"Volgende generaties zullen niet begrijpen hoe wij het stemrecht voor migranten zo hebben kunnen verkwanselen."

Op een warme dag in juli hadden wij een zeer lang en aangenaam vraaggesprek met Lode Hancké, oud-parlementslid voor de SP en voormalig voorzitter van de Antwerpse SP-federatie. Hancké nam op 1 april laatstleden in een persconferentie enigszins verbitterd afscheid van de partijpolitiek. Daarover kon u reeds lezen in het meinummer van Vonk. Ondertussen hebben wij stellig de indruk gekregen dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dat Lode Hancké, zij het dan opnieuw vanuit de basis, actief blijft en dan vooral wat zijn stokpaardje betreft, een meedogenloze strijd tegen het Vlaams Blok en voor de rechten van minderheden, verdrukten en vluchtelingen.

Uit het interview bleek dat wij met Lode Hancké sterk van mening verschillen op sociaal-economische thema’s. Hancké is echter een van die zeldzame socialistische boegbeelden die de rijke debatcultuur die de socialistische beweging ooit kenmerkte hoog in het vaandel voert. Tijdens zijn – te korte – voorzitterschap van de Antwerpse SP-federatie ondernam hij trouwens tegen de stroom uit de Keizerslaan in pogingen om deze cultuur nieuw leven in te blazen. Het zou bijzonder versterkend zijn voor heel de socialistische beweging om in één grote eengemaakte socialistische partij van mening te kunnen verschillen op de wijze waarop we dat met Lode Hancké doen…

Vonk: Tijdens uw persconferentie op 1 april laatstleden haalde u zowel programmatorische redenen aan alsook elementen van partijorganisatie en –werking om een verklaring te formuleren voor de "aangekondigde nederlaag" van de SP. In de actie die u samen met 7 andere kritische SP-leden nam voor de verkiezingen pleitte u vooral voor duidelijkheid en eerlijkheid in de afwikkeling van de Agusta/Dassault episode. Is deze affaire volgens u een "accident de parcours" geweest of vloeit zij voort uit een manier van werken ?

Lode Hancké: Ik wil daar genuanceerd op antwoorden. Agusta-Dassault is een gevolg van een manier van werken in die zin dat door de inflatie van uitgaven voor verkiezingscampagnes waarin de SP de trend meende te moeten volgen, de verleiding zeer groot was om de traditionele rigoureuze benadering van geldkwesties die tot de traditie van de beweging behoort te laten varen. In dat opzicht vind ik de openbare financiering van de partijen die wij nu kennen een goede zaak. Anderzijds is het ook een "accident de parcours" in die zin dat ik ervan overtuigd ben dat er niets verborgen is gebleven. Er waren de Agusta en de Dassault dossiers, er zullen er mijns inziens geen andere volgen wat de financiering van de SP betreft.

Maar de reden waarom ikzelf en 7 andere kameraden zo aandringen op openheid is omdat het de enige manier is om de enorme schade die de partij geleden heeft en nog zal lijden enigszins te beperken. De partijleiding speculeert erop dat het effect van de corruptiedossiers wel zal slijten. Ik meen dat dit een grove misrekening is. Nemen we bij wijze van voorbeeld het feit dat de BWP voor 1914 ooit enkele giften uit sympathie ontving van de Brusselse grootindustrieel Ernest Solvay. Decennia later hebben onze politieke tegenstanders ons daarop nog aangevallen.

Ons "arm maar proper" imago kan enkel worden hersteld door voor eens en altijd klaarheid te verschaffen over wat werkelijk gebeurd is en daarmee de episode achter ons te laten.

Vonk: De SP daalde door toedoen van Agusta/Dassault van 18 tot 15.5% in de toenmalige opiniepeilingen. Maar die 18% op zich zijn toch ook niet zo schitterend? In de jaren ’80 waren ambities van 30% en méér nog erg realistisch. Er is dus duidelijk toch meer aan de hand met de SP dan de schandalen alléén?

Lode Hancké: De Vlaamse socialisten behoren tot de zwakste leden van de Europese socialistische familie. De oorzaak hiervan dient gezocht te worden in het feit dat de SP in tegenstelling tot de Nederlandse PVDA bvb. niet maximaal kon inspelen op de deconfessionalisering die vooral na Wereldoorlog 2 op gang kwam. Vergeten we niet dat de Nederlandse socialisten van voor de oorlog (de toenmalige NSDAP) een "Vlaams profiel" hadden in die zin dat ze slechts 20% van de stemmen haalden. Maar het herdenken van strategie en inhoud heeft er tot een doorbraak geleid. In de Duitse SPD zagen we gelijkaardige ontwikkelingen sinds het congres van Bad Godesberg. De SP heeft in de jaren ’70 de koers van de "progressieve frontvorming" gevaren wat zich later vertaalde in de operatie Doorbraak. Maar het is bij dit eenmalige experiment gebleven, deels door de invloed van de georganiseerde vrijzinnigheid in de SP, en ook omdat men meende dat het kiezerskorps sowieso in beweging was gekomen ten gunste van de socialisten. Dat is dus een foutieve inschatting gebleken.

Ondertussen zien we – ook in het buitenland – ten gevolge van het reformisme een afkalving ter linkerzijde op gang komen. De partij zou een inspanning moeten doen om de dialoog naar links te openen om na te gaan hoe die tendens kan worden gestopt, daarbij rekening houdende met het feit dat Agalev bvb. toch wel in een héél ander klimaat baadt dan de SP. Ik meen trouwens dat het beste ogenblik voor de toenadering tot de groenen voorlopig weer even voorbij is.

Ik ben het niet eens met bepaalde stellingen die de marxistische linkerzijde vooral op het sociaal-economische vlak blijft belijden en die bijvoorbeeld nog eens werden opgeworpen door Jaap Kruithof tijdens de debatten op de Gentse Feesten. Ik noem dat sedimenten die door elke generatie worden achtergelaten. Maar er moet hoe dan ook een grote bereidheid blijven bestaan om onderling te blijven discussiëren. Als je niet evolueert ga je dood. Wij moeten onze interpretatieschema’s regelmatig bevragen.

Vonk: Ik heb de indruk dat Vonk toch meer aanleunt bij die sedimenten van Kruithof. Sommige sedimenten blijken trouwens soms erg waardevolle energiebronnen te zijn, aardolie bvb… Maar in elk geval is Vonk steeds vragende partij geweest voor een democratische discussie, wij vragen niet liever dan samen vooruit te gaan door middel van de botsing van ideeën. Op het sociaal-economische thema zijn er trouwens toch ook belangrijke gemeenschappelijke strijdpunten. Ik denk bijvoorbeeld aan de oproep voor de invoering van een vermogensbelasting die u mee ondertekende…

Lode Hancké: Het is duidelijk dat we een vermogensbelasting moeten hebben. Daarvan hoef je mij inderdaad niet te overtuigen. Maar de politieke haalbaarheid is iets anders. Politiek groeit vanuit een ideologie maar dat ontslaat je niet van de verplichting te onderzoeken wat in een bepaald stadium haalbaar is. Hoewel ik een aantal inhoudelijke bemerkingen had heb ik de tekst mee ondertekend omdat ik het belangrijk vind te laten zien dat ik achter het beginsel sta: het zou een enorme breuk vertegenwoordigen met het verleden. Ik zou daarom al tevreden zijn met een aanvankelijk kleine belasting .Naarmate de Europese fiscale instrumenten zullen versterken kunnen we deze belasting opdrijven zonder kapitaalvlucht te veroorzaken.

Vonk: U gelooft in de Europese constructie?

Lode Hancké: Ik herinner mij dat ik als jonge militant eens meeliep in een betoging voor Europa. Daarna was er een meeting in de Rubenszaal in Antwerpen. Oudere militanten zeiden toen reeds in antwoord op het discours: "dat wordt een kapitalistisch Europa en dat willen we niet". Daar tegenover stond de houding van Spaak: we moeten met iets beginnen, laten we beginnen met het afbreken van de grenzen. Maar zo’n grote binnenmarkt trekt natuurlijk elementen van speculatie aan. De fiscale en sociale harmonisatie kan ondertussen nog 20 jaar op zich laten wachten. Die periode moeten we uitzweten. Ondertussen is de tegenmacht tegen dat kapitalisme in Europa nog niet sterk genoeg maar dit is een historisch proces dat zich zal moeten ontwikkelen. Maar als historicus stel ik vast dat er nu een einde wordt gesteld aan een periode van 1000 jaar van bloedige oorlogen. Ik ben daarom niet bereid te zeggen dat we minder Europa moeten hebben en de nationale instrumenten moeten versterken. In Joegoslavië zie je hoe snel de oude demonen weer tot leven kunnen worden gewekt. We moeten zorgen dat de sociale tegenstellingen de bovenhand houden op de etnische…

Vonk: De socialisten omarmen een kapitalistisch Europa maar ondertussen slagen ze er niet eens in zichzelf politiek of syndicaal behoorlijk te structureren op Europees vlak…

Lode Hancké: Die kritiek is terecht en gaat ook op in het Belgische kader. In andere federale landen zijn de partijen nog steeds unitair, wij vormen daar de uitzondering op. En dat maakt bvb. dat reeds op de ochtend na de verkiezingen besloten werd een paarsgroen experiment op de sporen te zetten, uit schrik voor asymmetrie. We hadden niet eens de mogelijkheid om met de PS te praten omdat we daar de structuren niet meer voor hebben. Als partij van de Internationale zijn we tegenwoordig internationaal zwakker georganiseerd dan de liberalen. Toen ik dit opwierp op het Toekomstcongres van de SP antwoordde Toon Colpaert me: "Je denkt toch niet dat een Blair, Schröder of Jospin zich iets zouden aantrekken van wat wij kleintjes te zeggen hebben?". Dat zal toch nog wel van de kracht van de argumenten afhangen zeker?

Vonk: Op uw persconferentie verklaarde u dat "nu de SP het collectivisme verlaat, de partij zich meer moet gaan profileren als mensenrechtenpartij". Wat bedoelde u daarmee? En hoe kan de SP zich enkel profileren op een thema dat teruggrijpt naar de Franse Revolutie en dat zij delen met progressieve christendemocraten en nationalisten, zelfs bepaalde liberalen en zéker de groenen? Hebben wij niet juist nood aan een klaar en duidelijk sociaal-economisch programma als basis van onze politieke praktijk op andere terreinen?

Lode Hancké: Ik heb dat inderdaad gezegd en moet dat nu niet terugtrekken maar het was een formule die toen uit m’n hoofd rolde en ze was veel te beperkt. Wat ik bedoel is dat wij als socialisten de taak hebben in elke kwestie de mensenrechten maximaal te beschermen en te ontwikkelen. Hoge waarden zijn niet iets abstracts dat buiten en boven de mens staat zoals bij Plato. Het gaat over concrete dossiers. Waarden die je belijdt moeten drijfveren zijn van het individuele handelen.

Vonk: De door onze nieuwe regering gemiste kans op het vlak van de realisatie het migrantenstemrecht is natuurlijk geen goed begin…

Lode Hancké: Volgende generaties zullen niet kunnen begrijpen hoe wij het stemrecht voor migranten zo hebben kunnen verkwanselen, net zoals wij nu niet begrijpen dat vorige generaties socialisten zich hebben laten beduvelen door een Woeste (zeer conservatief katholiek kamerlid uit de 19e eeuw, nvda) om het vrouwenstemrecht niet toe te staan. Het is een schande dat we niet de politieke moed hebben gehad om door te gaan. We hadden onder het voorzitterschap van Vandenbroucke in de Algemene Raad ellenlange discussies over dit onderwerp waarbij vooral de Antwerpse federatie (behalve ikzelf) dwarslag. Vandenbroucke heeft toen beloofd dat het migrantenstemrecht in één adem met het stemrecht voor Europese ingezetenen zou gerealiseerd worden, want anders delen we de migranten in twee categorieën in en dat is pas écht discriminatie. Er is dan een opening geweest ten tijde van de zaak Loubna Benaïssa. Maar er speelden op,nieuw mentale talenblokkades mee. Zo zei Tobback tegen Dehaene: "Wij gaan akkoord, wij wachten op uw voorstel…". Ik zie Vandervelde dit nog niet gezegd hebben tegen toenmalig eerste minister Beernaert. Het is bijzonder zwak…

(Hancké insisteert dat dit onderwerp hem zéér nauw aan het hart ligt en diept uit zijn archieven een exemplaar op van Brood & Rozen, tijdschrift voor de Geschiedenis van Sociale Bewegingen. In dit tijdschrift staat een uitgebreide bijdrage van zijn hand over Camille Huysmans – vooroorlogs socialistisch burgemeester van Antwerpen – waaruit wij in kader nog een stuk hebben overgenomen)

Inzake de migrantenkwestie en ook wat betreft de politieke vluchtelingen hebben wij zéér veel te leren van Camille Huysmans, die tenminste de moed had om tegen alles en iedereen in antisemitische manifestaties, vlugschriften en aanplakbiljetten met harde hand te verbieden. Er waren toen méér Joden in Antwerpen dan er nu vreemdelingen zijn ! Antwerpen werd door de politiek van Huysmans een toevluchtsoord voor Joden van over heel Europa. Vergelijk dat met onze huidige niet geprofileerde houding: wij durven niet eens meer zeggen dat zij die op het Blok stemmen racisten zijn. Men zegt: "die mensen zijn geen racisten maar het is een signaal waarmee men tegen de verloedering van de wijken wil reageren". Dat kan wel zijn. Het signaal is ook begrepen. Maar het zijn ook racisten. Politiek gezag moet ook moreel gezag zijn dat tegen "zwaanst na nie" Johnny uit de Seefhoek (er wordt hier gealludeerd op een spraakmakende BRT reportage uit 1991 over de opkomst van het Vlaams Blok in Antwerpen) durft te zeggen dat hij zulke uitspraken niet kan en mag doen. Moeten wij deze kiezers terugwinnen? Natuurlijk! Maar véél zal afhangen van de taal die je durft spreken. In inhoud, toon én stijl moeten we volledig afstand nemen van het Vlaams Blok.

________________________________

"Morele Lafheid"

Wij nemen hier een stuk over uit het artikel van Lode Hancké over Camille Huysmans, in het tijdschrift "Brood & Rozen".Het schetst ons inziens het best wat Hancké bedoelt wanneer hij zegt dat politiek gezag ook moreel gezag moet zijn.

"Huysmans schreef medio 1939 een ziedend editoriaal over de jodenvervolging onder de titel " ’n Morele Lafheid" . Hij was voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en zoals hij begin 1937 een openbare stellingname ten voordele van de Spaanse Republiek niet had geschuwd zomin als in 1939 ten gunste van dr. Martens, liet hij zich ook nu niet weerhoudendoor zijn functie om voor de joodse medeburgers op te komen in een vlammend artikel. In zijn voorzitterszetel in de Kamer had hij geluisterd naar anti-semitische uitspraken van de rechterzijde. In het deditoriaal wees hij op de verschuiving van de aanvallen op het joodse grootkapitaal naar "[…]de arme menskens van onder. De concurrenten van de middenstand. De huisarbeiders in de slums der nieuwe wereld. De Joodse uitwijkelingen van Galicië en elders op zoek naar een schamele woning en wat brood."

De titel van het artikel verantwoordde hij als volgt: "Omdat ik het een lafheid vind mensen aan te vallen en te verguizen op het ogenblik dat zij vervolgd worden; omdat ik het een morele lafheid vind kleine mensen op te ruien tegen andere kleine mensen met het doel de waarheid te verdoezelen en schijnheilig de wanorde van het kapitalistisch systeem te dekken; omdat de Belgen de laatsten moeten zijn om hun helpende hand te weigeren aan al diegenen die in nood verkeren- want ze waren zelf in nood in 1914 en morgen kunnen zij opnieuw in de nood worden gedrongen. Daarom ook hebben zij het recht niet het slechte voorbeeld van anderen in te roepen."