en armere middenklasse. Daar komen nog de solidariteitsbetogingen met Palestina bij, waarvan de grootste in september met 120.000 deelnemers. De 'academische' staking eind oktober, eiste een einde aan de universitaire samenwerking met Israël. In enkele maanden tijd is deze regering erin geslaagd een deel van haar eigen electoraat - dat zich bewust wordt van de schaamteloze leugens van de partijen waarop het gestemd heeft - van zich te vervreemden. De laatste opiniepeilingen wijzen in die richting: bij nieuwe parlementsverkiezingen zouden de partijen van Arizona geen meerderheid meer hebben. De deelname van een deel van de magistratuur, de politie en het leger aan
bepaalde vakbondsacties is het bewijs van de omvang van deze sociale woede.

We moeten teruggaan naar de jaren zestig van de vorige eeuw om een staking te vinden die zo intens was als die van 24, 25 en 26 november. Deze ‘novemberoproep' is het resultaat van sterke druk van de vakbondsbasis, die zich tijdens de mega-demonstratie van 14 oktober heeft laten horen. Die dag gingen 140.000 mensen uit het hele land de straat op in de hoofdstad. Het was meer dan een demonstratie, het was een ware sociale vloedgolf die zich over de straten van Brussel uitstortte.

De bedrijfsdelegaties waren er duidelijk in geslaagd om collega's mee te krijgen die niet gewend waren aan demonstraties. Velen van hen demonstreerden voor het eerst. Een ander opvallend kenmerk van deze demonstratie was de vrolijke en strijdlustige aanwezigheid van veel jongeren, studenten en scholieren naast de vakbondsleden, net zoals in februari. De logistieke voorbereidingen van de vakbonden waren niet opgewassen tegen deze massale opkomst. Veel demonstranten getuigden dat ze er geen plaats genoeg was op de speciale treinen of bussen van de vakbonden. Dit is een voorbeeld van hoe de basis het conservatisme van de top en het apparaat van de vakbondsorganisaties overstijgt. Eerder dit jaar zorgden Vlaamse leraren en brandweerlieden voor een gelijkaardige verrassing bij de vakbondsleiders door met meer dan 30.000 naar een 'statische' actie te komen op een veel te klein plein...

Het harde optreden van de politie tegen een deel van de demonstratie heeft ook een onuitwisbare indruk achtergelaten op veel deelnemers. Elke actie die niet binnen het toegestane kader van het protest paste, moest blijkbaar worden onderdrukt. Het is een waarschuwing van het staatsapparaat om de Franse en Italiaanse arbeiders niet te volgen in hun dynamiek om “alles te blokkeren'. Om te voorkomen dat dit politiegeweld opnieuw wordt ingezet tegen demonstranten, moet er een goed georganiseerde en vastberaden ordedienst worden opgezet.

Minachting van de regering

De driedaagse staking is dus enerzijds het resultaat van de druk die door de achterban in de vakbondsstructuren is uitgeoefend en anderzijds van de minachting van de regering voor de 'gewoontes' van sociaal overleg. "Na de historische mobilisatie van 14 oktober hebben we de premier en zijn vicepremiers een brief geschreven met het verzoek om een ontmoeting, om hen op de hoogte te brengen van de bezorgdheid en ontevredenheid van de bevolking", bevestigt Olivier Valentin, algemeen secretaris van het ACLVB. "Geen van hen heeft de moeite genomen om ons te antwoorden." Deze klaagzang over het ontbreken van 'sociaal overleg' is niet het exclusieve domein van de liberale vakbond. Ook aan de top van het ABVV en het ACV horen we dezelfde klachten. Jammeren omdat de regering niet op een brief reageert, getuigt van een soort fetisjisme rond het sociaal overleg.

Treur niet om de dood van het sociaal overleg

De vakbondstop blijkt niet te begrijpen dat de regering de sociale oorlog heeft verklaard aan de werkende klasse en hun organisaties. Ze begrijpen niet wat de aard is van de crisis van het kapitalisme; dat er vanuit het standpunt van het systeem zich een dringende noodzaak opdringt om alles wat de arbeidersbeweging sinds de Tweede Wereldoorlog heeft veroverd, frontaal en structureel aan te pakken. Om hierop te reageren moet de vakbondsbeweging zich resoluut op het terrein van de compromisloze klassenstrijd begeven. De vakbondsorganisaties, niet alleen de nationale leiders, maar ook de vakbondsafgevaardigden in de bedrijven, moeten de ijdele hoop op een sociaal overleg zonder enige progressieve inhoud opgeven. Ons doel kan niet zijn om 'aanpassingen' te vinden voor de aangekondigde maatregelen of ze 'evenwichtiger' te maken. Er moet een einde komen aan de bezuinigingen en dat kan alleen door de val van deze regering en de vorming van een ‘arbeidersregering’.

Op de eerste stakingsdag werd het openbaar vervoer (NMBS, TEC, De Lijn) in het hele land ernstig verstoord of kwam het zelfs volledig tot stilstand. De spoorwegarbeiders maken melding van 60 tot 70 procent deelname aan de staking. Voor het eerst sinds lange tijd hebben de vakbondsactivisten van de MIVB piketten opgesteld voor de verschillende stelplaatsen in Brussel. Op de tweede dag sloten alle openbare diensten zich aan bij het openbaar vervoer, dat de staking voortzette. En op de derde dag werden alle economische sectoren van het land (zowel privé als publiek) ernstig verstoord of zelfs lamgelegd.

De regering probeerde de staking in de media onzichtbaar te maken door op de eerste dag om 6 uur 's ochtends een verrassingsakkoord over de begroting aan te kondigen... De media speelden het spel van De Wever en Boucher natuurlijk mee. Het geweld van de nieuwe aanvallen versterkte uiteindelijke wel de mobilisatie van de werknemers. De aangekondigde nieuwe maatregelen ontmoedigden hen geenszins, maar zetten nog meer mensen ertoe aan het werk neer te leggen. De drie dagen durende staking is waarschijnlijk de grootste in 30 jaar. Volgens de rekensom van de werkgevers zouden deze stakingen de economie 1 miljard euro hebben gekost. Door een deel van de bevolking met dit cijfer bang te maken, benadrukt de werkgeversorganisatie alleen maar wat elke werknemer weet: zonder de handarbeid en het intellectuele werk van de arbeidersklasse wordt er geen rijkdom gecreëerd.

Sterke en zwakke punten

Het eerste wat moet worden benadrukt, is de kracht van de arbeidersklasse, zodra zij in actie komt. Zonder het werk van onze sociale klasse staat alles stil. Dit illustreert eens te meer hoe de arbeidersklasse de belangrijkste en machtigste klasse in onze samenleving is. De bazen zijn slechts een parasitaire klasse, zonder echt maatschappelijk nut.

Ten tweede laten deze stakingen zien hoe groot de woede is onder grote delen van de samenleving. Je zou ook kunnen zeggen dat niet alleen de arbeiders, maar ook de kleine handelaars zich steeds meer tegen deze regering verzetten. Deze woede heeft zich vertaald in stakingsacties.

Een ander sterk punt is de eenheid tussen de vakbonden, maar ook tussen de publieke en de private sector en tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Dat is opmerkelijk in een land waar de taal- en communautaire verschillen worden aangewakkerd door de verschillende partijen van de bourgeoisie en ook door de socialistische partijen.

Op veel plaatsen hebben de vakbondsorganisaties zich niet beperkt tot stakingen in bedrijven, maar hebben ze ook blokkades (al dan niet selectief) van industrieterreinen en belangrijke logistieke knooppunten georganiseerd.

In verschillende steden zijn vliegende piketposten ontstaan om andere bedrijven of sectoren te helpen die in strijd zijn, zoals de handel.

We merken ook dat waar de stakingen goed zijn voorbereid met een of meer algemene personeelsvergaderingen, de deelname groter is. Deze vergaderingen dienen in de eerste plaats om de werknemers te overtuigen van de gegrondheid van de acties door hen te informeren en de leugens van de regering te ontkrachten. Het lijdt geen twijfel: dit is de beste manier om te werk te gaan. Wanneer dit voorbereidende werk niet of slordig wordt gedaan, volgen de werknemers minder goed of helemaal niet.

In Brussel kwamen studenten en middelbare scholieren en hun collectieven verschillende acties te hulp, waardoor de staking een extra strijdlustig tintje kreeg. Opmerkelijk en voor herhaling vatbaar: de deelname van een rapgroep, Achille et Tmoins, aan talrijke stakingsposten. Hun nummers Arizona Shoot en Grève Générale werden populaire liedjes van de stakers. De vroedvrouwen van het Sint-Pieters ziekenhuis beten de spits af met een 36u lange staking tegen 'de vermarkting van de gezondheid'. Ook in Brussel zien we de eerste tekenen van organisatie buiten de vakbonden of collectieven aan de basis van de vakbonden (Ecole en Lutte, Santé en Lutte, Commune Colère enz.), maar die nog steeds een kleine minderheid vormen. Deze initiatieven illustreren de wil van een deel van de werknemers, vooral jongeren, die niet bij de vakbondsstructuren betrokken zijn, om de strijd in eigen handen te nemen.

Speciale vermelding verdient de driedaagse blokkade en bezetting door studenten en een deel van het onderwijzend en onderzoekend personeel van de Université Libre de Bruxelles. Door de zeer juiste keuze voor een actieve staking zijn zij erin geslaagd van de ULB een broeinest van politieke en historische discussies te maken in de recente geschiedenis van de strijd in België.

Voor een eerlijke balans

Ondanks de sterke punten van de stakingsbeweging moeten we ook haar zwakheden aanpakken. Wij zijn geen vleiers van de sociale beweging. Om vooruitgang te boeken, hoeft de beweging niet te worden geprezen of gevleid. Wat ze nodig heeft, is een eerlijke balans. Dat is wat we zullen proberen te doen.

Het ontbreken van een offensief programma met eisen en een echt actieplan, zijn de twee eerste gebreken van onze beweging. De vakbonden zijn er niet in geslaagd om overeenstemming te bereiken over een dergelijk programma. We hebben snel een offensief programma met eisen nodig om de situatie van de arbeidersklasse onmiddellijk te verbeteren.

Dit programma moet onder alle lagen van de bevolking bekend worden gemaakt. Volgens ons moet het programma de volgende eisen bevatten: einde van de loonstop, de terugkeer naar een niet-gemanipuleerde index, het einde van de jacht op werklozen, een drastische vermindering van de arbeidstijd tot maximaal 30 uur, maar ook het recht op pensioen op 60 jaar (maximaal), een enorme toename van het aantal ambtenaren, de aanwerving van werklozen op basis van grote werken en de nationalisatie (onder controle van de werknemers) van alle grote bedrijven die ontslaan of met sluiting worden bedreigd. Het is duidelijk dat een regering van rijken zoals die van Arizona een dergelijk programma niet zal realiseren.

Wat het actieprogramma betreft, tasten de vakbondsleiders al een jaar lang in het duister en laten ze (te) veel tijd verstrijken tussen de ene actie en de andere. Zoals een vakbondsactiviste ons schrijft: "Wat nu? We moeten onmiddellijk terug naar het front, wachten tot januari om opnieuw te mobiliseren is riskant. De werknemers willen actie, ze begrijpen wat er aan de hand is. Dat is op zich al een overwinning. We wachten op het vervolg. Als we niet onmiddellijk reageren, lopen we het risico ook de leden teleur te stellen."

Voor een actieve staking

Een ander zwak punt is het gewicht van routinematige vakbondspraktijken die erop gericht zijn alleen de afgevaardigden voor de bedrijven of bij blokkades te mobiliseren. Te vaak is het advies van de afgevaardigden aan de collega’s die willen staken, om thuis te blijven. De staking wordt dan een zeer passieve aangelegenheid voor de massa van de werknemers, terwijl het een actieve collectieve actie zou moeten zijn.

Dit aspect mag niet worden onderschat. Als we de strijd willen voortzetten met stakingen van meerdere dagen of zelfs hernieuwbare stakingen, moeten we er alles aan doen om zoveel mogelijk werknemers actief bij de acties te betrekken. Daarom moeten we collega's uitnodigen en aanmoedigen om naar de stakingspiketten en blokkades te komen. Hier blijkt de vorming van een stakingscomité, gekozen tijdens een algemene vergadering, bestaande uit doorwinterde militanten en collega's zonder vakbondsmandaat die zich willen inzetten, zeer nuttig te zijn. Vliegende stakersposten zijn ook een goed middel om de stakers te betrekken. Naast de stakersposten zou het goed zijn om bijeenkomsten of demonstraties in het stadscentrum te organiseren, zoals de ACOD in Gent heeft gedaan, waarbij 1000 demonstranten aanwezig waren. Stakersposten zijn ook vaak te 'saai' en missen vaak animatie. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan een goede voorbereiding van een stakerspost met eten, drinken, een vuurkorf, muziek en politieke discussies.

En nu?

Wat moet er nu gebeuren, vragen veel mensen zich af. Met deze drie dagen staking is de sociale druk aanzienlijk toegenomen. Daar bestaat geen twijfel over. De regering doet alsof ze niets heeft gezien... Maar dat is niet waar. Ze ziet ons, ze hoort ons en ze voelt de druk heel goed. Maar dat is nog niet genoeg. Moeten we een derde of vierde dag van algemene staking toevoegen om de regering te dwingen haar bezuinigingsbeleid op te geven? Dat is niet de juiste vraag. Om het bezuinigingsbeleid te stoppen, moet eerst de regering vallen. Sommigen beweren dat in België nog nooit een regering door een sociale beweging is omvergeworpen. Dat is niet waar. In 1977 bezegelde een plan van vijf dagen van beurtelingse stakingen het lot van de regering-Tindemans, die ontslag nam. In 1961 nam ook de regering-Eyskens ontslag na vijf weken algemene staking. Het is dus ook nu mogelijk. Maar daarvoor is een beweging van hernieuwbare stakingen in economisch strategische sectoren nodig. Zijn de werknemers klaar voor een dergelijke beweging? Op het eerste zicht niet. De dynamiek van de arbeidersbeweging reageert niet met een vingerknip.

Agitatie, educatie en organisatie

Een goed programma is onontbeerlijk, maar het is geen toverstokje waarmee je de massa's onmiddellijk kunt mobiliseren. Dit programma moet in het hele land worden uitgedragen en verdedigd, bedrijf na bedrijf, wijk na wijk, in het kader van een brede agitatiecampagne. Een dergelijke campagne is ook de beste manier om de strijdbaarheid van de verschillende categorieën werknemers nauwkeurig te peilen. In 1935 schreef Leon Trotski over de situatie in Frankrijk: “Is een algemene staking in de nabije toekomst mogelijk? Op een dergelijke vraag is er geen a priori antwoord […]. Om een antwoord te krijgen, moet men weten wie men moet ondervragen. Wie? De massa. Hoe moet men haar peilen? Door middel van agitatie. Agitatie is niet alleen een middel om bepaalde slogans aan de massa over te brengen, de massa tot actie op te roepen, enz. Agitatie is voor de partij ook een middel om naar de massa te luisteren, haar gemoedstoestand en gedachten te peilen en, afhankelijk van de resultaten, bepaalde praktische beslissingen te nemen. [...] Voor marxisten en leninisten is agitatie altijd een dialoog met de massa. Een dialoog die het mogelijk moet maken om "de nodige verduidelijkingen te geven, met name over het tempo van de beweging en de data van de grote acties". Een grote agitatiecampagne zou het mogelijk maken om te bepalen welke sectoren rijp zijn voor actie, welke sectoren nog aarzelen, overtuigd moeten worden, enz. Zonder een systematische peiling onder de hele arbeidersklasse is het niet mogelijk om een solide strijdplan uit te werken. Dat is natuurlijk een langdurige en moeizame taak. Het is gemakkelijker – maar veel minder doeltreffend – om overal oproepen tot een "algemene staking" te verspreiden. Zoals Trotski, nog steeds met betrekking tot Frankrijk, opmerkte: "Een revolutionaire overwinning is alleen mogelijk na een lange periode van politieke agitatie, een langdurig proces van vorming en organisatie van de massa's".

Om in die richting vooruitgang te boeken, zou een nieuwe algemene staking van 48 of 72 uur inderdaad een stap vooruit zijn. Of een plan van regionale stakingen, die uitmonden in een staking van 48 uur, zou een stap vooruit zijn. Maar altijd met het vooruitzicht om een echte algemene staking voor te bereiden rond een offensief programma, voor de val van de regering en voor een « arbeidersregering ».

Dit zijn de voorstellen waarmee de militanten van de Revolutionaire Communistische Organisatie zich inzetten in de huidige beweging tegen Arizona. Indien je hetzelfde denkt, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.