Om de vier jaar worden in België sociale verkiezingen georganiseerd. Normaal gezien moest dit in 1999 gebeuren, maar om de politiek en "de moeder aller verkiezingen" van juni ll. niet voor de voeten te lopen werd alles een jaar uitgesteld. Van 8 tot 21 mei 2000 is het dan zo ver: in méér dan 5000 ondernemingen kiezen alle werknemers – gesyndiceerd of niet – hun vertegenwoordigers in het Comité voor Preventie en Bescherming (CPWB), en in 3000 werkplaatsen wordt ook nog de Ondernemingsraad (OR) verkozen.

Deze verkiezingen zijn enorm belangrijk: er zijn 1,2 miljoen werknemers bij betrokken en de uitslag zal de sociale verhoudingen in België de komende jaren bepalen. Hoeveel werknemers zullen ditmaal hun stem uitbrengen (deelname aan deze verkiezingen is immers niet verplicht)? Zal het ABVV zijn neerwaartse trend kunnen stoppen? Hoe zullen de kaarten geschud worden in de sociale profit en in de opkomende dienstverlenende sectoren? Blijft het ACV dé nummer 1 in Vlaanderen? Zal de opening naar vrouwen en migranten effect hebben? Zal het FGTB standhouden in Wallonië? Deze vragen overstijgen het belang van de onderneming: de krachtsverhoudingen tussen patroon en werknemer worden bepaald en zowel het patronaat als de regering zullen rekening houden met de resultaten.

Een veranderende samenleving

"Het is eigenlijk heel contradictorisch" aldus een ambtenaar van de inspectie van sociale wetten "aan de ene kant is de officiële arbeidsduur verminderd in alle bedrijven, maar tezelfdertijd zijn er nog nooit zoveel overuren gepresteerd geweest." Inderdaad, officieel is er in de privé een 39-urenweek (sommige bedrijven hebben zelfs een 36-urenweek), maar veel meer dan vroeger wordt die gespreid over het gehele werkjaar. Annualisering van de arbeidsduur heet dit met een deftig woord. In sommige bedrijven wordt er 6 maand volle bak gewerkt, gevolgd door 1 maand non-activiteit, met alle sociale gevolgen van dien.

Recent onderzoek toonde aan dat de Vlamingen "subjectief ongelukkig" zijn. Tussen de 25 en 49 jaar heeft méér dan 80 procent een job, maar toch klaagt deze groep het meest. Over de toegenomen stress op het werk, over het gebrek aan tijd voor vrienden en familie, over het té weinig contact met de eigen kinderen en de beperkte vrije tijd.

"De algemene arbeidsomstandigheden zijn duidelijk verslechterd. Het ritme wordt stelselmatig opgedreven, er wordt zeer kort op de bal gespeeld: tijd voor een kop koffie of een babbel kan er niet meer af." aldus dezelfde ambtenaar. Zij moet de bedrijven controleren op het naleven van de sociale wetgeving en zij merkt de laatste jaren een stelselmatige verslechtering. "Door de toegenomen flexibiliteit wordt de controle ook veel moeilijker: soms is het niet te achterhalen of dat specifieke personeelslid nog aan zijn 39-uren bezig is, of reeds in overuren zit. Het algemeen verbod op nachtwerk voor vrouwen is ook te veel versoepeld: nachtwerk wordt hoe langer hoe meer regel in plaats van uitzondering. De patroons betalen in het algemeen liever overuren uit (in het zwart of niet) dan een extra personeelslid aan te werven en de werknemers worden dan onder druk gezet om hieraan tegemoet te komen."

Ondanks de toegenomen werkdruk stegen de lonen niet evenredig. Eerst en vooral was er de volgehouden manipulatie van de index, zodat er maar een beperkt aantal indexaanpassingen meer is. En door de loonstop bleven de lonen op het peil van 1995. Nemen we bijvoorbeeld de bouw: slechts in 1999 is hier de eerste substantiële loonsverhoging: + 8fr per uur. De arrogantie van de patroon kent ook geen grenzen meer: voor de meest eenvoudige jobs worden absurde eisen gesteld. In de jobkrant van 26/2 ll. Lezen we bijvoorbeeld: "gevraagd - beverage-manager (men bedoelt een man/vrouw die met een karretje rondrijdt op de Thalys en reizigers voorziet van koffie en broodjes): hoger middelbaar en drietaligheid vereist".

"In de bedrijven werden de A3's stelselmatig verdrongen door de A2's en de patroons proberen nu zoveel mogelijk A1's aan te werven, met het excuus dat dit nodig is wegens de doorgedreven automatisering." aldus nog dezelfde ambtenaar "Het is een feit dat de computer overal zijn intrede deed, maar de patroons vertikken het om nog zelf hun mensen op te leiden en er tijd en geld in te stoppen. Oppervlakkig gezien gaat het al met al nog redelijk goed, maar ik merk bij mijn bedrijfsbezoeken een opgekropte, onderhuidse spanning. De werknemers voelen zich opgejaagd, het borrelt en het gist en de mensen zullen dit niet blijven pikken"

Een goed draaiend bedrijf dat winst maakt kan geen volgehouden tewerkstelling meer garanderen. Het voorbeeld van de gigant Unilever spreekt boekdelen. Uit de jaarresultaten van 1999 blijkt dat de brutowinstmarge 11 procent bedraagt. Dit betekent dat elk miljoen dat je investeert één jaar later 1.110.000 fr. Waard is, zonder dat je daar ook maar iets voor hoeft te doen. De aandeelhouders zijn daar echter niet tevreden mee en willen de winstmarge opkrikken naar 15 procent tegen 2004. Daarvoor moet Unilever bezuinigen natuurlijk en moeten er 25.000 jobs sneuvelen. De werknemers van de geviseerde Zwan-fabriek in Schoten waren dan ook terecht woedend: "Dat we zeer goed werken, dat we flexibel zijn tot én met, en daarenboven winstgevend, dat telt allemaal niet! de fabriek gaat gewoon dicht!"

Arbeidsconflicten krijgen ook een alsmaar grimmiger karakter. De patroons grijpen voor het minste naar het wapen van het eenzijdig verzoekschrift – de rechtbank kan dan een beslissing nemen zonder dat de tegenpartij, zijnde de werknemers en de syndicaten, moeten gehoord worden – en proberen door middel van dwangsommen en boetes de piketten te verhinderen. Syndicale delegees zijn zogezegd beschermd tegen onwettig ontslag maar de huidige wetgeving voldoet totaal niet: zelfs wanneer de arbeidsrechtbank oordeelt dat een syndicale vertegenwoordiger totaal ten onrechte ontslagen werd, dan nog kan hij/zij niet terug naar het bedrijf. Het enige wat er gebeurt is dat de patroon verplicht wordt om een schadevergoeding te betalen. Ook hier stellen de patroons zich zeer arrogant op: liever betalen dan een militante syndicale vertegenwoordiging in het bedrijf. De recente voorbeelden van Diamond Boards, Levi's, Carnoy enzovoort spreken voor zich. De syndicale delegatie van Forges de Clabecq werd zelfs boudweg voor de rechter gesleept en aangeklaagd voor alles en nog wat, omdat ze het aandurfden consequent voor hun rechten op te komen.

En... op de werkvloer

"In feite mogen we nog niet klagen wanneer we GM vergelijken met een kleine fabriek" aldus een ABVV-militant "Qua veiligheid doet de patroon hier wat hij wettelijk gezien moet. De situatie is wel verslechterd tegen vroeger: nu zijn er bezuinigingen en proberen we te behouden wat we hebben." General Motors is een koploper in de automobielsector en het management staat in de voorste linie wanneer het om vernieuwing gaat.

"De bazen zijn ons steeds tien jaar voor. Zij introduceren nieuwe systemen – zoals het Andon-systeem - en wij moeten maar volgen. Alles gebeurt wel in overleg, dat moet ik ze nageven. Maar hoe kan je inschatten wat de gevolgen zullen zijn van de nieuwe manier van werken, wanneer je niet over alle informatie beschikt? Hier werkten vroeger 13.000 mensen, dat is teruggebracht tot 5000 vandaag. Moet ik er nog aan toevoegen dat de werkdruk serieus toegenomen is? Ze hebben de productielijn in stukken getrokken: er wordt met teams gewerkt en teamvertegenwoordigers. Deze vertegenwoordiger wordt wel gekozen door de mensen zelf. Per 45 mensen zou je zeven teamverantwoordelijken moeten hebben, maar er is steeds volk te kort. Van die zeven zijn er bij ons slechts vijf steeds beschikbaar. Alle bewegingen werden getimed en je moet je aan het ritme houden.

“Elke werknemer moet ook polyvalent zijn: je moet alles kunnen. Wanneer er in je team één of twee oudere werknemers zijn, die niet meer 100 procent mee kunnen, dan moet je dat binnen het team proberen op te vangen. De solidariteit onderling is wel zeer groot. We gaan niemand laten vallen. Nadat Renault gesloten werd, was de sfeer hier zeer slecht: iedereen was bang en er waren geruchten dat het met GM ook niet zo goed ging. In deze periode werden dan de bewegingen getimed, je begrijpt wel dat elkeen zijn/haar beste beentje voorzette. Na een periode van ongeveer 1 jaar wordt er opnieuw gemeten: iedereen kent zijn/haar job dan natuurlijk door en door en werkt snel. Deze nieuwe meting wordt dan de vernieuwde norm: snel, sneller, snelst,... het kan niet rap genoeg gaan. De verschillende teams worden jammer genoeg tegen elkaar opgezet: alles wordt geregistreerd en de resultaten hangen open en bloot uit in de fabriek. We moeten ook zelf de arbeidsongevallen bijhouden op een lijst: per soort en per kleur; je kan je inbeelden dat "kleine" voorvallen niet meer geregistreerd worden, je laat je verzorgen en je werkt door,...

“We zijn zogezegd allemaal gelijk: arbeiders/bedienden/kaders, ze dragen dezelfde werkkledij; je weet dus niet wie er achter je staat, of wat die bepaalde persoon die opeens naast jou staat komt doen,... gelukkig, heb ik er iets op gevonden: kaders hebben steeds perfect gepoetste schoenen, dus die haal je d'r zo uit! De arbeidssituatie voor de vrouwen die hier werken is wel verslechterd: 1/3e van de nachtploeg bestaat momenteel uit vrouwen, dat zou vroeger niet gekund hebben! We zijn er fier op dat we het label gekregen hebben van "bedrijf zonder racisme": de eerlijkheid gebiedt me wel te stellen dat het ABVV hier het voortouw neemt. Racistische opmerkingen worden niet getolereerd, wanneer een werknemer met een T-shirt van het Vlaams Blok rondloopt bijvoorbeeld moet hij dat uitdoen. Komt het Vlaams Blok-pamfletten aan de poort uitdelen – dat proberen ze steeds in verkiezingstijd – dan treden we onmiddellijk op. We zijn dit verschuldigd aan de medewerknemers van vreemde origine: je kan niet samen werken als je elkaar niet respecteert.

“Er werken hier ook redelijk veel migranten: van de 45 mensen waar ik mee werk zijn er een achttal van Marokkaanse of Turkse afkomst. Soms profiteert de patroon wel van de situatie, voor de reguliere tewerkstelling bijvoorbeeld moet je als werknemer Nederlands kunnen lezen én schrijven, voor de korte contracten waar hij anders niemand voor vindt is dat opeens niet meer nodig. Soms zou ik de heren en dames politici en andere verantwoordelijken eens willen uitnodigen in de fabriek: beseffen zij wel in welke omstandigheden wij ons brood moeten verdienen? Weten zij wel onder welke druk wij staan en hoe wij leven ? Ik denk dat zij nogal ogen zouden opzetten, als zij één dag ons werk zouden moeten doen!"