Naar alle waarschijnlijkheid wordt 13 juni 1999 weer een ‘Zwarte Zondag’. Volgens een recente Dimarso-peiling zal het Vlaams Blok 15% van de stemmen wegkapen. In Antwerpen was het reeds bij de vorige verkiezingen de grootste partij. Is racisme ingebakken in de mens? De periodieke schommelingen doen het tegenovergestelde vermoeden. Welke zijn de sociale oorzaken van het ‘Zwarte Gevaar’ en welk alternatief kunnen wij bieden?

Migraties

Tijdens de naoorlogse economische boom trokken de West-Europese regeringen massaal migranten aan uit de zuiderse landen. Ook zij werden gemotiveerd door economische redenen. Migranten van de eerste generatie is het nooit te doen om de waarden of de ‘hoogstaande cultuur’ van het land van bestemming, wel om de materiële middelen, studiekansen voor hun kroost inbegrepen. Sinds de recessie van midden de jaren zeventig en de enorme stijging van de werkloosheid poogt Europa zijn poorten te sluiten en zodoende de wekloosheid te exporteren naar het zuiden. Natuurlijk is deze blokkade niet waterdicht. Migranten blijven binnensijpelen, zowel illegaal als legaal (bvb. familiehereniging). Dit is weinig verwonderlijk. Velen ontvluchten hun miserabele levensomstandigheden, veroorzaakt door het Westers imperialisme (armoede, werkloosheid, oorlog, ecologische rampen,…). Slechts een klein deel van die migratiestromen belandt uiteindelijk in Europa. Studies wijzen echter uit dat de migratie op korte termijn nog sterker zou stijgen als deze problemen grotendeels worden opgelost. Willen we deze situatie draagbaar maken, dan is een alternatief op het huidige beleid noodzakelijk.

Racisme als ideologie

Ondanks de oprichting van gespecialiseerde instituties zoals het Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid en het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding is de algemene balans op zijn zachtst gezegd negatief. Gelijke kansen bestaan vooralsnog niet en racisme zit in de lift. Vaak gaan beleidsmensen ervan uit dat racisme valt te herleiden tot individuele attituden. Daarom zijn sensibiliseringscampagnes hun belangrijkste wapen. Men tracht racisten te doen inzien dat hun standpunten immoreel zijn. Racisme is echter meer dan een individuele karaktereigenschap. Het is een ideologie, die stelt dat niet alle mensen evenwaardig zijn. De wij-groep wordt sterk onderscheiden van de ‘anderen’. In tegenstelling tot onze ‘normale’ en ‘goede’ eigenschappen zijn die van de migranten ‘abnormaal’ en ‘minderwaardig’ tot zelfs ‘gevaarlijk’. Bijgevolg lijkt het evident dat zij niet dezelfde rechten krijgen en minder ‘rijk’ zijn (Migranten met enige welstand worden steevast gebrandmerkt als criminelen). Paradoxalerwijs verantwoorden diezelfde mensen deze ongelijkheid door de ‘gebrekkige’ capaciteiten van allochtonen. Ze leven in de illusie dat iedereen dezelfde kansen krijgt en migranten dus aansprakelijk zijn voor hun eigen lot. Racisme is "de perfecte ideologie om een situatie in stand te houden waarbij bepaalde groepen van de bevolking voor hetzelfde werk een lager loon krijgen, voor bepaalde jobs niet in aanmerking komen, of geen aanspraak kunnen maken op bepaalde rechten of privileges die aan andere groepen voorbehouden zijn." (1)

Economische marginalisering

Aanvankelijk werden migranten naar hier gehaald als goedkope arbeidskrachten. Racisme is dus ingebakken in het kapitalisme. Wegens laaggeschoold belanden allochtonen in sectoren met lage lonen, zwakke bescherming, weinig jobzekerheid, enz. Vermits laaggeschoolden in tijden van werkloosheid de zwaarste klappen krijgen en de patroons migranten denigrerend behandelt, ligt de werkloosheidsgraad bij mannelijke allochtonen (niet-EU-migranten) 6,2 maal hoger dan die van de autochtone Belgen. Uiteraard speelt dit in de kaart van de werkgevers. De competitie voor jobs ten gevolge van de hoge werkloosheid laat toe de lonen stelselmatig te drukken. Aangezien veel migranten een bestaansminimum trekken, wordt de aandacht van de autochtone arbeiders tevens afgeleid. Ze schrijven hun dalende levensstandaard toe aan de ‘profiteurs’ in plaats van de echte oorzaak van de werkloosheid, met name het kapitalisme. Daarom is het niet verwonderlijk dat het Vlaams Blok rekruteert onder arbeiders en werklozen. Gemarginaliseerde groepen voelen zich sterk aangetrokken door de eenvoudige en ‘no-nonsense’ logica van het Vlaams Blok, al was het maar als proteststem tegen een SP-leiding die hen in de steek laat.

Buurtleven en veiligheid

De migrantengemeenschap krijgt ook de verloedering van de buurten ten laste. Dergelijke redenering verwart evenwel oorzaak met gevolg. Vermits deze wijken verkrotten, zijn ze goedkoper dan andere en bijgevolg een aantrekkingspool voor mensen met lage lonen en werklozen, allochtonen incluis. Zelfs het overheidsbeleid ter zake gaat uit van racistische opvattingen. Het spreidingsbeleid impliceert immers dat elke autochtoon een verbetering voor de buurt betekent en elke migrant een verslechtering.

Deze buurten worden tevens geteisterd door criminaliteit. De veiligheidsproblematiek staat centraal in de verkiezingsslag. Voor veel autochtonen treedt de politie niet hard genoeg op tegen allochtone criminelen. Repressie is volgens hen de enige aanpak die de misdaad kan indijken (ook al bewijst de werkelijkheid het tegendeel). Langs de andere kant liggen de politiediensten onder vuur van de migranten. Zij voelen zich aangevallen door de vele interventies. Volgens het CGKR was in 1995 bijna 10% van alle klachten over racisme gericht tegen de ordediensten.

Doorn in het oog van de autochtone gemeenschap zijn de groepjes migrantenjongeren die ‘op straat rondhangen’. Het fenomeen van jongerenbendes, dikwijls van allochtone afkomst, die de harde kern vormen bij opstootjes, zien we over de hele wereld terugkeren. Het gaat dus om een structureel probleem. Door de aanwezigheid van bendes worden niet-criminele jongerengroepjes gestigmatiseerd. De politie pakt hen nodeloos hard aan. Bijgevolg bouwen zij een afkeer op tegen de ordediensten en heel de autochtone gemeenschap. Met de regelmaat van een klok leidt dit tot onlusten, vaak om futiele redenen (de spreekwoordelijke druppel). Zulke opstootjes zijn indicatoren van een ernstig sociaal probleem. Niet voor niets doen ze zich voor in buurten met grote concentraties werkloze jonge mannen zonder status of toekomstperspectief. Bij hen heerst "een subcultuur waarin destructief, anti-establishment, gewelddadig of crimineel gedrag wordt beschouwd als een vorm van maatschappelijk succes, bij gebrek aan mogelijkheden tot het bereiken van ‘normaal’ succes (werk, carrière, opleiding)." (1) Wegens het gebrek aan toekomstperspectieven werpen zij zich op de alternatieve economie van misdaad en drugs. Vandaar dat zij ook binnen de migrantengemeenschap vaak als probleem worden ervaren. Hun geweld eist immers evenzogoed slachtoffers onder de allochtonen.

Realpolitiek

Toch wordt het veiligheidsprobleem door politici buiten alle proporties opgeblazen. Daarbij wordt veelvuldig verwezen naar de stem des volks. Denk maar aan de slogan van het Vlaams Blok ‘Wij zeggen wat u denkt’. In andere zaken is de politieke wereld nochtans minder happig de publieke opinie te laten meespreken. Trouwens, via propaganda (en het verstikken van alternatieven) worden veel opinies publiek gemaakt. En wat met de stem van de migranten? Behoren zij dan niet tot het volk? Ze leven nochtans in onze gemeenschap. Vermits allochtonen de partijen bij verkiezingen toch niet kunnen afstraffen, winnen demagogen op hun rug electoraal cliënteel. De meeste partijen verantwoorden hun draai naar rechts door te verwijzen naar het gevaar van extreem-rechts. Maar door de Vlaams Blok-agenda ten dele te kopiëren, geven ze hen gelijk en bereiden aldus een volgende ‘Zwarte Zondag’ voor.

Racisme en klassenstrijd

Het beleid van de andere partijen gebeurt dus binnen de krijtlijnen uitgetekend door het Vlaams Blok. Voor het patronaat is dat in elk geval geen slechte zaak. Want extreem-rechts staat niet alleen voor racisme (wat, zoals gezegd, op zich al gunstig is voor de werkgevers). Ze zijn ook tegen vakbonden en menen dat een gezin slechts aanspraak mag maken op één werkloosheidsuitkering, ook al vinden beide partners geen werk. Bijgevolg is het in de eerste plaats de arbeidersklasse die geraakt wordt door maatregelen van extreem-rechts. Uit deze analyse blijkt duidelijk dat de voornaamste breuklijnen in onze samenleving zich op het vlak van socio-economische en politieke ongelijkheid voordoen. Deze breuklijnen doorsnijden de etnische of culturele breuklijnen. Daarom valt racismebestrijding samen met de ontvoogdingsstrijd van de arbeidersklasse. Zolang het gevecht tegen racisme niet gekoppeld wordt aan een strategie voor politieke en economische democratie, blijft het dweilen met de kraan open.

Enkele van onze eisen:

* Gelijke politieke rechten voor migranten (stemrecht, recht op verkiesbaarheid, …)

* Tegen elke vorm van discriminatie op basis van ras, geslacht, godsdienstige overtuiging of seksuele voorkeur

* Stop politiepesterijen tegen migranten

* Onmiddellijke stopzetting van overheidsgelden aan extreem-rechtse partijen

* Meer geld voor scholen en infrastructuurwerken, vooral in achtergestelde buurten

* Oprichting van wijkcomités, gedragen door de buurtbewoners zelf

* And last but not least, een gegarandeerde job voor alle schoolverlaters via een drastische arbeidsduurvermindering

(1) J.Blommaert & A.Martens 1999 Van Blok tot Bouwsteen, EPO, Berchem