Voor de SP.A- top zou de bijlage in Le Monde van zondag 2 juni verplichte lectuur moeten zijn. De Franse kwaliteitskrant pakte uit met een diepgravend dossier getiteld ‘La France des oubliés’ (vrij vertaald ‘Het vergeten Frankrijk’) waarmee zij op zoek gaat naar de sociaal-economische oorzaken van de opkomst van extreem-rechts bij onze zuiderburen.

Le Monde brengt met feiten en cijfers aan het licht dat de arbeidersklasse helemaal niet verdwenen is zoals de sociologen die ook in Vlaanderen vanaf de jaren ‘80 timmerden aan het ‘socialisme van de derde weg’ steeds hebben beweerd. Zelfs het oude industrieproletariaat bestaat nog altijd in zekere zin. Het werkt echter in kleinere bedrijven en in de nog bestaande grote fabrieken werd het opgedeeld in verschillende groepen met uiteenlopende – vaak tijdelijke – contracten en statuten. Daarnaast greep er een ‘tertiarisering’ plaats van de industriearbeid (arbeiders met bediendencontracten) maar anderzijds raakte de alsmaar groeiende groep van bedienden qua verloning en werkomstandigheden geproletariseerd. Zij werken in call centers, distributieketens, hamburgertenten, verzekeringsmaatschappijen en noem maar op.

Voor zowel arbeiders als bedienden geldt dat hun reële inkomen sinds midden de jaren ‘70 stagneert of zelfs licht achteruit gaat. Het loonverschil met de hogere kaders en de bedrijfsleiders is sterk toegenomen. Ook de werkdruk is sterk toegenomen en dat terwijl de werkzekerheid daalde. De levensstijl die door media en publiciteit in onze samenleving als ‘succesvol’ wordt afgeschilderd is voor deze zeer grote groep arbeiders en bedienden niet meer bereikbaar. Wat de werkende klasse bovendien ook kenmerkt is dat zij als groep niet meer wordt herkend, erkend en vertegenwoordigd door de politiek.

Voordien wierpen de socialisten (en in Frankrijk de tot voor enkele jaren ook niet onbelangrijke communisten) zich op als de ‘arbeiderspartij’. In de jaren ‘90 heeft de sociaal-democratie er echter alles aan gedaan om van dit etiket verlost te raken. Op congressen werd steeds nadrukkelijker afstand genomen van dit concept dat zogezegd verouderd was, en het aantal arbeiders en bedienden dat nog doordrong tot in de top van de socialistische partij of tot in het parlement daalde tot bijna nul. De sociaal-democratie ging naarstig op zoek naar een nieuwe aanhang bij de ‘middenklassen’ die volgens de nieuwbakken sociologie ondertussen haast heel de samenleving hadden opgeslorpt.

Het resultaat liegt er dan ook niet om: vrijwel overal in Europa daalde het electorale gewicht van de sociaal-democratie zienderogen, op die ene notoire uitzondering na waar men tot op de dag van heden zorg is blijven besteden aan de binding met de werkende klasse, namelijk de Parti Socialiste in Wallonië. Niet dat we deze partij qua programma of intern democratisch gehalte als voorbeeld willen stellen, maar de Waalse PS is een bijkomend ‘bewijs uit het ongerijmde’ van de stelling die Le Monde met verve verdedigt, namelijk dat de traditionele linkerzijde de werkende klasse uit het oog heeft verloren, en daarmee niet alleen zichzelf electoraal de das omdeed, maar bovendien miljoenen gefrustreerde arbeiders en bedienden in de armen dreef van extreem-rechts.

Genetisch gemanipuleerde frietjes

In Vlaanderen is de situatie niet anders. De ‘middenklassen’ mogen dan misschien de groene rand van Leuven (waar een goed deel van de SP.A-top zijn roots heeft) of Antwerpen-Zuid (de thuisbasis van Patrick Janssens) domineren, elders zijn mensen die werken aan een bruto uurloon van 8, 10 of 12 euro nog altijd in het overwicht. Begrippen als ‘werkende klasse’ of ‘kapitalisme’ zijn taboe geworden in het SP.A-jargon. Volgens de officiële SP.A-sociologie bestaat Vlaanderen uit een grote groep die het ‘goed’ heeft (blijkbaar zowat iedereen met een job en een auto, ongeacht welke job of auto), en een andere, kleinere groep ‘zwakkeren’ of ‘uitgeslotenen’ die niet voor zichzelf kunnen opkomen en zonodig geholpen moeten worden door de eerste groep. Terwijl die eerste groep (of althans een toplaag ervan) zich de luxe kan permitteren vooral wakker te liggen van de problematiek van genetisch gemanipuleerde kip met genetisch gemanipuleerde frietjes of grote versus kleine cultuur. Onderwerpen die dan ook gretig worden aangesneden door de nieuwbakken sociaal-democratie.

Een werkende klasse die in staat is om te vechten voor sociale verbetering en daardoor drager wordt van een project van sociale verandering past uiteraard niet in dit plaatje. Wél de tien kleine Belgen uit het boekje van Frank Vandenbroucke die door de minister uit de nood geholpen zullen worden door een geïnstitutionaliseerde vorm van liefdadigheid. Tegenover deze visie op de ‘sukkelaars’ plaatst zich dan de demagogie van het ‘Eigen Volk’ die aan de sukkelaars een vals en pervers maar fel gesmaakt gevoel geeft van eigenwaarde en samenhorigheid.

Maak van alle ongeschoolden burgerlijk ingenieurs

Wat moeten we, tegen deze achtergrond, zeggen van het Groot Onderhoud, de discussietekst die de SP.A voorlegt aan alle ‘progressieven’ in Vlaanderen? Uiteraard bevat deze bundel een aantal mooie ideeën waarvoor we samen met SP.A willen vechten. Zoals de herfinanciering van de NMBS bijvoorbeeld. Zeker als die herfinanciering de toon zet voor de broodnodige herfinanciering van héél de publieke sector in België. Of de verbetering van de sociale huisvesting. En, begrijp ons niet verkeerd, ook veel van de sociale maatregelen die Vandenbroucke reeds nam of nog wil nemen in de gezondheidszorg zijn lovenswaardig. Maar al deze mooie ideeën raken nog niet in de verte aan de kern van het debat. Bovendien is het gewoon gênant als we in die teksten nog maar eens lezen dat de SP.A voorstander is van het migrantenstemrecht of van de 0.7 procent van het BNP voor ontwikkelingssamenwerking. Dat de partij deze allesbehalve revolutionaire of wereldschokkende hervormingen de afgelopen vijftien jaar in de regering niet eens kon doorvoeren legt in feite een hypotheek op al deze mooi gedrukte en ingebonden teksten. Daarnaast staan er ook een aantal ronduit reactionaire ideeën in het ‘Groot Onderhoud’ waarover we het hier niet eens willen hebben maar waarop we uitgebreider zullen terugkomen op onze website.

Wat ronduit tegen de borst stuit is de wijze waarop voorzitter Patrick Janssens het debat van bij het begin tracht te verengen. Hij roept zowat iedereen die het niet eens is met de ideologie van de ‘gelijke kansen’ uit tot een “tegenstander”. Volgens Janssens zijn de gelijke kansen dé as waarrond het moderne socialisme wentelt. Terwijl ongelijkheid op deze planeet structureel is, terwijl gelijke kansen voor de ene gelijke kansen betekent op een interimjob van een week en voor de andere gelijke kansen op een zitje in de beheerraad van een bank of een groot bedrijf, terwijl enkele mensen op deze Aarde evenveel verdienen als alle inwoners van Zwart Afrika bijeen, terwijl een groot, zoniet het grootste deel van de door ons allen voortgebrachte materiële rijkdom wordt toegeëigend door privé personen, terwijl de samenleving de middelen niet heeft om aan de meest elementaire menselijke noden te voldoen, durft de heer Patrick Janssens spreken over gelijke kansen als het kernbegrip van het socialisme.

Maak van alle ongeschoolden op de planeet morgen burgerlijk ingenieurs, in het huidige bestel zal hun kans op werk dan even groot en wellicht nog kleiner zijn… Het gelijke kansen-discours berust op niets. Het is er enkel om de sociaal-democratie te conformeren aan de bestaande sociale orde.

Zeventien jaar partijvernieling

Ieder zijn gedacht natuurlijk, en iedereen heeft zelfs het recht om fouten te maken, maar als een partijleiding een bepaalde weg inslaat en zeventien jaar later (sinds de parlementsverkiezingen van 1985) electoraal nagenoeg gehalveerd is, als die partijleiding (want de ‘dynastie’ is in die zeventien jaar niet veranderd) er dan niets beters op vindt dan de ingeslagen weg nog maar eens op de meest arrogante manier te herconsacreren als de enige mogelijke en de enige juiste, dan is er wel iets grondig fout. We zouden bijna zeggen, dan zijn we uitgepraat. Maar dat kan niet. Want het gaat niet eens over de sociaal-democratie, het gaat over ons aller toekomst. Het gaat over de mogelijkheid om het socialisme in dit land weer op de sporen te plaatsen. De SP.A zal daarin hoe dan ook een belangrijke rol blijven spelen, ten goede of ten kwade, en ongeacht hoe vaak ze nog van naam wenst te veranderen.

Dokwerkers zijn geen kleuters

Er zijn enkele essentiële begrippen die we opnieuw in het debat moeten brengen en die niet passen in het schoendoosje van de gelijke kansen. Die gaan over economische democratie, en dus over de parasitaire en autoritaire rol van het kapitaal. Die gaan ook over de capaciteit van de werkende klasse om voor haar eigen bevrijding te vechten en dus over het ‘verouderde’ concept van het socialisme als bevrijdingsbeweging.

Dit debat gaat ook over de kanker van extreem-rechts, die niet bestreden kan worden met mooiere straten en pleinen, of met grote en kleine cultuur, of zelfs niet met onderwijs of sociale huisvesting. Die kanker zit in het leven van de mensen zelf: de onzekerheid van hun job, de stress van het werkritme, de frustratie van de valse idealen in deze consumptiemaatschappij.

In die zin is de strijd van de havenarbeiders voor het behoud van hun statuut exemplarisch. Niet in het Groot Onderhoud, maar in het juninummer van Doén, het verkleuterde ledenblad van de SP.A krijgt deze kwestie enige aandacht. Wellicht was de aanwezigheid van de dokwerkers op 1 mei nabij het spreekgestoelte in Antwerpen letterlijk en figuurlijk te fors om genegeerd te worden. De SP.A bewijst lippendienst aan het behoud van het dokwerkersstatuut. Een goed begin. Maar wat gaat de partij doen tijdens de op til zijnde stakingen? Aan de kant blijven en het terrein aan extreem-rechts laten? Zich schielijk terugtrekken mocht er een incident plaatsvinden zoals bij Forges de Clabecq? Het uiteindelijk toch maar op een compromis laten aankomen of de paraplu van Europa opentrekken als het erop aankomt? We hopen van niet, maar we vrezen van wel. En zolang de SP.A haar weg niet terugvindt naar de sociale strijd, zolang zal de opgang van extreem-rechts blijven duren.