Het economische systeem overleeft niet meer op rationele basis maar door gebrek aan een uitdager, een alternatief. Deze situatie kan enkel voortbestaan door de actieve medewerking van de sociaal-democratie. In plaats van een alternatief te bieden doet de sociaal-democratie momenteel alle moeite om de principes van de vrije markt, de doodlopende derde weg, de akkoorden van Lissabon en de oplichterij van de actieve welvaartstaat (die de werkloze de schuld geeft van zijn/haar eigen lot) in te bakken in haar ideologisch manifest.

De zomer – of dat wat er dit jaar voor moest doorgaan – begon zowat in mei. In juni scheen zowaar gedurende een tweetal weken de zon. Prompt verschenen er klagende boeren in beeld. Met zo weinig neerslag zouden de groenten niet groeien, en met de lage prijzen die werden geboden door de agro-industrie konden zij hun kost niet verdienen. En of de overheid wou bijspringen. Want de agro-industrie op haar beurt stelde vast dat de voedselprijzen wereldwijd aan het dalen zijn. Het aanbod overstemt namelijk de vraag. Denk hier even over na…

De boeren en de agro-industrie waren de eersten in een lange rij van klagers die deze zomer de revue zou passeren. Want in juli begon het te regenen. De Kust en de Ardennen zagen het aantal toeristen geleidelijk dalen. En of de overheid dus even zou willen bijspringen… Want de toeristische sector, dat maakt zelfs in goede tijden blijkbaar geen winst waarmee ze slechte tijden kunnen doorkomen.

De regen bracht her en der ook overstromingen. Dat was het signaal voor de verzekeringssector om aan de klaagmuur te gaan staan. Eigenlijk is het de taak van de overheid om in gevallen van écht grote schade bij te springen, zeggen de verzekeraars. Zoniet komt de toch al zo ‘schamele’ rendabiliteit van de verzekeringssector in gevaar.

Maar de poppen gingen pas echt aan het dansen in de nazomer. De olieprijs schoot door het dak van de 60 dollar per vat. Dat brengt niet alleen de boeren, de hoteleigenaars, de verzekeraars en de transporteurs in moeilijkheden. Straks zit heel het bedrijfsleven in de rode cijfers. En of de overheid dus niet even wil bijspringen door het uitdelen van cheques en een daling van de accijnzen. Caroline Gennez durfde daarbij suggereren dat de petroleumsector ook wel eens een duit in het zakje mocht doen. Maar wat blijkt? Volgens die meneer van de petroleumfederatie verdient men met de raffinage, de handel en de distributie van petroleum nauwelijks het zout op de patatten (waarvan de prijs trouwens serieus aan het stijgen is omdat eerst de zon te hard scheen en het daarna teveel regende).

Veilige seks

Ooit en ergens moet er in Vlaanderen nochtans wel wat winst gemaakt zijn. Want er is nogal wat kapitaal (gestolde winst dus) op zoek naar een lucratieve bestemming. Kapitaal heeft – net als biologisch materiaal – een onweerstaanbare drang om zich te vermeerderen. Net als biologisch materiaal wil het dit vermeerderingsproces zo risicoloos mogelijk laten plaatsvinden. Seks en geweld is een huiveringwekkende combinatie. Daarom maakt Hollywood er zoveel films over. Doch dat geheel terzijde.

Risicoloos vermeerderen kon tot voor kort probleemloos via obligaties. Onder meer door het overaanbod van gestolde winst op wereldschaal is de rente de afgelopen jaren echter zodanig naar beneden geduikeld dat er daarmee nog nauwelijks iets te verdienen valt. En of de overheid daarin eens niet kon bijspringen? Dat deed ze dan ook onmiddellijk, door de uitvinding van Arkimedes, het risicoloze risicokapitaal. Eureka! Doordat de beleggers 35 procent van het geïnvesteerde kapitaal mogen aftrekken van hun belastingen, en er een kapitaalgarantie geldt voor 90 procent van het geïnvesteerde kapitaal, is er een opbrengst gegarandeerd van tenminste twee procent, maar doorgaans zal ze natuurlijk veel hoger zijn. Als de aardappeloogst de mist ingaat, incasseer je hoe dan ook die twee procent. Als ze echter meevalt: tel uit je winst! Geen wonder dat het fonds op 15 september op een uur tijd al voor 35 miljoen euro aan effecten verkocht. Dank u belastingbetaler. Voor u het risico, voor de anderen de winst. Maar breng wel je belastingbrief op tijd binnen, of je riskeert een boete.

Maar laat ik terugkeren naar de oorspronkelijke vraag: waar komt die winst, die ooit en ergens toch wel eens gemaakt werd, en wie weet ergens hier en daar in een vergeten uithoek van de economie nog steeds wordt gemaakt, dan vandaan?

Bart Sturtewagen, hoofdredacteur van De Standaard, waagt zich in zijn editoriaal van 17 september 2005 aan een stoutmoedige hypothese. Het is met de welvaart en de winst zoals met de onbevlekte ontvangenis of met de vermenigvuldiging van de vissen en de broden. Als je erin gelooft dan is ze er gewoon. Ze ontstaat uit het niets. Het enige wat je moet doen is een “gunstig ondernemersklimaat creëren”. Vanaf dan gebeuren de mirakels elke dag, aldus nog Bart Sturtewagen. Nu ja, als het zo zit, dan begrijp ik stilaan waarom een materialistische, marxistische analyse van de economie stilaan voorbijgestreefd is. Dit is immers geen economie meer, maar esoterie…

Wat brengt de heer Sturtewagen tot zulke ongekende hoogten van euforie? De beursgang van Telenet! “Tien jaar geleden was het niet meer dan een losse gedachte, nu is het een billion dollar company”, juicht de hoofdredacteur.

Is er dan in die tien jaar helemaal niets gebeurd, een soort ‘genese’, die de overgang van het niets tot het iets gestalte heeft gegeven? Toch wel. In den beginne was er het internet. De software van het internet is in oorsprong een overheidsuitvinding, zij het van een stuk overheid waarvoor we niet zoveel sympathie koesteren: het is namelijk een soort ‘spinoff’ van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Het was oorspronkelijk bedoeld om communicatie mogelijk te maken tijdens en na een nucleair conflict. Ook de hardware werd door de overheid aangeleverd: het telefonienetwerk. Later moesten er in functie van breedbandtoepassingen en toenemend verkeer bijkomende optische vezelnetwerken worden aangelegd en/of met elkaar worden verbonden. In Vlaanderen gebeurde ook dat door de overheid, namelijk door Telenet. In beginsel was dit immers een risico-investering, en daar stonden de beleggers dus niet zo meteen om te springen.

Hetzelfde kan trouwens worden gezegd van grote concurrent Belgacom: heden een uitermate winstgevend bedrijf, maar dan wel omdat de overheid in het verleden alle zware investeringen op zich nam.

Welvaart uit het niets? Neen dus, uit overheidsinvesteringen. Maar ik begrijp meneer Sturtewagen wel. Aangezien overheidsinmenging in de economie taboe is volgens de allesoverheersende neoliberale ideologie, die in onze contreien nu eenmaal synoniem is voor ‘democratie’, mag je daar niet over spreken. En als je die overheidsinspanningen niet mag vernoemen, dan moet je wel tot het besluit komen dat al die winsten gegenereerd door Telenet en Belgacom ontstaan zijn uit het niets.

Hetzelfde kan trouwens worden gezegd van de spectaculaire economische successen van China. Die zijn ook ontstaan uit het ‘niets’. En niet enkel die van de Chinese stalinisten, maar ook die van hun kapitalistische broeders pur sang in Singapore, Taiwan en Zuid-Korea: allemaal landen die hun economische succesverhaal begonnen met enorme investeringen van de overheid, gevolgd door een privatisering van de winsten.

De existentiële crisis van het kapitaal

Dat alles zet de klassieke economische theorie natuurlijk een beetje onder druk, om het zacht uit te drukken. Binnen het kader van die theorie zorgt het privé-bezit van de produktiemiddelen voor de noodzakelijke accumulatie van winst tot kapitaal, en gaat dit kapitaal vervolgens op zoek naar de meest winstgevende investeringen. Die bevinden zich vooral in nieuwe groeimarkten. En zo zorgt het kapitaal dus voor voortdurende innovatie en een onophoudelijke vermeerdering van de welvaart. In werkelijkheid zien we echter dat alle grote, baanbrekende investeringen worden gerealiseerd met overheidsgeld. Dat is nu zo, maar dat was bijvoorbeeld in de 19e eeuw niet anders: spoorwegen, telegrafie en telefonie kwamen pas tot bloei op het ogenblik dat zij werden genationaliseerd.

Robert Heilbroner, Amerikaans econoom en zeker geen marxist, wees er lang geleden al op dat de kapitalisten zelf sterk betwijfelen of ze eigenlijk wel noodzakelijk zijn:

Over het algemeen wordt het morele probleem van de eigendom ontweken, zoals bij Keynes, of weggeredeneerd, zoals bij Schumpeter. Ik wil daarom een ketterse suggestie doen. En die is dat de pessimistische consensus omtrent de toekomst voor het kapitalisme op de lange termijn een uitdrukking is van de morele twijfels bij degenen die beroepsmatig de maatschappelijke orde waarin zij leven trachten te verrechtvaardigen. Dat hun verwachtingen voor het kapitalisme zo met problemen beladen zijn, is misschien niet geheel en al te wijten aan een slecht geweten, maar ik denk dat dit slechte geweten er wel zeer aan bijdraagt.
(The Nature and Logic of Capitalism, 1985)

De noodzaak van de private eigendom van de productiemiddelen, of anders gesteld, de reactionaire droom van het ‘einde van de geschiedenis’ kan dus niet op steekhoudende wijze worden beargumenteerd. Doorgaans komt elke poging tot argumentatie in die zin neer op het verwijzen naar het ‘mislukken’ van de enige tot nu toe bekende antithese, namelijk de Russische Revolutie en de USSR. Maar ook die mislukking is bijzonder relatief. Want wie of wat is er nu eigenlijk mislukt? De voormalige USSR was een economisch succesverhaal in vergelijking met de puinhoop die het kapitalisme sinds de vroege jaren negentig in dit deel van de wereld geschapen heeft. De vlieger dat dit “allemaal te wijten is aan de erfenis van het communisme” gaat met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker op. En ook op het vlak van de democratie en de vrije meningsuiting werd er nauwelijks vooruitgang geboekt. Denken we maar aan de vicieuze dictaturen in Wit-Rusland en Turkmenistan, het bloedbad eerder dit jaar in Oezbekistan, en het twijfelachtige democratische gehalte van het regime van Poetin zelf. Een bewijs uit het ongerijmde van de suprematie – laat staan van de noodzaak – van het kapitalisme kan dit deel van de wereld of dit hoofdstuk uit de geschiedenis dus zeker niet worden genoemd.

De vrije markt, of beter gezegd het privé-bezit van de productiemiddelen, werkt dus niet. Mocht het al niet ten overvloede worden aangetoond door de dagelijkse portie ellende op onze beeldbuis, dan wordt het nog maar eens extra in de verf gezet door de wanhopige bestorming van de muren rond Ceuta en Melilla door radeloze en uitgehongerde mensenmassa’s. Dit is de eenentwintigste eeuw kameraden. Wat waren we toch fier toen de Berlijnse Muur viel? De geschiedenis houdt het zelfgenoegzame kapitalisme nu echter een wrede lachspiegel voor: waren jullie het die muren, wachttorens en prikkeldraad zo’n aanfluiting vonden van de menselijke vrijheid en waardigheid?

Het eindeloopbaanbedrog

Maar we hoeven niet buiten Europa te gaan om te merken dat het systeem totaal uitgeleefd is. Het eindeloopbaandebat is daarvan de beste actuele illustratie. Dit zogenaamde eindeloopbaandebat is niet meer dan een eufemisme voor een campagne die ons ervan moet overtuigen dat we nog langer en harder zullen moeten werken om onze levensstandaard min of meer op hetzelfde peil te houden. Na een historische periode van sociale vooruitgang, waarin arbeidsduurvermindering centraal stond, is al enige tijd geleden een periode van sociale achteruitgang ingezet, gekenmerkt door arbeidsduurvermeerdering. Ondanks de grote technische en wetenschappelijke vooruitgang en de daaraan verbonden stijging van de productiviteit van de menselijke arbeid, slaagt de economie er niet meer in om deze verwezenlijkingen om te zetten in een verbetering van de levenskwaliteit.

Een maatschappij die er niet meer in slaagt om wetenschappelijke vooruitgang om te zetten in sociale vooruitgang is gedoemd. Iets gelijkaardigs gebeurde in het antieke Rome: de Romeinen kenden reeds het principe van de stoomkracht maar konden er in de context van een slaveneconomie niets mee aanvangen…

Waartoe deze ‘commodificatie’ of vermarkting van de arbeidsduur en de activiteitsgraad zal leiden is duidelijk. In een land zoals India (een zogezegd succesverhaal van de globale economie) is de activiteitsgraad zeer hoog: men werkt er vanaf zijn twaalf jaar tot men erbij neervalt. Er is dus een negatieve spiraal van sociale ontreddering ingezet op wereldschaal. Het kapitalistische monster begint zijn eigen staart op te eten. Het enige wat dan nog verbazing wekt is dat sociologen, politieke wetenschappers en journalisten menen dat ze dikke boeken moeten schrijven om de opgang van het onveiligheidsgevoel en van extreem-rechts te verklaren.

Links vacuüm

Het economische systeem overleeft niet meer op rationele basis maar door gebrek aan een uitdager, een alternatief. Deze situatie kan enkel voortbestaan door de actieve medewerking van de sociaal-democratie. Maar in plaats van dit alternatief te bieden doet de sociaal-democratie momenteel alle moeite om de principes van de vrije markt, de doodlopende derde weg, de akkoorden van Lissabon en de oplichterij van de actieve welvaartstaat (die de werkloze de schuld geeft van zijn/haar eigen lot) in te bakken in haar ideologisch manifest. Nadat referenda in Frankrijk en Nederland gelukkig hebben verijdeld dat deze principes van vermarkting in een Europese grondwet werden gegoten, en nadat de staking van 7 oktober nog beter dan een referendum heeft aangetoond dat ook de Belgische werkers ze niet lusten, wil de SP.a ze nu in haar beginselverklaring opnemen. Net op het ogenblik dat Schröder en Blair kapseizen willen Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke rond dit gefaalde programma een achterhoedegevecht gaan voeren.

Vlaanderen is natuurlijk klein. De differentiatie binnen de linkerzijde verloopt daardoor trager dan in Duitsland, Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk. Maar een politiek vacuüm kan nooit zeer lang blijven bestaan. Dit vacuüm bestaat momenteel ter linkerzijde. Het zou verstandig zijn mocht de SP.a het eigenhandig opvullen, voor iemand anders het doet.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken