We staan voor het eerst voor samenvallende Federale, Gewestelijke én Europese verkiezingen. Op al die niveaus zal de nieuwe meerderheid gedurende een lange tijd vastliggen. De opiniepeilingen dichten de rechtse partijen en in het bijzonder de N-VA nu al een grote overwinning toe. Het patronaat is blijkbaar zo gretig naar dit vooruitzicht dat het nu al volop de klassenstrijd voert. In de Cao-onderhandelingen komt de bedrijfsleiding met haar eisen en blijven er zelfs geen kruimels over voor de arbeiders. Dat bewijzen de bikkelharde conflicten bij Agfa-Gevaert, Arcelor Gent, Lanxess. Verworvenheden uit het verleden, zoals brugpensioen, wil de bedrijfsleiding afschaffen. Indien de arbeiders niet willen plooien wordt het syndicaal overleg opzij geschoven. Zoals altijd toont de Belgische arbeidersklasse (en in dit geval vooral in Vlaanderen!) bij dergelijke gelegenheden haar strijdvaardigheid. Maar het is ook duidelijk dat het nodig is om alle zeilen bij te zetten. Het blijft uitermate belangrijk dat de partijen die de arbeidersbeweging steunen een goed resultaat behalen in de volgende verkiezingen. Maar het is even duidelijk dat dit niet voldoende is. De werkende klasse in dit land heeft een leiding (van partij én vakbond) nodig die even overtuigd en rechtlijnig is als het patronaat waar zij dagelijks mee te kampen heeft. En daar knelt dikwijls het schoentje. Wij zijn in een nieuwe fase van de klassenstrijd beland en dat vereist een nieuw soort eisenprogramma en strijdvaardigheid. In het Dossierartikel van dit tijdschrift staan we deze keer stil bij de verkiezingsprogramma’s van SP.a en PVDA. Het SP.a programma toont een zekere verlinksing tegenover vroegere teksten; het is ook een vrij coherent geheel. De zwakheid ervan ligt meestal daar waar het programma botst met de besluiten van de vorige regering. Dit is natuurlijk geen toeval. De SP.a top heeft zich de laatste 25 jaar bereid getoond de meest progressieve delen van haar programma in te ruilen voor deelname aan de macht. Als reformistische partij begrijpt de SP.a ook niet dat binnen het kapitalisme in crisis kleine hervormingen niet in staat zijn de algemene sociale achteruitgang tegen te houden. Velen ter linkerzijde zijn daarom deze keer opvallend geneigd de PVDA een kans te geven. Na de goede uitslag bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in grote steden als Antwerpen en Luik groeit de overtuiging dat een stem voor de PVDA niet langer een verloren stem is. Voor het eerst sedert zeer lang bestaat de mogelijkheid van verkozenen ter linkerzijde van de SP.a en PS in de parlementen. Dat is geleden van 1985. Dat zou niet slecht zijn, zelfs niet voor SP.a en PS. Bruno Tobback zal het in alle toonaarden ontkennen, maar het radicalere PVDA programma heeft ongetwijfeld al invloed gehad op dat van de SP.a en nog meer op dat van de PS. Het is een kruisbestuiving die we alleen maar kunnen toejuichen. In deze verkiezingen zijn deze partijen formeel gezien natuurlijk concurrenten. Sommigen zullen een stem op de PVDA een verdeling van de linkerzijde noemen. Wij zijn die mening niet toegedaan. Wij denken dat een verstandige linkse stemmer weet uit te maken waar de PVDA een kans maakt om verkozenen te hebben, zoals Peter Mertens in Antwerpen en Roaul Hedebauw in Luik. Wij zouden dat een verrijking vinden voor de linkerzijde. Hiermee bedoelen we helemaal niet dat we kritiekloos alles wat de PVDA voorstelt steunen. Er komt ook een dag na de verkiezingen. Dan zullen we politiek en syndicaal terug moeten opboksen tegen de aanvallen van de rechterzijde. Wij hopen dat de Socialistische Partijen en de PVDA dan leren aan éen zeel te trekken. Daarmee bedoelen we niet dat deze of gene partij zijn programma moet opgeven. Eigen accenten beletten niet om zij aan zij te staan in de klassenstrijd, aan de piketten of in de wijken. Ook op dat vlak kan de SP.a trouwens een en ander leren van de PVDA. 

Tijdschrift Vonk

Vonk 323 layout 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken