1. De loonnorm

5,4% is norm van sociale verarming ! De interprofessionele gesprekspartners (dus ook de syndicale toppen) hebben er een instructie aan toegevoegd : “zachtjes aan voor 2003”. Anders gezegd : een bevriezing van loonopslag in 2003 en een klein beetje opslag in 2004. In september verklaarde A. Mordant : “Wij hebben geen loonnorm meer nodig want wij redelijk genoeg om het zonder te kunnen doen”. Uiteindelijk is er toch één, maar dan indicatief en mét een aanbeveling … Vandaag is de kwestie niet of men al dan niet “redelijk” moet blijven maar wél of het patronaat redelijk zal blijven. Er bestaat immers het gevaar dat de conjunctuur in 2003 niet verbetert. In 2001 is de conjunctuur omgeslagen nadat de ICT zeepbel opengebarsten is. De productiecapaciteit is overal veel groter dan de vraag. In 2002 zijn de investeringen gedaald met 14,9%; de grootste terugval sinds de recessie van 1993. De consumptie is ook in elkaar aan het stuiken en de vooruitzichten voor 2003 en 2004 laten weinig positiefs uitschijnen. Indien er een oorlog losbarst in het middenoosten zullen de aardolieprijzen opnieuw gaan stijgen, evenals de inflatie en zal dus ook de indexaanpassing belangrijker moeten worden. Zelfs de Europese Centrale Bank wordt voorzichtig en verlaagt de interestvoet van de euro. Veel te laat want indien geld goedkoper wordt en dit investeringen zou moeten aanzwengelen, dan is er nog steeds een voorafgaande voorwaarde : er moet een vraag bestaan zowel voor consumptiegoederen als voor de aanmaak van productiemiddelen (machinepark) En daar knelt het schoentje juist…

De opdracht aan de sectorale onderhandelaars “om het zachtjes aan te doen in 2003” dreigt dan een permanent karakter te krijgen. Dit is overigens de finaliteit van de loonnorm sinds 1996. De topstructuren van de vakbeweging hebben zich in woorden steeds verzet tegen de norm, maar in de praktijk hebben ze deze steeds aanvaard “om de index te redden”. Men kan er enkel uit concluderen dan hun verzet tegen de norm zuiver hypocriet is. Met dit IAP gaan de syndicalisten op sectoraal vlak zich in een defensieve positie bevinden. De top tracht haar brouwsel te verkopen met het argument dat het een “indicatieve norm” is geworden. Welnu dit betekent misschien dat men er boven kan gaan maar ook dat men eronder zal moeten blijven. Men moet geen diploma economische wetenschappen op zak hebben om dit te begrijpen…

De eerste opdracht bestaat er dus in de 5,4% om te vormen tot een minimale norm, of met andere woorden, een vloer waaronder men niet mag gaan. Dit is de enige manier om te vermijdend at sommigen erop achteruit gaan terwijl anderen er lichtjes op vooruit zouden gaan.

Ten tweede moet er een gelijkwaardige en homogeen gespreide loonsverhoging komen : evenveel in 2003 als in 2004.

Ten derde zal men verder moeten gaan daar waar mogelijk : de 7 of 8% moeten nagestreefd worden ! Als men er de inflatie van aftrekt (1,8% per jaar) is dit zelfs niet zoveel. In reële termen betekent dit niet meer dan 2 of 3% opslag per jaar. Natuurlijk is het zo dat men op dergelijke wijze sommigen in de kou laat staan. Dit is niet zo eerbaar voor syndicalisten, vooral dan met een interprofessionele oriëntatie. Daarom stellen wij voor dat in de sectoren en de ondernemingen — waar de winsten en de toegevoegde waar de laatste jaren fors gestegen is — er een crisisbelasting komt op niet geïnvesteerd kapitaal, ttz. op de pay-out voor de aandeelhouders. Een belasting op speculatief kapitaal zou het solidariteitsfonds voor sluitingen van ondernemingen moeten spijzen waarvan alle loontrekkenden moeten aanspraak kunnen doen (ook KMO’s) opdat bij sluiting, faillissement, outsourcing of delocalisatie de inkomens en de arbeidscontracten gegarandeerd zouden worden (twee jaar zoals bij Renault). Indien het patronaat hiervan niet wil weten, aan ons om het aan het verstand te brengen van de linkerzijde, groenen en socialisten).

2. Arbeiders-bedienden

Het voorstel van akkoord zegt in veel woorden zeer weinig: het dossier wordt in de koelkast gestoken en er zullen gedurende twee jaar noch parlementaire initiatieven noch in de schoot van de NAR genomen worden.

3. Tijdelijke werkloosheid

Voor de vergoeding in geval van tijdelijke werkloosheid zal men van een 60% tav het loon stijgen tot een 65%. Deze kleine vooruitgang wordt echter tegengesproken door de verklaring dat de 65% verhouding geenszins de aanzet mag worden van een verhoging voor andere RVA-uitkeringen. Beste werklozen, hoop dus niet opnieuw een verbinding te bekomen met je voormalig loon.

4. Ondersteuning van tewerkstelling (sic)

In naam van de tewerkstelling gat men verder met het leegplunderen van de sociale zekerheid : een nieuw cadeau van 71 miljoen euro aan patronale bijdrageverminderingen zou de ondernemingen in staat moeten stellen vette dividenden te storten op de spaarrekeningen van aandeelhouders. Er bestaan immers geen verplichtingen tot aanwervingen, het zijn enkel “stimuli” om aan te werven (wat met het gekende “deidweight” ofte het financieren van aanwervingen die hoe dan ook zouden moeten plaatsvinden; ofte de cannibalisering waarbij aanwervingen worden gesubsidieerd nadat er ontslagen zijn gevallen ?) . Een nieuw gegeven is er wél : de ondernemingen worden aangemoedigd de wet te respecteren ! De wet zegt: “er mag geen discriminatie zijn bij aanwerving”. Vanaf nu zullen ondernemingen die doelgroepen zoals migranten aanwerven een financiële tegemoetkoming krijgen. Dit is de wereld op zijn kop : de wet moet toegepast worden, punt uit. Het is alsof autobestuurders die niet door het rood rijden een belastingverlaging zouden krijgen … Wat zegt het voor-akkoord : de aanwerving van een jongere of een “allochtoon” telt dubbel voor het Rosetta quota Het doelgroepenbeleid functioneert niet ; het vervangt de ene door de anderen en precariseert de tewerkstelling. Kortom, de concurrentie tussen categoriën (doelgroepen) op de arbeidsmarkt wordt er door versterkt, wat op zijn beurt telkens racisme, sexisme of gelijksoortige reacties versterkt (anti-vrouwen, anti-migranten, anti-jongeren, anti-ouderen). Tewerkstelling moet er komen, van goeie kwaliteit, veel én snel. In ziekenhuizen, creches en in de openbare diensten. Tewerkstelling moet behouden worden, niet via loonkostverlaging (alle landen doen hetzelfde en niemand wint dus bij dergelijke aanpak, uitgezonderd de werkgevers) maar via arbeidsduurvermindering met behoud van loon : 32 uren overal met gegarandeerd twee weekend-dagen waaronder zondag.

5. Tijdskrediet

Tijdskrediet wordt blijkbaar de nieuwe vorm van ADV : wanneer het individu meer vrije tijd wenst, dan kan dit maar wel ten koste van de anderen die het werk verder moeten uitvoeren. Ziedaar hoe een individuele vooruitgang ten koste gaat van de gemeenschappelijke arbeidsomstandigheden “voor iedereen” . Het was reeds schandalig vanwege Onkelinx; het is het niet minder vanwege syndicalisten. Vooral als ze beginnen te zeggen dat een betere verzoening tussen werk en gezin moet nagestreefd worden “maar zonder de functionering van bedrijven te belemmeren”. Hoe moet het dan wél ? De aanpassing moet toch ergens plaatsvinden. Flexibiliteit, dat is +200% ten voordele van de ondernemingen en –200% voor het sociale leven, het gezinsleven. De Algemene centrale van het ABVV stelt dat ze de patronale agenda zou tegengehouden hebben inzake flexibiliteit (annualisering, vermeerdering van het contingent overuren van 45 tot 100u). Goed maar in een periode van terugval van de economische activiteit en quasi lege orderboekjes is dergelijke flexibiliteit niet essentieel. Het absorberen van de pieken interesseert patroons dan veel minder. Ze kunnen dus best wachten met dit agenda-punt.

6. De vernieuwing van bestaande engagementen.

De syndicale onderhandelaars hebben victorie gekraaid : we hebben de brugpensioenen gered. Jazeker, deze zijn een doelwit, o.m. vanwege Europa. De verhoging van de tewerkstellingsgraad is immers een religie geworden voor de Europese Commissie, wat ook de aard en de duurzaamheid van de tewerkstelling moge weze. Dat vele werkers liever een beetje minder zouden willen werken en wat meer van het goede leven zouden kunnen profiteren is voor deze bureaukratische instelling wezen van geen belang. Maar deze ambitie van de Europese Commissie heeft nooit veel bijklank gevonden bij het patronaat dat maar al te graag de oudere werkers vervangt door jonge en vooral beter opgeleide. Het redden van de burgpensioenen is belangrijk maar onvoldoende om van het voorakkoord een aanvaardbaar IPA te maken. De brugpensioenen zijn een meerkost voor de sociale zekerheid ? Dit is een verkeerde vraagstelling : brugpensioenen zijn net zoals andere vormen van “inactiviteit” ook de uitdrukking van maatschappelijke behoeften en men moet dus in de eerste plaats de financiering vinden om diegenen die het wensen vervroegd te laten gaan.

7. Het standpunt van échte syndicalisten

Dat de vergadering van het federaal comité van 14 januari het voorstel van IPA als agendapunt heeft is een goede zaak maar enkel op voorwaarde dat de inzet duidelijk is : kan men al dan niet nog iets veranderen aan het akkoord ? Of is het eerder een theatrale vorm van raadpleging en dus een pseudo-democratie. Indien er aan het akkoord niet kan veranderd worden dan is het verkiesbaar het te verwerpen. Drie redenen zetten ons ertoe aan dit standpunt te verdedigen :

- de vakbond heeft niet tot doel de sociale verarming te ondersteunen of krediet te geven en dit is met de 5,4% het geval

- de vakbond heeft niet de verantwoordelijkheid van het algemeen belang op zich te nemen ; de vakbeweging verdedigt de belangen van de wereld van arbeid en indien de ondernemingen een periode van economische crisis ondergaan is het de taak van de vakbeweging te vermijden dat deze wordt opgelost op de rug van de werkers; net zoals het ABVV dit heeft gedaan tussen 1982 en 1986. De werkers hebben sinds jaren de factuur betaald : ze hebben het economisch herstel betaald met loonstop en dan loonmatiging ; ze hebben de vette winsten van 1997-2000 betaald met flexi-werk en stress. In ruil is er enkel een achteruitgang van werk- en leefomstandigheden gekomen en de werkloosheid is er nog steeds.

- Als een akkoord niet mogelijk is dan moet men hier de gevolgen uit trekken : ageren en mobiliseren.

Dit is de exact tegenovergestelde houding als degene die De Vits en Mordant voorstellen.

Wat hebben zij gedaan?

- 1ste aflevering : er is geen akkoord mogelijk want men doet alsof de patronale agenda niet wordt aanvaard en men redt aldus een ietwat gehavend imago ; de politiek moet het werk overnemen

- 2de aflevering : de regering zet iedereen aan toch tot een akkoord te komen, vermijdt aldus ambras in eigen schoot rond een klassieke tegenstelling arbeid-kapitaal (verkiezingen in aantocht verkiest paars groen liever communautaire heibel)

Maar wat zal er volgen : door zich akkoord te vreklaren rond een minimaal IPA gaat het ABVV zich ook met handen en voeten binden voor de komende twee jaar. Wat in geval de economische toestand danig verslechtert (met de oorlog in zicht en hoge olieprijzen). Welke eisen kunnen er dan nog gesteld worden naar de volgende regeringsvorming ? Welk memorandum kan er dan nog geloofwaardig uitgesproken worden ? Geen enkel vermits men juist voordien zich heeft neergelegd bij het “minste kwaad” … en dit twee jaar mag duren, dus tot halverwege de ambtstermijn van de nieuwe regering.

In beeldspraak zou men kunnen zeggen dat de tandem De Vits-Mordant vergelijkbaar is met een hometrainer : men kan fietsen zoveel men wil maar men gaat er niet op vooruit. Erger, met het dieet dat zij de werkers voorschrijven riskeren we een infarctus want we krijgen geen vitamines maar zand en keien te vreten …

Wij stellen concreet voor:

- het federaal ABVV te bestoken met faxen en mails en duidelijkheid te vragen rond de inzet van de “raadpleging”

- moties tegen het voorstel van IPA te stemmen in bedrijven en delegaties

- deze moties te groeperen en op regionale executieven van beroepscentrales voor te leggen.

Er moet een andere stem weerklinken opdat we in maart-april-mei zouden kunnen mobiliseren tegen het anti-sociaal offensief dat nu reeds ingezet wordt !

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken