De schokgolven van de revolutionaire dagen van 19 en 20 december jongstleden, een volksopstand die twee opeenvolgende regeringen heeft omvergeworpen in nauwelijks één week, zijn verre van weggeëbd. Zonder twijfel kan men het politieke en economische proces dat zich in Argentinië afspeelt, beschrijven als het meest onstuimige in de hele geschiedenis van het land. Het meest opvallend in de ontwikkelingen van de laatste weken is de verhoging van het politieke bewustzijn van de massa’s, wat zich kristalliseert rond de veralgemening van de vorming van Asambleas Populares of volksvergaderingen.

Sinds Duhalde aan de macht is, heeft hij getracht met valse en leugenachtige beloften een einde te stellen aan de sociale polarisatie. Zijn regering is echter niet in staat geweest om een duidelijk en coherent plan uit te dokteren om het land uit de crisis te halen. De nationalistische en populistische demagogie van Duhalde is er niet in geslaagd de bevolking te sussen. Na tientallen jaren verraad en leugens is de bevolking duidelijk op zijn hoede. Daarom gaat de mobilisatie onverminderd door in alle uithoeken van het land. Niet alleen in Buenos Aires, maar zelfs tot in het kleinste en meest achtergebleven dorp wordt er betoogd. In het binnenland worden in talrijke dorpen en steden de gehate symbolen van de burgerlijke macht vernietigd: banken, de huizen van gekende politici, instellingen enzovoort.

Tegelijkertijd vinden er volksvergaderingen plaats in wijken, dorpen en steden waar honderden en zelfs duizenden mensen aan deelnemen. De radicalisering van de strijd reikt zo ver dat brede lagen van de bevolking nu eisen overnemen zoals nationalisatie en openbare overname onder arbeiderscontrole van bedrijven die bedreigd worden met sluiting. Dit is bijvoorbeeld een verklaring van de arbeiders van het bedrijf Brukman in Buenos Aires:

“(…) het is voor deze redenen [de crisis] dat wij het bedrijf hebben overgenomen en opnieuw onder arbeiderscontrole doen draaien. Daarom hebben we een stakingskas gelanceerd om ervoor te zorgen dat de strijd niet aan hongersdood ten onder gaat. Deze maatregelen geven ons de kracht om ondanks het verraad van onze vakbond (DOIVA), tot het bittere eind en ongeacht de gevolgen onze enige bron van arbeid te verdedigen van 120 gezinnen. Wij denken dat dit het antwoord moet zijn van de arbeiders bij elke dreiging van bedrijfssluiting of afdanking. Wij zullen ongetwijfeld problemen krijgen met het gerecht. Wij moeten verhinderen dat het bedrijf sluit. Wij eisen een onmiddellijke subsidie en de overname van ons bedrijf door de stad onder arbeiderscontrole. Wij hebben de solidariteit nodig van alle basisorganisaties van de arbeidersklasse, de vakbonden, de strijdbare studentenverenigingen, politieke partijen, burenverengingen die strijden met potten en pannen in de wijkvergaderingen en onder de jongeren. LATEN WE SAMEN STRIJDEN! Arbeiderscontrole in elk bedrijf dat sluit of afdankt. STOP DE NEPCONTRACTEN! WAARDIGE EN ECHTE JOBS. GEEN ENKEL WERKLOZE MEER!”

Voorbeelden van bedrijfsbezettingen vinden we ook in Cordoba en andere steden. Wat opvalt in al deze acties is het optreden van een nieuwe generatie activisten, de jongeren. Tijdens de verkiezingen op de universiteit van Buenos Aires, de UBA, werden voor de eerste keer in twintig jaar de kandidaten van de linkerzijde verkozen ten koste van de studenten van de Radicale Partij (de belangrijkste rechtse partij).

De jongerenradicalisering valt het sterkst op bij de zgn. “motoqueros” of koeriers op lichte motorfietsen. Het zijn jongeren die heel erg uitgebuit worden en dagelijks hun leven riskeren in het drukke verkeer. De “motoqueros” hebben de laatste weken een echte voorhoederol gespeeld in talrijke straatgevechten. Ze waren dus ook opvallend aanwezig op het Plaza de Mayo op 20 december, waar verschillende onder hen werden vermoord door de politie.

De volksvergaderingen zijn de scherpste uitdrukking van de Argentijnse revolutie

Op 25 januari werd een nieuwe nationale “cacerolazo” (potten-en pannenbetoging) georganiseerd door de volksvergaderingen, die nu bijna in elke wijk worden opgericht. Tientallen betogingen hebben in heel het land plaatsgevonden met honderdduizenden deelnemers. In Buenos Aires namen ondanks de gutsende regen ook tienduizenden deel aan de “cacerolazo”. De betogers riepen: “Het regent, het regent, maar het volk gaat niet weg”. Ook deze betoging werd hardhandig aangepakt door de politie, die met traangas en rubberen kogels de deelnemers probeerde weg te jagen.

De invloed van de volksvergaderingen groeit zienderogen. Ondanks de pogingen van de regering om deze vergaderingen net zoals de beweging van de “Piqueteros” (organisatie van werklozen die de wegen afsluiten om werk op te eisen) te bekladden. Op 13 januari heeft de eerste volksvergadering van alle wijken plaatsgevonden. 1.500 mensen namen hieraan deel en vertegenwoordigden zo’n dertig verschillende wijken. Sindsdien komen ze elke zondag bijeen. Op een van deze vergaderingen waren er zelfs 3.000 mensen aanwezig. Een van de besluiten genomen op deze vergadering, vraagt de convergentie met de beweging van de “piqueteros” en de deelname aan hun Derde Nationale Vergadering tegen half februari. Dit feit alleen duidt op een grondige verandering in de psychologie en de houding van sommige lagen in de middenklasse tegenover het arme stedelijke proletariaat.

Het Madrileense dagblad El Pais publiceerde de volgende getuigenis in haar editie van 6 februari: “Zes maanden geleden wilden de mensen hier niets te maken hebben met de ‘piqueteros’. Vandaag is alles veranderd. Toen een paar dagen geleden de piqueteros voorbij kwamen in onze wijk op weg naar het Plaza de Mayo, kwam iedereen buiten staan om hen te begroeten en om hen water te geven”.

De tweede Algemene Vergadering van alle wijken van Buenos Aires formuleerde een eisenbundel. De volgende eisen vallen hierin op:

· Dat ze allemaal opstappen!

· Stop de betaling van de buitenlandse schuld

· Nationalisatie van de banken, de pensioenfondsen en de geprivatiseerde bedrijven

· Veroordeling van de moordenaars van 19 en 20 december

· Geef ons spaargeld terug

· Ontslag van het Hoger Gerechtshof

Op de vierde Algemene Vergadering namen ook vertegenwoordigers deel van volksvergaderingen van de provincie rond de hoofdstad. Nu werden ook banden gelegd met andere volksvergaderingen in andere delen van het land. Deze volksvergaderingen (vanaf nu VV) organiseren allerlei soorten protesten en activiteiten in de wijken. Zo bijvoorbeeld organiseert de VV van Avellaneda verschillende volkskeukens voor de meest behoeftige families en neemt het ook deel aan de verdeling van de programma’s van sociale hulp. Verschillende andere VV hebben ook geëist van de plaatselijke overheid dat de verdeling van de sociale hulp rechtstreeks zou plaats vinden via de VV, zonder de inmenging van vertegenwoordigers van de Administratie, teneinde nepotisme en vriendjespolitiek te vermijden. Deze embryonale organen van volksmacht, de kiemen van een alternatieve macht op deze van de burgerij, moeten verstevigd worden en uitgebreid. Het alternatief op het algemene diskrediet van de instellingen van het burgerlijke regime is een macht in staat om de hele maatschappij te reorganiseren op socialistische basis. Deze VV moeten zich op nationale basis coördineren.

In de VV is de rol van de arbeidersklasse beslissend. Het is logisch dat er op dit moment veel verwarring bestaat, zelfs dat er antipolitieke vooroordelen bestaan onder lagen van de bevolking. Dit is een kenmerk van alle revoluties. Revoluties starten niet zoals veel uiterst linksen zich inbeelden met massa’s arbeiders die met rode vlaggen betogen en de Internationale zingen. Op dit moment bestaat de belangrijkste taak van de meest bewuste delen van de arbeidersklasse en jongeren erin te werken aan de vorming van zo’n VV en ook aan het oprichten van arbeiderscomités in de fabrieken en andere werkplaatsen. Deze moeten gecoördineerd en uitgebreid worden. Een nationaal congres van deze arbeiderscomités en VV moet de controle uitoefenen op het hele land en dan socialistische maatregelen nemen. We moeten beginnen met de opheffing van de buitenlandse schuld, de nationalisatie van de banken en de monopolies onder arbeiderscontrole en de onteigening van de oligarchie.

Op dit ogenblik zijn er nogal wat linkse groepen in Argentinië die de nadruk leggen op de slogan voor het samenroepen van een “Grondwetgevende Vergadering”. Een “Grondwetgevende Vergadering” zou in de huidige omstandigheden neerkomen op een variante van het burgerlijk parlementarisme. Dit is een manier om de doelstellingen van de beweging te verlagen en de aandacht van de massa’s af te leiden van het essentiële, op een moment dat ze aan het strijden zijn tegen het kapitalistische regime. In een toestand waar de kapitalistische economie en de burgerlijke staatsinstellingen ineenstorten moet er agitatie gevoerd worden voor de vorming van arbeidersmacht. Dit moet geduldig uitgelegd worden teneinde de meerderheid van de bevolking hiervoor te winnen.

Bovendien is het helemaal niet uitgesloten, ja zelfs onvermijdelijk dat als gevolg van de politieke impasse, de Duhalde-regering zal overgaan tot een aantal manoeuvres waaronder een ‘grondige’ hervorming van de politieke scène. De bijeenroeping van een ‘grondwetgevende vergadering’ maakt deel uit van dit arsenaal van manoeuvres. Zoals altijd is de burgerij steeds bereid kleine toegevingen te doen teneinde de controle over de situatie niet te verliezen en hun macht te behouden. De geschiedenis van de revoluties kent tal van dergelijke voorbeelden.

De burgerlijke pers beschrijft nogal wat feiten die de stemming weergeven op de volksvergaderingen en het politiek proces dat aan de gang is.

“Wat de mensen nu doen is praten, roepen, slaan, eisen, beledigen, zingen, klagen, protesteren en altijd meer en meer op straat komen. De warme nachten met een heldere sterrenhemel vormen het decor van wekelijkse algemene vergaderingen op de hoek van de straat of in de parken van de verschillende wijken. Deze vergaderingen worden bijeengeroepen via internet, sms, telefoonoproepen of met de handgeschreven nota’s die in de winkels aangeplakt worden. Er wordt over niets anders gepraat. De grote en kleine steden bevinden zich in een permanente staat van discussie en besluitvorming” (El Pais, 28/1/2002)

“Miguel Schclarek denkt dat nooit tevoren de omstandigheden zo gunstig waren om de droom van zijn 57-jarige leven waar te maken: zijn land veranderen in een rechtvaardiger, genereuzer en menselijker plaats op aarde. ‘Ik voel me goed’, geeft Miguel glimlachend toe. ‘Plots heeft het leven geen individuele betekenis meer, maar heeft het een collectieve zin gekregen. Ik ben enthousiast. Ik zie dat de maatschappij wakker schiet’”. (El Pais 6/2/2002)

De burgerlijke pers staat bol van zulke getuigenissen. Sommigen weigeren het huidige proces in Argentinië te beschrijven als een revolutionaire situatie. Diegenen die dit beweren begrijpen de diepe betekenis van de hierboven vermelde verklaringen niet. Een revolutie betekent eerst en vooral de intrede van de massa op het politieke terrein, de wil om zelf meester te zijn van zijn lot in de maatschappij. Lenin, in het licht van de Russische revoluties, vermeldde vier voorwaarden voor de beschrijving van een revolutionair proces.

1) Verdeeldheid en verlamming van de heersende klasse

2) Zwenking naar links van de middenklassen of ten minste een neutrale opstelling tegenover de strijdbeweging van de arbeidersklasse

3) Strijd van de arbeidersbeweging die de wil vertoont om tot het einde te gaan voor haar eisen

Al deze voorwaarden zijn vandaag aanwezig in Argentinië. De vierde voorwaarde is het bestaan van een massale marxistische partij die de meerderheid van de bevolking kan winnen voor het socialistische programma van machtsovername. Deze laatste voorwaarde is nu niet aanwezig in Argentinië. Wat wel duidelijk is dat de arbeidersklasse beweegt in de richting van de omvorming van de bestaande sociale orde.

Diskrediet van de burgerlijke politici

Een opmerkelijk fenomeen in het hele politieke proces in Argentinië vandaag is het enorme verlies aan legitimiteit van de traditionele leiders van de vakbonden en van organisaties met een ‘populistisch’ verleden, incluis de zgn. Peronisten. De meesten onder hen zijn ook betrokken in allerlei soorten corruptieschandalen en antisociale aanvallen op de arbeidersklasse. Eens aan de macht hebben deze leiders zonder blikken of blozen de logica van het kapitalisme overgenomen, met de meest extreme gevolgen vandien.

Allen zijn nu voorbijgestreefd door de acties van de massa, zelfs diegenen die zich nog als ‘linksen’ proberen voor te doen. Dit diskrediet reikt tot de meest respectabele burgerlijke staatsinstellingen zoals het Hoger Gerechtshof. Het ontslag van de leden van dit Hof wordt sinds december als eis meegedragen in alle betogingen. De meerderheid van deze rechters werd benoemd door de vorige regering onder Menem. Sindsdien heeft het Hoger Gerechtshof alle anti-arbeidersmaatregelen van de opeenvolgende regeringen goedgekeurd. In een demagogische poging om aan krediet te winnen hebben deze rechters nu onder enorme volksdruk toegegeven aan de eis voor het deblokkeren van de bankrekeningen (de zgn. “coralito”). Natuurlijk kon de Duhalde-regering dit vergiftigd geschenk niet aanvaarden. Maar op die manier ondergraaft ze ook de burgerlijke wettelijkheid en verlamt ze de beslissingen van het hoogste gerechtelijk orgaan. Dit heeft op zijn beurt het gezichtsverlies van zowel de regering als van de gerechtelijke instellingen verscherpt. De schijnheiligheid van het burgerlijke gerecht wordt hierdoor aan de kaak gesteld.

De rol van de middenklasse

De media hebben nu het bestaan van een reusachtige massabeweging moeten erkennen. Maar de huidige mobilisatie in Argentinië wordt beschreven als “apolitiek” en geschraagd door een meerderheid aan mensen uit de middenstand. Zo pogen de media het revolutionaire element in het huidige politieke proces de verdoezelen of te verzwakken. Door bedrog en leugen stellen ze de huidige beweging voor als zijnde “gematigd” en “redelijk”, terwijl het om een beweging gaat die alles in vraag stelt in de maatschappij. Zo aarzelen een aantal analisten niet te beweren dat “de arbeidersklasse niet in de dans gesprongen is” van het gevecht tegen het systeem. Dit is pure leugen. In werkelijkheid zijn alle onderdrukte lagen van de bevolking, de arbeiders in de eerste plaats, actief betrokken in het revolutionaire proces.

In alle geïndustrialiseerde kapitalistische landen, stelt de arbeidersklasse, t.t.z. alle loontrekkers, zo’n 75 à 90 procent voor van de samenleving (incluis de werklozen die eigenlijk niet-actieve arbeiders of bedienden zijn). Argentinië vormt hier geen uitzondering op.

Anderzijds is het percentage van bedrijfsleiders, dus ook de kleine ondernemers en handelaars die hier de meerderheid van uit maken, zeer misleidend. De zelfstandige arbeiders hebben een groot aandeel in deze groep. Velen onder hen zijn slechts voormalige loontrekkers die in gelijkaardige omstandigheden leven als gewone arbeiders.

Welke gegevens we ook hanteren, we stellen vast dat de krachtsverhouding enorm in het voordeel is van de arbeidersklasse in Argentinië. Vanuit een louter wetenschappelijk oogpunt, vormt de middenklasse deze bevolkingsgroep die manuele of intellectuele arbeid uitoefent, maar die eigenaar is van zijn eigen werktuigen, in tegenstelling tot de arbeidersklasse. Per definitie is de middenklasse een zeer heterogene groep. Behoren tot de middenklasse zowel de kleine landbouwer die nauwelijks overleeft op zijn kleine lap grond als de landeigenaar met 15 of 20 hectare grond, zowel de kleine cafébaas als de succesvolle advocaat. De onderste lagen van de middenklasse leven en werken in gelijkaardige omstandigheden als veel arbeiders terwijl de hoogste lagen veel raaklijnen hebben met de burgerij.

Niet alleen numeriek maar ook maatschappelijk gezien is de middenklasse veel zwakker dan de arbeidersklasse. Als gevolg van haar levens- en werkomstandigheden kan de middenklasse geen onafhankelijke rol spelen in de maatschappij. Haar sympathie en steun variëren voortdurend. Nu eens bevindt ze zich dicht bij de arbeidersklasse, dan weer is ze bevriend met de burgerij. Duidelijk is dat de middenklasse die vroeger nog over een financiële reserve beschikte en veel heeft kunnen sparen, nu plots in de sociale strijd is gekatapulteerd, ten gevolge van de inbeslagname van hun spaargeld en het bruuske waardeverlies ervan. Een zeer belangrijk deel van de middenklasse neemt actief deel aan de sociale mobilisatie en soms zelfs op de meest virulente manier. Ze is ook besmet door de algemene sfeer van strijd die bestaat sinds anderhalf jaar in Argentinië en door de desillusie in alle burgerlijke alternatieven waarvoor ze gestemd heeft in de opeenvolgende verkiezingen.

De Argentijnse ervaring leert ons hoe in 25 jaar de onophoudelijke aanvallen van de burgerij de bevolking verarmd heeft op de meest elementaire sociale verworvenheden gewonnen door tientallen jaren strijd. Er was een tijd dat Argentinië wat levenstandaard betreft zich op de vijfde of zesde plaats bevond in de wereldranglijst. Zo is het ‘gemiddelde’ loon vandaag nog slechts de helft van wat het in 1974 was. Nu is de sociale schokdemper, vertegenwoordigd door arbeiders of bedienden met een hoger inkomen, die tijdelijk de maatschappelijke tegenstellingen opving, verdwenen. Vulgaire burgerlijke sociologen stelden ons die groep voor als de middenklasse (leraars, bankbedienden enz.). De plotse en brutale liquidatie van deze groep is een graadmeter van de absoluut wanhopige toestand van het Argentijnse kapitalisme dat geen enkele hoop meer biedt voor de meerderheid van de bevolking.

De Duhalde-regering en haar economisch plan

In ons laatste artikel beschreven we de Duhalde-regering als “(…) een regering van de nationalistische en industriële burgerij die probeert zijn winstvoeten te herstellen net zoals de competitiviteit van de Argentijnse producten”. Sindsdien heeft Duhalde zich in moeilijkheden gepraat door tientallen tegenstrijdige verklaringen af te leggen over het economisch plan dat zijn regering ging uitwerken. Dit op zichzelf is een aanduiding van de bestaande onenigheid tussen de verschillende segmenten van de heersende klasse.

Hier bovenop moeten we nog de talrijke interne twisten toevoegen in de partijtoppen, die ook de sociale druk weergeven waaraan verschillende burgerlijke elementen onderhevig zijn. Ten slotte hebben Duhalde en zijn regering een begroting opgesteld dat ze zelf als “realistisch” bestempelen en die “een nieuw begin inluidt voor het land”. Er wordt verwacht dat de economie met 4, 9 procent zou inkrimpen alhoewel het IMF openlijk heeft verklaard dat de economie met 7 procent is gekrompen. Andere Argentijnse economisten schuiven het cijfer van 10 procent of zelfs meer naar voor. De regering voorziet in de vermindering van het tekort tot 70 procent van wat het in 2001 was. Dit is een echt paardenremedie die op zijn beurt de sociale strijd zal aanwakkeren.

Natuurlijk zal een hogere inzinking van de economie dan wat de regering voorspelt zware fiscale gevolgen hebben: de verminderde economische activiteit zorgt voor kleinere belastingsinkomsten (in januari is er bijvoorbeeld 20% minder binnengehaald dan voorzien). Het begrotingstekort zal dus veel hoger liggen dan aangekondigd door de regering. Het bijdrukken van geld zal leiden tot een explosie van inflatie. In januari is de inflatie al met 2,3 procent gestegen. Dit is de grootste maandelijkse stijging in de laatste tien jaar. Daarenboven stijgt de dollar steeds meer aan waarde tegenover de Argentijnse peso wat de prijs van geïmporteerde producten de hoogte in zal duwen. De stijging van de dollar zal de terugbetaling van de buitenlandse schuld verder bemoeilijken. Het begrotingstekort en de schuld zullen daarom ook toenemen. De devaluatie van de laatste weken heeft het aandeel van de schuld doen toenemen van 50 procent van het BBP tot 90 procent (volgens het Braziliaanse blad O estado de Sao Paulo, 25/1/2002).

De regering heeft de kleine spaarders bedrogen aangezien slechts een gedeelte wordt terugbetaald van hun spaargeld dat ze in dollar hadden. De wisselkoers die gehanteerd wordt is er een van 1 dollar voor 1,4 peso’s. Deze wisselkoers blijft maar stijgen op de zwarte markt waar je nu al 2,5 peso’s moet betalen voor 1 dollar. De regering heeft deze privé-schulden aan de banken omgeruild in peso. Ondanks het feit dat deze schulden nu omgeruild zijn in peso blijven ze verbonden met de dollar. Zo blijven ze onderhevig aan devaluatie en verliezen ze verder aan waarde. Wat betekent dit concreet? De schuld van het petroleumbedrijf Pérez Compaq bijvoorbeeld vermindert van 350 miljoen dollar tot 140 miljoen dollar bij een wisselkoers van 2,5 peso’s voor 1 dollar. Waar zal de dollar staan binnen zes maanden of één jaar of twee jaar? Deze schuld zal verder slinken tot 120, 80, ja zelfs 60 miljoen dollar naargelang de vlottende wisselkoers. Een hemeltergende toestand als je weet dat ditzelfde bedrijf voor miljoenen winsten binnenrijft in harde deviezen t.t.z. in dollar. Een devaluatie komt neer op een gigantische transfer van rijkdom van kleine spaarders en arbeiders naar het grootkapitaal. Dat is de fundamentele betekenis van het Duhalde-plan: een financieel reddingsplan voor de Argentijnse kapitalisten.

Bovendien stelt Duhalde de devaluatie van de peso voor als een stimulans voor de export van Argentijnse goederen. De Braziliaanse regering heeft echter een akkoord gesloten met zijn eigen ondernemers om binnenkort de nationale munt, de Real eveneens te devalueren. Dit kan een golf van competitieve devaluaties inluiden tussen de verschillende Latijns-Amerikaanse economieën waarmee de crisis wordt afgewenteld op het buurland. Zo glijdt het continent nog dieper in de recessie.

Het gebruik van de repressie

Duhalde en de Argentijnse burgerij zijn er zich bewust van dat de massa dit plan niet gaat slikken. Er is duidelijk een segment van de burgerlijke strategen en van het imperialisme dat sceptisch is over de slaagkansen van het Duhalde-plan. Zij hebben andere keuzes in petto. Een dichte medewerker van Duhalde, waarschijnlijk een minister, maakte de volgende anonieme commentaar aan het Argentijnse dagblad Pagina 12 (27/1/2002)

“ (…) Achter dit [protest] gaat een beginnende insubordinatie schuil, één zonder ideologie maar die zijn inspiratie vindt in de meest achterlijke delen van de samenleving en die een einde kan stellen aan het politieke model van de democratie. Dit is een probleem dat de politieke leiders snel zullen moeten inzien. Er moet iets gedaan worden met het Hoger Gerechtshof, we moeten snel de weg opgaan van een brutale politieke hervorming omdat, indien het protest toeneemt, we de mogelijkheid van vervroegde verkiezingen niet kunnen uitsluiten. We bevinden ons op een slappe koord en kunnen vervallen in een autoritaire regering. Ik zie dat de democratische instellingen zich snel aan het opbranden zijn na elke ‘cacerolazo’; het protest geeft de indruk eerlijk, oprecht en representatief te zijn. Desalniettemin houdt het de mogelijkheid in van het einde van het democratisch stelsel.”

“Dit is echt apocalyptisch”, besluit de journalist.

Duhalde heeft reeds vergaderingen gehouden met de legerleiding teneinde te bekomen dat de soldaten de grensbewaking overnemen zodat er meer politieagenten vrijgemaakt kunnen worden voor de repressie van betogers. Volgens de pers “hebben de drie politiekorpsen de President van de Republiek gevraagd om over meer wapens en uitrusting te kunnen beschikken om de gewelddadige betogingen te onderdrukken. De razernij van de Argentijnen is elke dag groter en dit kan niemand ontkennen. De regering kan vandaag rekenen op de desorganisatie van het volk. (…) Het risico bestaat dat deze bewegingen zich consolideren en dat de Argentijnen zich beginnen te organiseren. Dat zal dan niet kunnen teruggeschroefd worden. Duhalde zal geen andere keuze hebben dan het leger in het straatbeeld te brengen. Het klimaat van politieke en sociale fragmentatie in het land is van die aard dat elke Argentijn denkt een morele verplichting te hebben om geweld en kracht te gebruiken in zijn eigen belang.” (O estado de Sao Paulo, 24/1/2002)

Dit is de opinie van ernstige vertegenwoordigers van de Braziliaanse burgerij. De repressie van de revolutionaire opstand van 19 en 20 december heeft het leven gekost aan dertig personen. Tijdens de laatste betoging van 25 januari hebben we ook gezien hoe politieprovocaties en geweld worden gebruikt om te proberen de opkomende beweging in te dijken. Het is duidelijk dat op korte termijn geen staatsgreep mogelijk is. De strategie bestaat erin repressie te combineren met politieke maatregelen om de bevolking uit te putten. In het arsenaal van politieke manoeuvres vinden we bijvoorbeeld het bijeenroepen van vervroegde verkiezingen, nieuwe politieke formaties gebruikmakend van politieke groepen die nog niet zoveel aan gezichtsverlies hebben geleden, een grootse politieke hervorming van het systeem om de indruk te scheppen dat alles verandert, maar zonder dat er uiteindelijk toch iets grondig wijzigt enzovoort. Indien deze ‘oplossingen’ niets opbrengen en de beweging verder uitdijt, aan zelfvertrouwen wint en aan bewustzijn – een optie die waarschijnlijk is gezien de catastrofale toestand van het kapitalisme in Argentinië – dan zal de kwestie van de gewapende contrarevolutie op de dagorde komen te staan.

De schijnheiligheid van de multinationals en van de Spaanse burgerij

De regering van de Peronist Menem heeft in de jaren ‘90 een forse politiek van privatiseringen gevoerd. Een groot gedeelte van het staatspatrimonium werd zo tegen koopjesprijzen afgestaan. De staat nam ook de schulden van deze bedrijven voor haar rekening voordat ze werden geprivatiseerd. Aldus werden miljarden dollars naar privé-handen overgeheveld (vooral Noord-Amerikaanse en Spaanse) door de socialisering van de verliezen en de privatisering van de winsten. Een regelrechte plundering van de openbare eigendom. Het volgende voorbeeld spreekt boekdelen.

Het kantoor Merril Lynch, belast met de waardebepaling van het te privatiseren bedrijf YPF, verlaagde op aandrang van Menem opzettelijk de schatting van de voorraad aan ontginbare petroleum met zo’n 30 procent. Zo werd de prijs nog net voor de officiële verkoop gedrukt. Deze petroleumreserves kwamen later na de privatisering opnieuw te voorschijn in de boekhouding. Op die manier werd zeer grote winst gemaakt. Volgens El Pais (16/2/2001 en 8/1/2002) bedroeg de officiële winst van Repsol-YPF meer dan 100 miljard BEF of 2,5 miljard euro. 45 procent van deze winst komt uit Argentinië.

Erger nog is het lot dat de vliegtuigmaatschappij Aerolineas Argentinas beschoren was. De Boeings 707 van de maatschappij werden voor een appel en een ei ‘verkocht’. Na de privatisering was Aerolineas Argentinas (AA) verplicht deze vliegtuigen te ‘leasen’. Het gebruiksrecht van de luchtwegen van de maatschappij – een totale waarde van 800 miljoen dollar – werd geschat op 60 miljoen dollar. Iberia nam AA over voor de spotprijs van 130 miljoen dollar. Hiervoor ging Iberia een lening aan en zorgde ervoor dat deze schuld volledig opging in het Argentijnse bedrijf. Hierdoor bevond AA zich bijna onmiddellijk op de rand van het failliet als gevolg van de handelingen van de nieuwe eigenaars en nadat de Argentijnse staat al de schulden op zich had genomen om het te kunnen privatiseren. (naar Eric Toussaint; ‘Argentinië, de zwakke schakel. Een geschiedenis van de Argentijnse crisis’).

Respsol en Iberia zijn geen uitzonderingen: in een roes van neokoloniaal en imperialistisch enthousiasme hebben Spaanse banken en multinationals de hand gelegd op strategische sectoren van de Argentijnse economie. De BBVA en de BSCH zijn nu eigenaar van de Banco Francès en de Banco Rio de La Plata (respectievelijk de tweede en derde bank van het land). Hun macht reikt echter veel verder: hun controle op het toekennen van krediet maakt dat ze een overheersende rol spelen in verschillende sectoren van de economie. Andere Spaanse multinationals in Argentinië zijn Telefonica, Iberia, Aguas de Barcelona, Endesa en Dragados y Construcciones. Dit zijn multinationals die belangen hebben in sectoren zoals de gezondheid, watervoorziening, energie, communicatie, huisvesting en mobiliteit waarvoor de vraag op momenten van crisis moeilijker kan gedrukt worden dan in andere dienstensectoren.

De verklaringen van andere burgerlijke politici zoals Aznar (hoofd van de Spaanse regering) mengen cynische schijnheiligheid met arrogantie. Enerzijds beweert hij begrip te hebben “voor de moeilijke toestand die de Argentijnen moeten doorstaan” maar onderwerpt hij elke steun aan de toepassing van een brutaal soberheidplan op de sociale uitgaven. Ondertussen zijn de Spaanse kapitalisten ietsje minder prozaïsch. Zonder het minste ‘begrip’ te tonen beperken ze zich tot een aantal ‘daden’ en trekken hun investeringen massaal terug uit het land.

Het enige alternatief voor Argentinië: de strijd voor arbeidersmacht met een socialistisch programma

“Sinds 1976 is het aandeel van de lagere klassen in het nationaal inkomen met 32,8 procent gedaald; het aandeel van de lagere middenklasse verschrompelde met 22,3 procent, de middenmiddenklasse met 12,5 procent en dat van de hogere klasse steeg met 21,2 procent.” ( O estado de Sao Paulo, 31/1/2002) Een kwart eeuw na de militaire staatsgreep is Argentinië doodgebloed door het kapitalisme. De Argentijnse burgerij heeft aangetoond dat ze helemaal niet in staat was het land te ontwikkelen. Het land is totaal afhankelijk van het buitenlands kapitaal dat het leeuwenaandeel van haar winsten uitvoert: zo’n 90 procent van de banken en 40 procent van de industrie zijn in handen van het buitenlands kapitaal. De zwakte van de economie en verarming van de bevolking is zo sterk dat er nu zelfs een officieel systeem van ruilhandel is ingevoerd (goederen voor goederen ruilen zonder het gebruik van geld) waar honderdduizenden mensen aan deelnemen in het hele land. Dat is wat het kapitalisme vandaag en morgen te bieden heeft aan Argentinië, Latijns Amerika en alle landen van de zgn. Derde Wereld. Het is een toekomst van uitbuiting en van de vrije val van de levensstandaard.

De Argentijnse arbeiders en de jongeren die vandaag tegen deze catastrofe strijden zoeken een alternatief. Na elke stap in hun strijd zullen ze op basis van hun ervaring beseffen dat het niet voldoende is dat “iedereen opstapt”. Er is een alternatief programma nodig dat het kapitalisme vervangt teneinde een oplossing te bieden aan de economische en sociale chaos veroorzaakt door de economische overheersing van een handvol geprivilegieerden.

Het programma dat de marxisten verdedigen houdt het volgende in:

· Algemene Staking tegen de anti-arbeidersmaatregelen van Duhalde

· Geen betaling van de buitenlandse schuld

· Minimumloon van 600 dollar gekoppeld aan de stijging van de levensduurte

· Geen enkele afdanking. Nationalisatie onder arbeiderscontrole en zelfbeheer van de bedrijven in crisis teneinde aan iedereen een job te kunnen waarborgen. Vermindering van de arbeidstijd zonder loonsverlaging.

· Nationalisatie van de banken zonder schadevergoeding behalve dan voor kleine beleggers en enkel op basis van bewezen behoefte

· Nationalisatie onder arbeiderscontrole en zelfbeheer van de monopolies, de grote landeigendommen en van de belangrijkste bedrijven van het land. Een democratische planning van de productie. Onteigening van de oligarchie

· De instellingen van het burgerlijk systeem hebben hun failliet bewezen. Alle macht aan de volksvergaderingen van arbeiders en andere onderdrukte lagen teneinde de maatschappij op socialistische basis te kunnen organiseren.

· Voor de bescherming van de bevolking tegen het politiegeweld en om de poging van staatsgreep te neutraliseren: vorming van democratische comités van soldaten en de vorming van groepen van arbeiderszelfverdediging.

· Voor internationalistische solidariteit van de arbeidersklasse van de hele wereld met de Argentijnse revolutie

· Voor een Socialistische Federatie van Latijns Amerika

(naar een artikel van Miguel Jimenez op http://www.elmilitante.org)