Er lijkt geen einde te komen aan het toenemend aantal stakingen. Zij die beweerden dat klassenstrijd iets van het verleden is, hadden het duidelijk bij het verkeerde eind.

Langs patronale kant is de klassenstrijd in elk geval altijd voortgezet met de aanvallen op onze levensstandaard en de afbouw van de sociale zekerheid. Enkele maanden geleden deden de bazen er zelfs nog een schepje bovenop: we moeten langer werken, minder verdienen, later op pensioen enzovoort. In hun arrogantie dachten ze dat de werkende mens alles blijft pikken. Nu mogen ze voelen dat ze een foute inschatting maakten.

De sluizen van het arbeidersprotest (en voor ons zijn bedienden evengoed arbeiders, met name loontrekkenden) werden wijdopen gezet op 21 december. Meer dan 50.000 mensen stroomden door de Brusselse straten in een woelige betoging. Voor het eerst in de geschiedenis van het Belgische sociaal overleg riepen de bonden op tot een betoging middenin de onderhandelingen. Niet alleen om zo de eisen kracht bij te zetten, maar vooral omdat de vakbondsbasis popelde om haar mening luidkeels te verkondigen. “Laat de bazen maar afkomen, wij zij het beu!”

Als gevolg van die betoging schoot een meerderheid van het ABVV (en grote minderheden in ACV en ACLVB) begin februari het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord (IPA) af, waarmee ze ingingen tegen het standpunt van de leiding. De minieme wijzigingen veranderden immers niks aan het asociale karakter van het IPA, zoals bijvoorbeeld de magere loonnorm van 4,5 procent stijging. De hete aardappel werd bijgevolg doorgeschoven naar de regering, en de bazen keken bang uit naar de opinie van de PS. Di Rupo & co zwichtten echter al snel voor de druk van regering en patronaat, en keurden samen met de rest van Paars het ontwerp van het IPA goed. Ze verkozen blijkbaar om over te komen als ‘verantwoordelijke staatslui’ ten opzichte van de bourgeoisie, in plaats van de verzuchtingen van de arbeiders te verdedigen. Het sociaal overleg leek gered en de media bazuinden de triomf van het Belgisch overlegmodel rond.

Tot het begin van de onderhandelingen in de sectoren… De Voeding beet de spits af met twee weken van beurtstakingen georganiseerd door het ABVV. Het is opvallend hoe een aantal vakbondsvoorzitters, zoals Fons De Mey van ABVV Voeding, hun standpunt ten voordele van het IPA moesten herzien onder druk van de basis. In de Voeding sneuvelde de loonnorm en verkregen de arbeiders door hun acties een stijging van 5,2 procent. Ze durfden strijden, ze durfden winnen. En dat werkt aanstekelijk.

De bal aan het rollen

Eigenlijk had de betoging van 21 december veel onderhuidse frustraties losgemaakt en de arbeiders voelden ineens de kracht van gezamenlijke actie. In de ene sector na de andere komt de wil boven om verder te gaan dan de magere marges die de bazen ons willen opleggen. In de Chemie mocht er dan al snel een sectoraal akkoord zijn, bij Total, BRC en Esso in de Antwerpse haven volgen acties. Op het moment van schrijven zijn er reeds enkele stakingen achter de rug in de Metaal, hoewel de nationale metaalstaking is opgeschort. Ook in de papierindustrie is er mogelijk een sectoraal akkoord, maar bij Transpac in Halen gaven ze een schot voor de boeg met een 24-urenstaking. In andere sectoren zitten de onderhandelingen muurvast. De arbeiders van de bewakingssector, in België goed voor 18.000 werkers, voerden al diverse acties. Het is de eerst keer dat deze sector veralgemeend in actie komt. De kans is groot dat ook de distributiesector op 6 en 7 mei het werk neerlegt. Het sectoroverleg slaat op 90.000 bedienden in de warenhuizen, grote kleinhandelszaken en de kleinhandel in de voeding. De bediendenbonden LBC (ACV) en BBTK (ABVV), vertegenwoordigers van de 350.000 Belgische bedienden, hebben beide tegen het IPA gestemd. We kunnen dus verwachten dat zij niet alleen in de distributie maar ook elders de strijdbijl zullen opgraven voor degelijkere arbeidsvoorwaarden.

Wat de werkende mens vooral de ogen uitsteekt, is de constante stroom van berichten over megawinsten in de bedrijven, terwijl het patronaat zegt dat wij de broeksriem moeten aantrekken. Enerzijds horen we dat de managers superlonen krijgen uitgekeerd, maar anderzijds zien we zelf onze levenskost serieus stijgen, onder andere in de woonprijzen. Zo’n onrechtvaardigheid is wraakroepend. De pers heeft er regelmatig op gewezen dat de zaak Picanol een hypotheek legde op de sociale onderhandelingen.

En alsof de eisen van het patronaat over harder werken en slechtere lonen nog niet genoeg zijn, gaan ze nog agressief doen ook. Bij sociale conflicten schakelen ze regelmatig weer rechtbanken in die dwangsommen eisen als we piket staan, zoals bij Splintex en AIS Genk. Bij dat laatste bedrijf reed de baas zelfs gewoon met zijn auto op het piket in! Hetzelfde gebeurde drie weken voordien bij Dulcia Haribo in Kontich. De patronale arrogantie kent geen grenzen. Voor hen zijn wij blijkbaar geen mensen maar machines die slaafs hun bevelen moeten volgen.

Overheid eveneens onder vuur

Ook sectoren die afhankelijk zijn van overheidsgeld zijn in het verweer. Vrijdag 25 maart staakten de Vlaamse ambtenaren tegen de besparingen. En hoewel de non-profit op federaal niveau begin maart al gedeeltelijk hun slag thuis haalden, gaan ze verder voor de sectoren afhankelijk van de Vlaamse regering. Het ultimatum van de Vlaamse witte sector vervalt op 6 mei. De regering van Yves Leterme wil eerst zicht hebben op haar langetermijnbegroting, maar de vakbonden antwoorden terecht dat die begroting aangepast moet worden aan de resultaten van de onderhandelingen, en niet andersom. We mogen ons niet de beperkingen van de kapitalistische boekhouding laten opleggen. Een economie en begroting zou in de eerste plaats moeten dienen om te zorgen voor de sociale behoeften van de samenleving. Niet voor de winsten van de grote bazen en schuldaflossingen aan de banken. De Vlaamse regering wil natuurlijk vermijden dat de witte eisen ook de mensen van het onderwijs gaan inspireren. Die voerden op 20 april eveneens actie.

De regering is al geruime tijd niet langer aan het regeren. Ze kabbelt gewoon voort van dag tot dag. De asymmetrische regeringen na juni 2004 bemoeilijken natuurlijk het bestuur, maar cruciaal is de impasse tussen de klassen. Het is niet Brussel-Halle-Vilvoorde dat de regering verlamt, wel de problemen met de budgetten. Binnen het keurslijf van het kapitalisme, en zeker in tijden dat het economisch niet heel goed gaat, zijn er veel te weinig middelen voor de gewone mens aangezien de aandeelhouders, de bankiers en de grote industriëlen een omvangrijk deel van de koek opeten. De regering moet regelmatig financieel tussenkomen om ervoor te zorgen dat de gemoederen van de arbeiders niet ontploffen. Zo heeft ze al meer geld moeten uittrekken om de werkers van de non-profit te sussen en om bij het IPA het patronaat en de vakbondsleiding over de brug te krijgen. De EU heeft echter gewaarschuwd dat de Belgische overheid zo haar budget te buiten gaat, uiteraard volgens de kapitalistische boekhouding. Het is dus mogelijk dat de regering enkele lineaire besparingsmaatregelen gaat nemen, wat zal werken als een rode lap op een stier.

Bredere context

We moeten de huidige radicalisering binnen de vakbonden goed begrijpen. Ze staan niet op zichzelf maar zijn verbonden met een wereldwijde opleving van de klassenstrijd. Die begon met de antiglobalisten en later de beweging tegen de oorlog en tegen Bush. In Latijns Amerika staat de klassenstrijd momenteel het verst, en in Zuid-Europa verder dan in Noord-Europa (behalve Frankrijk). Maar de syndicale conflicten in België passen dus in deze context.

Natuurlijk moeten we nuchter blijven in onze analyse en de gebeurtenissen niet overroepen. Radicalisering gaat steeds door verschillende fases. We bevinden ons nog ver van een revolutionair klimaat. Maar we mogen evenmin de situatie onderschatten. Met de woorden van de oude Russische revolutionair Trotski: “Het zou absurd zijn om onze ogen te sluiten voor de eerste fase van de beweging omdat de tweede nog niet is begonnen, of de derde of de vierde. Zwangerschap in de tweede maand is nog altijd zwangerschap.”

We staan dus slechts aan het begin van een opgang van de klassenstrijd in België. De volgende maanden zouden wel eens een grote invloed kunnen hebben op de toekomst van de vakbeweging.