grafiek_1In het begin van 2009 begint de crisis zich in België nog maar door te zetten. Elke dag staan de kranten vol met de aankondiging van honderden ontslagen. Die zijn nog niet in de statistieken opgenomen zodat de werkloosheidsgraad, met 7,2 procent van de beroepsbevolking, nog altijd vrij laag lijkt. Voorlopig worden de grootste schokken nog opgevangen door de tijdelijke werkloosheid (+ 16,7 procent ten opzichte van vorig jaar). De cijfers voor economische groei in het laatste kwartaal van 2008 zijn ondertussen bijgesteld. Verwachtte men eerst een nulgroei, dan is dit een daling geworden van 1,3 procent ten opzichte van het vorige kwartaal en van 0,5 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal van vorig jaar. De werkelijke impact van de crisis wordt gezien aan de dramatische ineenstorting van de industrie (zie grafieken).

De index van de verwerkende nijverheid kromp bijvoorbeeld met 36 procent in december 2008. Ergens is het zinloos om veel cijfers te geven want elke dag halen berichten van nieuwe rampspoed de vorige in. In alle fabrieken houden de arbeiders hun hart vast bij het zien van de enorme daling in de productie. Werklozen gaan een zwarte toekomst tegemoet.

Het is niet de eerste maal dat een crisis in België trager toeslaat dan in de buurlanden van de EU. De hoofdoorzaak is de sterkte van de Belgische arbeidersbeweging, die er beter dan in de omliggende landen in is geslaagd om de koopkracht te verdedigen. De verworvenheid van de automatische loonindexering speelt hier ook een rol in. Zo houdt de consumptie van een belangrijk deel van de bevolking in stand. Dat zal vanaf de eerste helft van dit jaar drastisch veranderen. Eerst zal de privé-sector zwaar getroffen worden. Nadien zal de staat proberen de verhoging van de uitgaven (redding van de banksector, andere steun aan privé-bedrijven) en de verminderde inkomsten (belastingen) te verhalen op de overheidsambtenaren. Dit zal leiden tot een dramatische verhoging van de klassentegenstellingen. Vroeg of laat zal dit zijn weerslag hebben op het bewustzijn en de actiemethoden van de arbeidersbeweging.

In werkelijkheid staat de Belgische economie er nog slechter voor dan die van de meeste van de buurlanden. België kent nauwelijks 'eigen' multinationals. Waar ze die al heeft, zoals Bekaert, blijkt dit helemaal geen garantie voor het behoud van de tewerkstelling. Bovendien is de Belgische industrie nog altijd te veel gericht op half afgewerkte producten of assemblage (vb. auto's). De arbeidsproductiviteit blijft hier nog altijd één van de hoogste ter wereld, maar dit kan het gebrek aan investeringen niet compenseren. In crisistijden maakt dit de Belgische industrie dubbel kwetsbaar. De achteruitgang van de Belgische industrie wordt ook weerspiegeld door de handelsbalans. België had traditioneel een ruim handelsoverschot. Sinds het laatste kwartaal van 2007 is de handelsbalans echter negatief (zie grafiek).

grafiek2

De zeer hechte verbondenheid van de economie in Vlaanderen met de internationale economie - een troef in tijden van opgang -, zorgt in tijden van wereldrecessie voor grote kwetsbaarheid. De industrie in Vlaanderen wordt harder getroffen door de recessie dan die van het zuiden van het land. Dit is een wending in de geschiedenis van de ongelijkmatige ontwikkeling tussen Vlaanderen en Wallonië. De regionale cijfers over de spreiding van tijdelijke werkloosheid wijzen uit hoe Vlaanderen (voorlopig?) harder wordt getroffen door recessie. De tijdelijke werkloosheid in het Vlaams Gewest steeg op 1 jaar met 17982 of 22,1 procent, met 3831 of 8,3 procent in Wallonië, maar - 2,9 procent in het Brusselse Gewest op 31/12/08 (cijfers RVA). Vlaamse vakbondslui vrezen dat de Vlaamse industriële sectoren naar Waalse toestanden afglijden. De auto-industrie in Vlaanderen, uitsluitend gericht op assemblage, riskeert het lot te delen van de staalsector in Wallonië.

Alle grote Belgische banken waren en zijn in problemen en moesten door de overheid gered worden. De teloorgang van Fortis is een nieuwe zware klap voor de Belgische burgerij. Deze burgerij dreigt meer en meer te versplinteren en te degraderen tot loutere uitvoerders van de beslissingen van buitenlandse multinationals. Dat de kleinburgerij van de KMO's onvoldoende gewicht in de schaal legt om de Belgische politiek te sturen, is duidelijk gebleken tijdens de 15 maanden durende regeringscrisis. Ongetwijfeld wilde de meerderheid van de beheerders van Vlaamse KMO's een "grote staatshervorming", zoniet Vlaamse onafhankelijkheid. Als puntje bij paaltje kwam, waren zij machteloos om dit door te drukken.

In heel die periode kwam ook de ontstellende zwakte van het politiek personeel naar boven, vooral dan aan Vlaamse kant. Uiteindelijk moesten zij gered worden door oude of zelfs stokoude krokodillen. Bovendien heerst er nu in het gerecht volop een 'guerre des juges'. De zwakte van het staatsapparaat is slechts een afspiegeling van de zwakte van de burgerij die het vertegenwoordigt.

Toen de crisis uitbrak was het vlug duidelijk waar de echte prioriteiten lagen en keerde de regering in een geforceerd tempo terug naar de orde van de dag. Het resultaat is wel dat we zowel op Vlaams als op federaal vlak de meest rechtse regering kennen sinds lange tijd.

Hiertegenover staat een arbeidersbeweging die nog altijd een van de sterkste ter wereld is. Met 3 miljoen leden zijn de vakbonden nog altijd even sterk. Bovendien heeft de Belgische arbeidersklasse ten overvloede bewezen dat zij op cruciale momenten (Globaal Plan, Generatiepact om maar de recentste te noemen) in actie kan en zal komen. De scherpte van de crisis en de snelheid waarmee ze toeslaat kan natuurlijk voor een tijdelijke verlamming zorgen. Maar op termijn zal dit maken dat velen in de vakbonden open staan voor revolutionaire conclusies. Niet alleen binnen de vakbonden spelen deze processen zich af. In alle lagen van de maatschappij zijn er duizenden die zich afvragen hoe dit allemaal mogelijk is. Het drama is dat de recessie voor de leiding van de arbeidersbeweging geen aanleiding is om naar links op te schuiven, integendeel.

Het laatste interprofessioneel akkoord dat patronaat, regering en vakbonden bereikten in de herfst van vorig jaar is een perfect voorbeeld van klassencollaboratie. Het patronaat krijgt 1 miljard euro lastenverlagingen, de vakbonden stemmen in met een blokkering van het brutoloon. Doekje voor het bloeden is de mogelijkheid voor de verhoging van het nettoloon met 125 en 250 euro op jaarbasis (maaltijdcheques e.d.). Heel waarschijnlijk zal het in de meeste bedrijven zelfs zover niet komen. Ontslagen zijn dagelijkse kost en dat is niet gunstig voor de strijd om loonsverhoging. Dat het IPA ook een verhoging voorziet van de werkloosheidsuitkeringen is in die zin 'realistisch', maar wel een realisme van de erg cynische soort. Een verwacht tekort van 1,7 miljard euro in de sociale zekerheid is ook een logisch gevolg van de crisis en de vorige maatregelen.

Meer dan ooit hebben de vakbonden een politiek verlengstuk nodig. SP.a en PS schieten hopeloos tekort. De steun die SP.a Rood nu al vanuit de vakbonden ondervindt, is een teken van hoe het wel kan. Als we geduldig en vasthoudend verder werken kan dit in de toekomst nog honderd keer groter worden.

De vakbonden, de crisis en het bewustzijn

De leiding van de vakbonden is totaal onvoorbereid op een crisis van het systeem zoals we die nu kennen. Die crisis zorgt bij hen eerder voor een evolutie naar rechts zoals we gezien hebben bij het IPA. Zij zijn gevoelig voor de lokroep van regering en patronaat "om in deze moeilijke tijden allen aan het zelfde zeel te trekken". De drang naar 'staatsmanschap' en 'verantwoordelijk syndicalisme' groeit bij de vakbondsleiding aan het begin van elke recessie. Dit is een kritisch moment voor het systeem waarop zij steunen. Omdat zij zich met het kapitalisme vereenzelvigen en er afhankelijk van zijn voor hun sociale positie, vertonen zij de neiging het systeem in bescherming te nemen. Trotski waarschuwde al in de jaren '30 voor de tendens naar vergroeiing tussen staat en vakbonden. Ook legde hij uit hoe vooral in tijden van crisis, het patronaat de vakbondsleiding aanzet de rol te spelen van een soort 'economische politieagent'. In het plan om de belangen van de patroons te verdedigen bestaat hun rol erin de reactie van de achterban af te remmen of in zogezegde 'veilige' banen te leiden. De rol van Herwig Jorissen bij de sluiting van Bekaert in Hemiksem en de mogelijke sluiting van Opel is pathetisch. Verder dan jammerklachten over "hoe erg het wel is", komt hij niet. Wat Opel betreft geeft hij zelfs de strijd op voorhand al op. Zoiets werkt natuurlijk bijzonder demotiverend. De ACV-leiding heeft bovendien bijzonder veel geld verloren bij het debacle van Dexia. Daar worden nu honderden banen geschrapte onder leiding van de 'bevriende' voorzitter Jean-Luc Dehaene.

Sinds de mokerslagen van de recessie hard toeslaan in de bedrijven is het ogenschijnlijk zeer stil aan de top van de vakbond. De vakbondsleiding klampt zich wanhopig vast aan het relanceplan van de regering en stelt het voor als het vaandel van de syndicale beweging! De delegees worden op dit ogenblik overrompeld door het slechte nieuws in de bedrijven. De offensieve beweging rond koopkracht, ingezet door de ongekende stuwing van spontane stakingen in de metaal begin 2008, is tot stilstand gebracht door de recessie. Een defensieve trend is ingezet. Tegen een achtergrond waar er geen enkele leiding wordt gegeven door de vakbeweging of de socialistische partijen is het zeer normaal dat het aantal stakingen vermindert. Dit is vooral het geval bij het begin van een recessie. Stakingen in één bedrijf hebben geen kans op slagen. Louter syndicale strijd is tijdens een recessie helemaal ontoereikend. Instinctief begrijpen de arbeiders dat er een algemeen en politiek antwoord nodig is. Bij het uitblijven van een eengemaakt syndicaal antwoord kan de ontmoediging zelfs nog toenemen. Een arbeider van Daf reageerde na de eerste ontslagen: "We kunnen de bankcrisis niet wegstaken, zeker?". We mogen ons niet laten verblinden door deze tijdelijke stemmingen.

Op termijn komt er een polarisatie binnen de vakbond. Voorlopig zijn de tekenen daarvan nog zeer schuchter. Als de crisis zich verder ontwikkelt, zal dit zorgen voor de eerste scheuren in de muur van eensgezindheid van de vakbondstop. Het zal duidelijk worden dat de 'uitzonderlijke' toegevingen van de vakbeweging, het bewuste nietsdoen van de top, de roofzucht van de kapitalisten op geen enkele manier stilt. De strategie van 'het minste kwaad', steunend op onderhandelingen van 'sociale plannen' zonder de opbouw van krachtsverhoudingen via massamobilisatie, zal meer en meer in het gedrang komen. Er zal onvermijdelijk een beweging van onderuit komen. Als die aan de controle van de leiding ontsnapt, zal dat een gedeelte van de top naar links doen opschuiven. Dikwijls gebeurt dit uit eigenbelang om hun positie te kunnen behouden. Dit kan zelfs ingezet worden door dezelfde mensen die zich vroeger aan de rechterkant van de vakbeweging bevonden. De zorgvuldig opgebouwde homogeniteit aan de top en binnen het apparaat zal onder druk komen te staan. Dit was al zichtbaar binnen het ABVV, vlak voor het begin van de recessie tijdens de spontane stakingsgolf voor 'koopkracht'. Een openlijke tweespalt kwam op de voorgrond tussen de leiding van de Vlaamse Metaal en BBTK en de AC. De interne stemmingen rond het IPA duidden ook op de aanwezigheid in de besturen van een aanzienlijke kritische groep militanten. Een belangrijk deel van de militanten die werden geraadpleegd, stemden tegen het IPA 2009-2010.

Ook nu zijn al schuchtere tekenen van interne differentiatie zichtbaar. De Algemene Centrale en de BBTK vragen een buitengewoon congres van het ABVV. In het Waalse FGTB is de campagne 'Contre-attaque' met de toepasselijke slogan "Le capitalisme nuit gravement à la santé" nog niet van de grond gekomen. Belangrijk is dat nu ook de afdeling AC Antwerpen Waasland, de grootste afdeling van de AC, eist dat deze campagne op federaal vlak wordt gevoerd. Het LBC organiseerde onlangs ook een vormingsdag voor haar kaders over de crisis van het kapitalisme en de alternatieven hierop. Ongetwijfeld zal dit later een weerslag krijgen op de gevoerde strijd. Dit was zo het geval met het 'programma van antikapitalistische structuurhervormingen' in de jaren '50 en '60 of voordien nog met het Plan De Man. Misschien zal de polarisatie zelfs eerst een politieke uitweg zoeken. Zoals reeds gezegd is de groeiende steun voor Sp.a-Rood binnen de vakbonden hartverwarmend (en verdiend!). Op een zeer vervormde manier is zelfs de steun die Mia Devits ontving binnen de Sp.a naar aanleiding van de perikelen van de lijstvorming een uitdrukking hiervan.

Waar er actie gevoerd wordt, blijven de eisen voorlopig beperkt tot het bekomen van een gunstige ontslagregeling. Er is een gedeeltelijke vorm van bedrijfsbezetting in de vestigingen van Bekaert Hemiksem en Aalter (in feite bescherming van de machines tegen de patroons). In de porseleinfabriek Royal Boch in La Louvière is er de eerste bezetting sinds lang in België. Het zijn maar prille uitingen van nieuwe actievormen, die zullen ontstaan in de toekomst. Waar er opgeroepen wordt tot actie is de opkomst groter dan verwacht. Dat toont de opkomst voor de betoging in Hemiksem en op een grotere schaal de stakingen en betogingen op 29 januari in Frankrijk. Ook daar was de deelname van de bedrijven in moeilijkheden groter dan verwacht. Het is wel duidelijk dat de acties alleen succes kunnen hebben als ze op grote schaal worden gevoerd. Het succes van de spontante en illegale stakingen in de 'construction' sector in Groot-Brittannië tonen aan dat zelfs midden in een zware recessie de beweging in opgang kan komen.

De verandering in de stemming en beweging van de arbeidersklasse zal niet geleidelijk of zachtjes aan gebeuren. Een nieuwe cyclus van de arbeidersstrijd zal ingezet worden met bruuske en explosieve kantelmomenten. Vooral als er geen bewuste en georganiseerde leiding komt van de top zal de aard van de sociale uitbarstingen scherper, bruusker en onstuimiger zijn. Beperkte economische eisen zullen gecombineerd worden met radicale actievormen en snel een hogere politieke inhoud vertonen. De tendens naar het in vraagstellen van het systeem zal sterker aanwezig zijn. Dikwijls zullen we zien dat de daden gesteld door de arbeiders, verder reiken dan hun denken op een bepaald ogenblik. De scheidingslijn tussen economische en politieke eisen zal vervagen. Het besef zal groeien dat beiden hand in hand moeten gaan. Je kunt de politieke en maatschappelijke stemming in een land of het bewustzijn van de arbeidersklasse niet op een mechanische wijze meten aan de stakingsstatistieken. De curve van de stakingen is ongetwijfeld een belangrijke thermometer maar is niet de enige graadmeter van deze stemming.

Vandaag is het duidelijk dat de legitimiteit van het kapitalisme bij brede lagen van de bevolking enorm is beschadigd. Het enorme wantrouwen, uitgedrukt in verschillende peilingen, tegenover de banken is hier een voorbeeld van. De brede discussie over nationalisaties duiden ook op een ideologische dijkbreuk. De crisis zal de arbeidersklasse dwingen haar oude tradities opnieuw te ontdekken: de tradities van de revolutionaire algemene staking van 60-61, die van de socialistische jonge wacht uit de jaren '30. De overgang van moedeloosheid naar massaal verzet kan plots gebeuren. Wij mogen niet verrast zijn door dergelijke plotselinge veranderingen in het bewustzijn. Jongeren zullen in dit proces een sleutelrol spelen. De studerende jeugd in België kwam nog niet massaal in actie, maar explosieve toestanden zoals in Griekenland en Italië zijn helemaal niet uit te sluiten, ook niet hier. Dergelijke jongerenrevoltes kunnen snel de arbeidersbeweging besmetten. Ook is het mogelijk dat we getuige zullen zijn van een gelijktijdige ontwikkeling van de opgang van de jongerenstrijd en deze van de arbeidersbeweging.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken