"Wat is de inzet van het proces van de 13 arbeiders van de Forges de Clabecq? Het gerecht en de burgerlijke media doen alles om de betekenis ervan te individualiseren tot een krachtproef tussen de rijkswacht en Roberto D’Orazio. Het komt er echter op aan de draagwijdte van de beschuldiging te veralgemenen. De syndicale vrijheden staan hier op spel. Meer in het bijzonder wordt een poging gedaan om een oude regel uit het strafwetboek, artikel 66 alinea 4, te actualiseren. Deze wetgeving dateert uit het tijdperk dat het algemeen stemrecht nog niet was verworven en is een bedreiging voor de hele syndicale beweging. Daarom moet deze wet afgeschaft worden."

Zo deed Roberto D’Orazio, kroonbeschuldigde naast Silvio Marra, de kern van het proces uit de doeken op een vergadering van syndicalisten in Tubeke. Waaruit bestaat het gevaar van artikel 66 alinea 4? Toegevoegd tot de strafwetgeving in 1887 naar aanleiding van hevige sociale strijd voor het algemeen stemrecht beschrijft alinea 4 dat een misdrijf wordt gepleegd door de personen die via mondelinge of schriftelijke oproepen aanleiding geven tot handelingen die de wet overtreden. Hiermee werden duidelijk de leiders uitgepikt die de arbeiders aanzetten tot strijd voor de democratische eisen van toen. Zij werden verantwoordelijk gesteld voor "onlusten", zelfs al is hun persoonlijke deelname eraan niet bewezen. D’Orazio opnieuw: "Indien dit artikel van onder het stof wordt gehaald door de openbare aanklager en de rijkswacht, dan willen ze het toepassen en zullen ze zich niet beperken tot de arbeiders van Clabecq. De inhoud van onze toespraken op de algemene vergaderingen op de Forges worden geviseerd. Welke delegee die morgen op een algemene vergadering een alternatief zal zoeken op een patronale aanval en de aangepaste actiemiddelen zal aanwenden is dan nog veilig. De enige voor de rijkswacht en het gerecht aanvaardbare syndicale toespraak is deze die het vakbondswerk herleidt tot deze van een sociaal assistent."

Sinds het begin van het proces op 26 november beseffen meer en meer delegees en vakbondsmilitanten dat hier veel op het spel staan. Niet alleen lopen de beschuldigden het risico van jarenlange gevangenisstraf, maar het is ook duidelijk dat ze het artikel 66 niet met alle kracht proberen toe te passen op de arbeiders van de Forges om ze dan voor 100 jaar weer in de lade op te bergen. Het werk van de advocaten in de rechtszaal is belangrijk, maar het pleit van de 13 beschuldigden wordt beslecht door de opbouw van gunstige krachtsverhoudingen buiten het gerechtshof, in de eerste plaats in de arbeidersbeweging en op de werkplaatsen. Het klassenkarakter van het gerecht staat vast. Het vonnis staat ook al vast, anders was dit proces nooit gestart. Kan er dan niets meer gedaan worden? Toch wel. De beslissing van de rechtbank om het verloop van het proces achter gesloten deuren te houden is ingegeven door een dubbele bekommernis. Men wil geen politieke tribune geven aan de leiders van de strijd van de Forges. Daarnaast wil men ook de rechtbank afschermen tegen de druk van de arbeidersbeweging. Hier ligt onze enige kracht om dit proces te beïnvloeden. De inzet van de beschuldiging moet uitgelegd worden op de werkplaatsen en de vakbondsafdelingen. Hier zullen de krachtsverhoudingen groeien rond het proces.

Niet aan de kant blijven staan

Daar waar binnen de vakbondsdelegaties het besef groeit dat we ons niet kunnen afzijdig houden van dit proces draait M. Nollet, voorzitter van het ABVV, zich in alle bochten om "sereen te blijven". "Ik wil niet tussenkomen in dit proces. Ik ben slechts een waarnemer in deze zaak" (La Nouvelle Gazette, 18 december 1998) jammert hij. Als andere vakbondsleiders volharden in een gelijkaardige houding maken zij een zware vergissing. Maar het wordt duidelijk dat er een groeiende malaise is binnen het apparaat van het ABVV rond de zogenaamde "neutraliteit" of afwachtende houding. Of erger nog: de houding die erin bestaat "goede, trouwe en dus verdedigbare beschuldigden" te onderscheiden van de "ontrouwe arbeiders" van de Forges.

Een eerste zaak die hieromtrent moet begrepen worden is dat de uitsluiting van de vakbondsleiders van de Forges het licht op groen heeft gezet bij het gerecht om ze voor de rechtbank te sleuren. De heropname van de uitgesloten delegees is daarom van vitaal belang in de campagne tegen dit proces. Daarenboven biedt dit proces ook de gelegenheid om de eenheid van de syndicale linkerzijde op te bouwen rond de eis van heropname van de uitgesloten delegees, de afschaffing van artikel 66 alinea 4 en de stopzetting van het proces. In de volgende weken is een nieuw mobilisatiepunt nodig, waarbij de Beweging voor Vakbondsvernieuwing een belangrijke rol zal spelen. Maar die beweging moet zich breder uitspreiden naar segmenten van de syndicale linkerzijde die zich tot nu toe niet hebben willen vereenzelvigen met de BVV. Deze kans bestaat vandaag en moet aangegrepen worden. Een belangrijke pagina van de arbeiderstrijd wordt nu geschreven.