Gosplan – de Staatscommissie voor Planning – was in de Sovjetunie het orgaan dat zich bezighield met het sturen van de economie.  Maar ook in België gebruikt(e) men dergelijke technieken.

De (petroleum)crisis als alibi voor staatsinterventie

Midden jaren zeventig werden we geconfronteerd met de petroleumcrisis. De sociale partners geraakten het er niet over eens hoe daarop moest worden gereageerd zodat de regering zich genoodzaakt zag in te grijpen. Dit was het begin van een lange reeks staatsinterventies.

Een eerste reeks tijdelijke maatregelen (1976) betrof een blokkering van de lonen, maar ook een bevriezing van sommige prijzen, bv. de tarieven van notarissen en gerechtsdeurwaarders. In 1980 brak dan een decennium aan van permanente ‘matiging’. Om de zaken vooruit te laten gaan, vroeg (en kreeg) de regering in 1982 bijzondere machten. Dit was het startsein om door middel van een trein genummerde volmachtsbesluiten in te grijpen in de index, de lonen te blokkeren en/of af te romen.

Eind jaren tachtig was het stilaan duidelijk dat men toch ooit eens de stap terug (naar het parlement) zou moeten zetten. De regering Martens VIII dokterde in 1989 een ingenieus interventiemechanisme uit. Om het geheel  verteerbaar te maken, kregen de werknemers-  en werkgeversorganisaties een rol toebedeeld.

Geleid overleg via de Loonnormwet

De huidige regeling die de wetgeving uit 1989 heeft gewijzigd, dateert uit 1996. Zij berust op een aantal pijlers.

  • Monitoring door CRB en NAR

De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad rapporteren twee maal per jaar aan de regering. In hun rapport brengen zij verslag uit over de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de loonkosten in België en de zogenaamde referentielidstaten: Frankrijk, Nederland en Duitsland.

Daarnaast brengt de CRB jaarlijks een rapport uit over de marges voor de loonkostenontwikkeling.

Deze werkwijze is niet nieuw. Ook reeds in de jaren tachtig werd de loonpolitiek afgestemd op onze handelspartners. Toen betrof het echter zeven staten (waaronder de V.S.).

  • Loononderhandelingen

Om de twee jaar proberen de sociale partners in het interprofessioneel overleg de maximale loonmarge vast te leggen en zij houden rekening met de stijging van de lonen in de referentielidstaten. Men schat hoeveel de lonen zullen stijgen bij onze voornaamste handelspartners en houdt dan gelijke tred. De index en de baremieke verhogingen vormen een minimum.

  • Mislukken van de onderhandelingen

Indien de onderhandelingen mislukken, kan de regering optreden. Dat is dus nu gebeurd.

Loonsverhogingen kunnen niet

De regering heeft bij KB van 28 maart 2011 de loonnorm vastgesteld op 0 procent voor 2011 en 0,3 procent voor 2012.

Onmiddellijk na het publiceren van het KB is er een stroom van publicaties op gang gekomen met een duidelijke boodschap: loonsverhogingen kunnen niet (tenzij het een indexatie betreft of een baremieke verhoging). Omdat er twijfel bestaat over het feit of een werkgever die zich niet houdt aan de loonnorm kan worden gestraft, werkt de N-VA (hierin aangemoedigd/aangezet door VOKA) zelfs aan een wetsvoorstel om de strafsancties sluitend te maken. Dit is waarschijnlijk de eerste maal dat een rechtse partij het sociaal strafrecht propageert.

Kanttekeningen

Officieel heet het dat een beheersing van de loonkosten nodig is om onze concurrentiepositie te verzekeren ten opzichte van onze belangrijkste handelspartners. De studies over de loonkostenontwikkeling worden weliswaar gemaakt door topeconomisten, maar het is maar de vraag of een vergelijking überhaupt mogelijk is. Wat is de loonkost? Is dat het brutoloon vermeerderd met de patronale kosten of is dat iets anders? In België valt bijvoorbeeld een werknemer na een maand ziekte terug op een uitkering van het RIZIV. Ons systeem is gebaseerd op solidariteit tussen de werkgevers. In andere landen – zoals bv. Nederland – moet de werkgever gedurende jaren de zieke doorbetalen. Het is evident dat dit gevolgen heeft voor de loonvorming. Bij onze noorderburen zullen de werkgevers minder snel een loonsverhoging toestaan. Dit is slechts één van de voorbeelden. Het meetinstrument is met andere woorden nooit fijn genoeg om een correcte vergelijking te maken. En dan is het gevaar groot dat cijfers worden gebruikt/misbruikt als een middel om de belangen van deze of gene te dienen.

Wat ook verwondering wekt, is dat in een ‘globale’ economie slechts drie landen worden gebruikt als vergelijkingspunt; waarom ook niet vergelijken met bijvoorbeeld Italië (zoals vroeger het geval was). Past dit in het kraam van sommigen?

Het is ook maar de vraag of bijvoorbeeld Duitsland (dat in de media steevast wordt opgevoerd als gidsland) zich wel leent tot een vergelijking. Vaak slikken werknemers een lager loon omdat dit wordt gecompenseerd door werknemersvriendelijke wetgeving. Zou de modale Belgische werkgever een Mitbestimmung zoals in Duitsland zien zitten? Misschien kunnen we in 2011-2012 als compensatie voor de loonmatiging ons participatiemodel herzien. Dat kost niets.

Tot slot rammelt de filosofie van de wetgeving. Waarom beperkt men de vergelijking tot het nationale vlak? De werknemers van een sector (of bedrijf) dat zeer competitief is, krijgen geen loonsverhoging ondanks het feit dat er ruimte voor is. Een alternatief zou er in kunnen bestaan dat men dergelijke bedrijven reserves laat aanleggen die kunnen worden uitgekeerd na het opheffen van de loonblokkering. Nu vloeit alles naar de aandeelhouders.

Het rampscenario

Er rijzen ook nog een aantal juridische problemen. In eerste instantie levert de regelgeving op het terrein heel wat problemen op. Het zou ons echter te ver leiden om hierop in te gaan, op één belangrijk punt na.

België heeft het IAO-verdrag nr. 98 geratificeerd. Volgens dit verdrag is vrije loonvorming (zonder staatsinterventie) de regel. Vloekt dit niet met onze loonnorm?

In 1982 heeft het ABVV een klacht ingediend tegen België omwille van de toenmalige loonblokkering. Het Committee on Freedom of Association (CFA) van de Internationale Arbeidsorganisatie (gevestigd te Genève) heeft toen een uitspraak gedaan waarin een aantal criteria worden geformuleerd.

De overheid mag volgens het CFA onder bepaalde omstandigheden tussenkomen in de loonvorming. De maatregelen die worden genomen moeten evenwel een uitzonderlijk karakter hebben en moeten beperkt zijn in de tijd. In de publicaties dienaangaande wordt verwezen naar stabilization policies. Dit zijn saneringsmaatregelen die moeten worden genomen na tussenkomst van bijvoorbeeld het IMF. Griekenland bevindt zich op dit moment in een dergelijke positie. Kan men stellen dat België sinds 1989 onafgebroken in een crisissituatie verkeert?

Het voornaamste argument tegen het huidige systeem is het feit dat de sociale dialoog wordt ondermijnd. Via de NAR en de CRB worden de sociale partners wel betrokken bij de matiging/blokkering maar dat is slechts schijn. De ons omliggende landen bepalen de facto hoever wij kunnen gaan. Het overleg op sectoraal/ondernemingsvlak is helemaal monddood. Ook het stakingsrecht ligt op apegapen. Het heeft geen zin om te staken want de werkgever die een loonsverhoging toestaat wordt (als het aan de N-VA ligt) strafrechtelijke vervolgd. Het is dan ook bijna ondenkbaar dat de Belgische regeling niet strijdig zou zijn met een aantal internationale bepalingen. Maar dat zal onze realpolitikers wel worst wezen. De Internationale Arbeidsorganisatie stuurt nu eenmaal geen blauwhelmen. Het is dan ook maar de vraag of de recente démarche van Jan Vercamst (ACLVB) om klacht in te dienen bij de IAO enig effect zal ressorteren.

Zou een ‘nationale’ actie niet efficiënter kunnen zijn? Kan een loonstop voor werknemers als de vrije beroepen hun prijzen onbeperkt mogen laten stijgen? Is dit geen voer voor het Grondwettelijk Hof?

Maar is het afschaffen van het huidige systeem wel wenselijk?

In het advies van het CFA in de zaak van ABVV tegen België werd als voorwaarde voor loonblokkering gesteld dat een ingreep moet gepaard gaan met “adequate safeguards to protect workers’ living standards”. Een systeem van loonblokkering en het afschaffen van de index gaat dan ook waarschijnlijk niet tezamen. Wanneer België door de IAO wordt veroordeeld of het Grondwettelijk Hof de huidige gang van zaken als discriminatoir zou bestempelen, zou een centrumrechtse regering de loonblokkering wel eens kunnen afschaffen, maar ook… de index liquideren. Daartegen kan men noch in Genève, noch bij het Grondwettelijk Hof moeilijk(er) iets tegen in brengen.