Het gezegde “zwakheid leidt tot agressie“ is opnieuw door de feiten bewezen. Nog maar pas was het Generatiepact van de baan of daar ging het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) al opnieuw in de aanval. Het nieuwe toverwoord: de concurrentiekracht herstellen.

In september 2004 lanceerde het patronaat voor het eerst het plan ‘VBO Strategie 2010’. Nu komen ze met een geactualiseerde versie voor 2006 op de proppen. Komend jaar moet terzake het scharnierjaar worden. Een forse lastenverlaging gekoppeld aan economische groei moet voor 380.000 nieuwe jobs zorgen in de privé-sector. Daarvoor moeten we wel de loonkosten drukken, sociale ‘lasten’ verlagen of nog langer werken voor hetzelfde loon.

Inleveren op alle vlakken

Het geld voor de lastenverlaging kan volgens het VBO gemakkelijk gevonden worden via forse besparingen in de publieke sector. Minstens 30.000 banen kunnen daar zonder problemen overgaan naar de privé-sector, kwestie van de arbeidsreserve op peil te houden. Duizenden ambtenaren die mee moeten concurreren voor een baan in de privé zijn een uitstekend middel om de lonen laag te houden. Onderwijs en gezondheidszorg buiten beschouwing gelaten, kan hier 7,8 miljard euro of 2,2 procent van het BBP bespaard worden. Ook in die andere departementen is besparen mogelijk maar terzake ontbreken nog de juiste cijfers. Prijsreglementering door de overheid willen ze ook onmiddellijk afschaffen.

Teneinde de vooropgestelde banengroei te verwezenlijken, moeten we (nog) flexibeler gaan werken. Met andere woorden, de ontslagregelingen moeten drastisch versoepeld worden en het systeem van sociaal beschermde arbeider/bediende (syndicale verkiezingen) moet drastisch beperkt worden. De 55-plussers moeten actief blijven en de regering moet haar jacht op de werklozen opvoeren.

Tenslotte is er nog sprake van de all-in-loonakkoorden. Daarbij worden afgesproken loonsverhogingen automatisch verminderd met het inflatiecijfer van het moment dat ze boven een afgesproken loonnorm komen. Dit is een zeer gevaarlijke formule. Indien de inflatie boven de loonafspraak stijgt, verliest men op die manier ook een deel van de koopkracht. Bijvoorbeeld, als een loonopslag van 4,5 procent is afgesproken bij een verwachte inflatie (stijging van de prijzen) van 3 procent, dan is er nog 1,5 procent reële koopkrachtverhoging. Wanneer echter de inflatie hoger is dan verwacht, bijvoorbeeld 4 procent, dan zou de reële koopkracht nog maar 0,5 procent stijgen bij all-in-akkoorden. Terwijl de winsten veel sneller stijgen en onze productiviteit ook. UIteraard vindt het patronaat zulke all-in “niet slecht”. Toch is het volgens hen “ver van voldoende” om de concurrentiekracht te herstellen!

Alle klassieke inleveringsmaatregelen komen dus terug naar boven en treffen alle lagen van de arbeidsklasse. Ze zijn een totale oorlogsverklaring van het patronaat aan de werkers.

Generatiepact was eerste test

Te weinig vakbondsmensen hebben begrepen dat deze eerste inleveringstrein moest dienen om de weg vrij te maken voor de volgende inleveringstreinen. Het Europees en Belgisch kapitaal is bang dat ze de superwinsten van de laatste jaren niet kunnen behouden onder de concurrentiedruk van China, Japan, de VS enzovoort. Daarom kwamen, onder druk van het Europees kapitaal, in 2000 de Europese akkoorden van Lissabon tot stand die deze inleveringstreinen op de sporen zetten. Om dus te kunnen concurreren tegen buitenlandse kapitalisten. Andere voorbeelden daarvan zijn de richtlijn Bolkenstein (privatisering van de dienstensector), richtlijnen over zelfafhandeling in de havens enzovoort.

Ook het Generatiepact past in dit plaatje. Het ging helemaal niet over de tegenstelling ouderen/jongeren, maar over de tegengestelde belangen van arbeid en kapitaal. Loontrekkenden moeten inleveren zodat kapitalisten kunnen concurreren. Sommige militanten hadden dit reeds begrepen op de algemene staking van het ABVV op 7 oktober 2005. Ze stelden voor om slechts één slogan te hanteren: “het pact moet weg”. En dat hiervoor meer dan een 24-urenstaking nodig was. Mee door de verraderlijke rol van Cortebeeck (ACV) is de vakbondsleiding – doordat ze weigeren te denken en te handelen buiten de kapitalistische concurrentielogica – toch naar de onderhandelingstop van regering en ‘sociale partners’ getrokken. En is de strijd tenslotte ondergegaan in een debat over punten en komma’s…

De patroonsorganisaties VBO, VOKA (vroeger VEV) en UNIZO waren tevreden met deze eerste stap in de ‘goede’ richting. Ze waren dus ook tevreden over de socialisten (SP.a en PS) die op voldoende wijze de inleveringen hebben helpen doordrukken. Ware dit niet het geval geweest, dan had men ze zonder pardon uit de regering gestampt. Het kapitaal kreeg bijna 1 miljard euro loonlastenverlaging boven op de 5 miljard op jaarbasis waarover ze reeds beschikten. Met de notionele toverformule (fictieve aftrek op eigen vermogen dat geïnvesteerd wordt en dus fiscale dumping) zakt de gemiddelde vennootschapsbelasting van 33, 9 procent tot ongeveer 25 procent. Veel bedrijven gaan echter nog amper 2 à 3 procent betalen. De huidige vennootschapsbelasting leverde totnogtoe 9 miljard euro op of ongeveer 3 procent van het BNP. Daarop kregen de patroons al een loonslastenverlaging van 6 miljard euro op jaarbasis voor het creëren van jobs die er nooit kwamen. Nu zal het resterende bedrag nog veel lager uitvallen en de ‘ontvetting’ van de staat (instellingen, investeringen en bestedingen) onvermijdelijk worden. Alle geciteerd cijfermateriaal komt uit het dagblad De Tijd, uit onverdachte hoek dus.

De vakbonden – ook die van de openbare diensten – zijn hierbij gewaarschuwd. Het wordt vechten of vergaan. En niet te vergeten, halfslachtige gevechten leiden alleen tot nieuwe agressie.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken