De werknemers van de Stad Antwerpen, bedrijfseenheid Ontwikkelingsbedrijf, alsook een aantal solidaire collega’s uit andere stadsdiensten, gaven vanochtend 7 mei massaal gehoor aan de oproep van ACOD-LRB om met hun bedrijfswagens te manifesteren voor het Stadhuis als protest tegen de afdanking van 98 collega’s met tijdelijke contracten.

De Grote Markt kleurde rood-oranje: het rood van de socialistische vakbond en het oranje van de bedrijfswagens. Nochtans was de mobilisatieperiode bijzonder kort geweest: minder dan 24 uur. Horen wij onze vakbondsleiding niet regelmatig beweren dat er geen actiebereidheid is bij het stadspersoneel?

Dit succes bewijst dat het personeel niet enkel solidair kan zijn maar ook heel goed begrijpt dat deze 98 ontslagen slechts een momentopname zijn in de aanhoudende malaise rond een ontoereikend personeelskader, op zijn beurt weer veroorzaakt door ontoereikende financiële middelen voor de stad.

Voor de 98 betrokkenen beloofde personeelsschepen Van Peel (CD&V) op korte termijn een oplossing: er zou hen een nieuw contract kunnen worden aangeboden (helaas alweer een nepstatuut) op basis van een banenplan van minister Onkelinkx (waarvan nochtans te pas en te onpas beweerd wordt dat haar tewerkstellingsbeleid enkel op Wallonië is gericht).

De personeelsschepen sprak zich ook uit tegen elke vorm van privatisering maar maakte er geen geheim van dat er elementen zijn in het college die daar wél heen willen. Dat de VLD dit wenst ligt in hun natuur. Maar wat is eigenlijk het standpunt van Agalev? Schepen Pairon heeft het dossier van de 98 tot op heden niet ter harte genomen…

De dieperliggende malaise blijft hoe dan ook aanwezig: een ontoereikend personeelsbehoeftenplan, daterend van 1997, terwijl sindsdien tal van nieuwe taken werden toegevoegd. En hoe de stad de nieuwe bezuinigingsronde zal verwerken is ook al niet duidelijk.

De ordewoorden van ACOD-LRB trouwens ook niet: waarom spreken wij altijd van ‘geen besparingen op de kap van het personeel?’. Zijn besparingen op de kap van de gebruiker dan wél aanvaarbaar? Waarom werd de eis tot kwijtschelding door het secretariaat uit het vakbondspamflet geschrapt, terwijl dit nochtans het product was van de collectieve arbeid van de ACOD-afgevaardigden van het Ontwikkelingsbedrijf? En hoewel het toch zeker niet in tegenspraak is met de syndicale lijn terzake? Onze secretarissen antwoorden altijd wat verveeld op de kwestie van de kwijtschelding van de schuld: “Dat vragen wij al sinds 1983”. Maar waarom wordt er dan over gezwegen als de kwestie actueel is?

Wat het personeelstekort betreft moeten wij nu tevreden zijn met het antwoord dat “Van Peel wil praten over het personeelsbehoeftenplan”. Nochtans is het standpunt van ACOD-LRB tot nader order dat wij daar NET NIET over willen praten omdat er té weinig concrete gegevens beschikbaar zijn over de reële personeelsverdeling over de verschillende stadsdiensten. Fundamenteel is dat door het college erkend moet worden dat heel wat diensten kampen met een personeelsTEKORT, zoals vastgesteld door de enquête van professor Swinnen in het najaar van 2001.

De actiebereidheid van onze leden werd vandaag duidelijk aangetoond. Maar het is gevaarlijk om met mobilisaties te spelen zonder ze te plaatsen in het perspectief van het opvoeren van de druk rond concrete eisen waarin héél het stadspersoneel zich kan terugvinden. Dat is nu eenmaal de dynamiek van de syndicale strijd: de wisselwerking tussen onderhandelingsmomenten en actie. Zijn onze leiders dit syndicaal ABC vergeten? Soms krijgen we de indruk dat ze er wat verveeld mee zitten als we massaal opdagen en dat ze ons dan liefst zo snel mogelijk weer weg willen. Indien die indruk op een misverstand berust, waar we tot nader order vanuit gaan, dan is het duidelijk dat onze eis NIET is:’praten’ over het personeelsbehoeftenplan, maar wél: een toereikend personeelsbehoeftenplan waarin de vastheid van betrekking en de eenvormigheid van ons statuut centraal staat. Nieuwe taken of flexibelere dienstverlening moeten kunnen maar daar moet een omkadering met personeel tegenover staan. En dus moet er geld zijn. Of zoals Guy Lauwers in zijn glorieperiode ooit uitriep: “Geen geld, geen Zwitsers”(*)

(*) Alluderend op de erewacht van de paus, bestaande uit Zwitserse huurlingen