Een van de vlaggenschepen van de Belgische economie wordt getorpedeerd. Wat zal de nationale trots over de erfenis van Paul Janssen losmaken? De realiteit is hier even rauw als bij de andere grote bedrijven die het een na het ander hun loontrekkenden op straat zetten. Bij Janssen Pharmaceutica wist men dat er ontslagen gingen vallen. Men had echter nooit gedacht aan wat nu wordt gesteld: om en bij de 700 arbeidsplaatsen.

Zoals er voor alles wel een verklaring bestaat, is hier het excuus de minder glorieuze periode nu een aantal belangrijke patenten verloopt. Vorig jaar maakte het bedrijf reeds minder winst, zodat het nog slechts 10 miljard Belgische franken opleverde aan de aandeelhouders. 250 miljoen euro, of 10 miljard Belgische frank, tja, dat wordt wat krap natuurlijk.

Moeten we deze aandeelhouders dankbaar zijn? Via het Amerikaanse moederbedrijf Johnson and Johnson hebben zij jarenlang de fondsen verstrekt die het wetenschappelijk onderzoek van Dr. Janssen mogelijk maakte. Dat had echter geen mieter met engagement te maken: de patenten verlopen; generische producten kunnen de medische spitstechnologie nu goedkoper aanbieden aan de mensheid. Aan de herverdeling die er zo komt, zullen de aandeelhouders echter met geen cent bijdragen. Ondanks de talloze uitdagingen waarmee onze maatschappij ook op medisch vlak blijft kampen, worden zo maar eventjes een paar honderd onderzoekers de laan uitgestuurd. De hongerige aandeelhouders eisen 15 procent besparingen.

Wat zou nu het antwoord zijn van de gifmengers van extreem-rechts op dit verhaal? Deze lakeien van het grootkapitaal, die de Vlaamse geesten perverteerden met het beeld van de ‘personenwagen per gezin’ die Wallonië ons jaarlijks zou kosten, formuleerden hun antwoord reeds lang geleden: de vakbonden muilkorven door hen rechtspersoonlijkheid te geven. Extreem-rechts is ongetwijfeld voorstander van een flink ‘afgeslankt’ personeelsbestand, waarbij goedkope A1-laboranten zich in de late uurtjes bijscholen, om via onbetaalde overuren de taken van duurdere hooggeschoolde werknemers over te nemen, met ontslag bij mindere prestaties als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Dit verhaal toont opnieuw aan dat het niet uitmaakt of je Vlaming bent of Waal; noch je huidskleur noch je religieuze achtergrond speelt een rol. In deze is de maatschappelijke positie van de doctor in de chemie niet anders dan die van de arbeider in de automobielsector. Zij zijn als loontrekkenden een kost voor de aandeelhouder, die wordt geschrapt daar waar mogelijk.

Terwijl in Vlaanderen het grootkapitaal her en der met de botte bijl tekeer gaat, jut extreem-rechts de centrumpartijen op om zich vooral enkel met B-H-V bezig te houden. Wat zal de commentaar zijn van liberaal De Gucht op deze economische kaalkap? De Gucht had tenminste nog voldoende verantwoordelijkheidsgevoel om op de enggeestigheid van de politieke onderhandelaars te wijzen, gezien de internationale uitdagingen die wel meer aandacht verdienen dan de B-H-V-folklore. Helaas kan een consequent liberaal enkel op ethisch vlak progressieve oordelen te vellen.

Na Electrabel, met energie als symbool voor essentiële noden, nu ook Janssen? Geneeskunde is immers evenzeer een basisbehoefte, die blijkbaar niet compatibel is met de winsthonger van het grootkapitaal. Een passend antwoord hoeven we niet uit het rechtse kamp te verwachten. Ethisch progressieve verhalen zullen hier ook niet volstaan. Zal het ABVV een krachtige partner vinden in de socialistische partij? SP.a Rood heeft de aanzet gegeven om na de herbronning opnieuw met een coherente politiek rede te brengen in deze economische jungle. Daarom spreekt Erik De Bruyn niet alleen over nationalisering van de energiesector maar eveneens van de farmaceutische industrie, een logische oplossing zouden we denken.