Aangezien er volgend jaar verkiezingen aankomen en we de komende jaren bijna om het jaar met een verkiezing om de oren worden geslagen, is het misschien het goede moment voor de SP.a om een balans op te maken van haar deelname aan de paarsgroene regering-Verhofstadt. Want ondanks het feit dat de populariteit van enkele SP.a-politici volgens diverse opiniepeilingen in de lift zit, lijkt hun succes eerder gebaseerd te zijn op beloftes en verwachtingen die nog niet ingelost zijn. Het succes van de SP.a zou immers afgemeten moeten worden aan die zaken die de regering realiseert in het voordeel van de werkende klasse. En dat blijken er niet veel te zijn!

Zo slaagt de SP.a erin om een rechts regeringsbeleid te voeren, terwijl zij zich toch een progressief imago weet aan te meten via maatregelen zoals het Zilverfonds, de inkomensgarantie voor ouderen, de maximumfactuur in de gezondheidszorg of het gratis openbaar vervoer. Ofwel gaat het hier om zeer technische dossiers waarbij het zeer moeilijk is om de reactionaire aspecten ervan uit te leggen aan een groot publiek. Ofwel gaat het om gemakkelijke maatregelen, die op zich niet slecht zijn maar die eigenlijk niet veel geld kosten en zeker niet opwegen tegen de cadeaus die het patronaat van de regering krijgt.

Neem nu het Zilverfonds bijvoorbeeld. De SP.a werpt zich in dit dossier op als de grote redder van onze pensioenen. In feite moeten we echter vaststellen dat er nog altijd niet veel geld in het Zilverfonds zit. Eigenlijk is die zogenaamde spaarpot voor onze toekomstige pensioenen voorlopig een fonds om de staatsschuld mee af te betalen. De pensioenwaarborg van het Zilverfonds treedt immers pas in werking als de staatsschuld gedaald is tot 60% van het bruto binnenlands product. Het fonds wordt bovendien slechts gespijsd met uitzonderlijke inkomsten zoals de bijdrage van de Nationale Bank, het dividend van Belgacom en eventuele overschotten van de sociale zekerheid. Als er dus al geld in dat Zilverfonds geraakt, dan mogen de banken ook nog eerst langs de kassa passeren.

Wat zal er dan met onze pensioenen gebeuren? Wel, de SP.a zorgt voor alles. Zij ijveren immers ook nog voor een inkomensgarantie voor ouderen. Jammer genoeg zal die garantie wel maar een minimale garantie zijn en om een goed pensioen te hebben, kunnen we maar best zelf nog wat bijeensparen voor een privé-verzekering. En opnieuw zullen de banken en de verzekeringsmaatschappijen langs de kassa passeren.

Zo is ook de maximumfactuur in de gezondheidszorg een dubbelzinnige maatregel. Want hoeveel zullen we nog zelf moeten betalen alvorens dat maximum bereikt is? Bovendien wordt er tegelijkertijd bespaard in de sociale zekerheid. Want hoewel het budget voor de gezondheidszorg elk jaar in absolute termen toeneemt – omdat er allerlei nieuwe en toenemende behoeften zijn – wordt er tegelijkertijd ook bespaard in de gezondheidszorg. Zo zou het budget van de ziekteverzekering, de overheidsfinanciën en de sociale zekerheid samen in absolute cijfers met 7,2% toenemen dit jaar, maar wordt er tegelijkertijd voor 19,2 miljard bespaard. De stijgende behoeften in de gezondheidszorg worden dus niet gedekt door extra middelen maar worden verdoezeld door een herschikking van de reeds bestaande middelen. Hierdoor krijgen we uiteindelijk allemaal een beetje minder of vallen er toch steeds meer mensen uit de boot.

Naast die zogenaamde sociale maatregelen steunt de SP.a ook nog andere maatregelen. Er zijn de talloze vrijstellingen van patronale lasten, de lastenverlagingen, de belastinghervorming die de sociale ongelijkheid vergroot en de enorme fiscale fraude. Dossiers waarin het stuk voor stuk over meerdere honderden miljarden gaat die het patronaat cadeau krijgt. Het is alsof de SP.a wel bloemen wil planten maar tegelijkertijd ook een kudde liberale olifanten in de tuin loslaat. En zich dan nietsvermoedend staat af te vragen waarom die bloemen nu niet uitkomen. Tja!

Het valt dus af te wachten in hoeverre de SP.a haar zogenaamde realisaties zal kunnen verzilveren bij de volgende parlementsverkiezingen. De prijzen worden immers pas uitgedeeld aan de meet. Wij stellen ons de vraag in welke mate het huidige succes van de SP.a zich niet beperkt tot een betwist electoraal gebied van ongeveer 5% van de kiezers dat over een weer zwalpt tussen SP.a en Agalev. De SP.a lijkt met haar huidige koers immers vooral de sociaal-culturele elite, de intellectuelen en de zelfstandigen aan te spreken. En de werkende klasse wordt vergeten en overgelaten aan de demagogie van het Vlaams Blok. Het enige rood in de vernieuwde SP.a lijkt momenteel het schaamrood te zijn dat prijkt op de wangen van de SP.a-politici, die voor de rest blauw zien van de kou die wordt veroorzaakt door de huidige neoliberale storm.

In Wallonië voert de PS hetzelfde rechtse beleid, maar zij slaagt er wel nog beter in om de relatie met haar achterban in stand te houden. In de PS wordt er nog gepraat over socialisme, vertoont men de films van Ken Loach en zal men in Mons binnenkort misschien starten met een participatieve begroting. Zou dat verschil in stijl (zelfs alleen nog maar een verschil in stijl) er dan toch niets mee te maken hebben dat extreem-rechts niets voorstelt in Wallonië?