Het pleidooi van Walter Pauli in 'Tijd voor oorlog onder de progressieven''Tijd voor oorlog onder de progressieven' (DM 17/02) is niet origineel. Mensen binnen de partijtop vroegen Erik De Bruyn ook al om alsjeblief een eigen partijtje op te starten. Welke boodschap geef je aan de 34% van de partijleden die voor Erik stemden tijdens de voorzittersverkiezing? Dat ze niet welkom zijn? En hoe rijmt meneer Pauli dit met de Spiritisten, die blijkbaar, ook voor Pauli, wél binnen het kader van 'verbreding' van de partij pas(s)(t)en?

De rest van Pauli's tekst leest als een pleidooi om met de SP.A zeker niet van koers te veranderen. De schuld wordt zo mogelijk in de schoenen van anderen geschoven. Het was Groen!, die niet in een kartel wilde opgaan. Het is Erik De Bruyn, die 'links verzwakt', en 'niet geloofwaardig overkomt'. Ook de partijtop heeft al een afrodisiacum klaarliggen: 'alle partijen worden er kleiner op'. Spijtig, maar ook dit laatste kan geen excuus zijn om niet naar de partijbasis te luisteren, om niet opnieuw aansluiting te vinden bij de werkende mensen die vandaag het zwaard van Damocles boven hun hoofd hebben hangen, om geen alternatieven te formuleren op het falende economische systeem. En extreem hoeven die voorstellen niet te zijn; wat SP.A Rood zegt is niet veel anders dan wat een SP in de vroege jaren 80 zou hebben gezegd.

Her en der in de tekst geeft Pauli blijk dat hij de situatie ter linkerzijde niet wíl begrijpen. Ook dat herkennen we helaas ook bij de partijtop. Het voorstel van Mieke Vogels voor de invoering van de 32-urenweek doet hij af als 'wereldvreemd' en 'economisch onverstandig', terwijl tal van bedrijven in deze moeilijke periode zélf begonnen zijn aan het intern herverdelen van de beschikbare arbeid. Het klopt: links pleit, in tegenstelling tot het patronaat, om blijvende maatregelen, en niet om voorlopige om de crisis op te vangen. Maar ook rond de nationalisaties van banken bleef met name de SP.A muisstil, terwijl rechtse lui als Bush en Sarkozy er al volop mee bezig waren. Zo hard loopt SP.A achter op de feiten. Nochtans zijn het geschenken uit de hemel voor een oppositiepartij die opnieuw wil en kan groeien. Dat Caroline Gennez het woord nationalisatie dan een keer laat vallen op de nieuwjaarsreceptie kan dat niet goed maken. In het partijstandpunt dat kort daarna in het ledenblad 'Kd.' verscheen geen woord meer over nationalisaties, laat staan dat er concrete zaken over de modaliteiten van zo'n nationalisatie zouden zijn besproken.

Wat kan je als linkerzijde in zulke gevallen doen? Het verbaast me zonder meer dat Pauli kiest voor de 'oorlog' tussen linkse partijtjes. Alsof partijen alleen omwille van zichzelf bestaan en die oorlogjes voeren programmapunt nummero uno is. Alsof politieke strijd zich in hokjes laat opdelen. Ofwel ben je SP.A'er, en dan sta je in het gelid, ofwel sta je erbuiten. Pauli verwijst naar de Nederlandse SP, zonder te vertellen dat ook binnen die partij interne strubbelingen bestaan. Die bestaan overal en altijd.

De enige mogelijkheid voor een partij die pretendeert open en democratisch te zijn, en die beweert op te komen voor een overgroot segment van de bevolking ('iedereen' zegt het partijprogramma), is om de partijinterne democratie ernstiger te nemen. Zo'n partij functioneert immers alleen in de mate waarin een minderheid omgaat met de stem van een meerderheid, of omgekeerd. Democratie is geen staat van welbevinden, opgelegd door de 'overwinnaars', maar een constant proces. SP.A Rood is het levende voorbeeld van hoe de partijtop hier nog veel lessen moet leren. Alsook Walter Pauli.

Op het einde van de rit is het immers de manier waarop de partij dit laatste uitstraalt, wat de uitkomst van verkiezingen kan bepalen. Laat deze partijtop dissidente stemmen aan het woord? Laat de voorzitter van deze brede sociaaldemocratische partij de democratie haar werk doen? Een partijtop die dat niet doet, is inderdaad verantwoordelijk voor het imago van een partij die onzeker is, in de knoop ligt. Wat die knoop betreft, blijft SP.A Rood ervan overtuigd dat de reden ook gezocht moet worden in de ideologische impasse. Maar dat is een andere discussie.

Nu staat Erik toch op de 11de plaats in Antwerpen. In andere provincies heeft men het ook niet verder durven drijven dan maximum één kandidaat met een SP.A Rood-profiel op de lijsten te zetten. Ook hier is de boodschap voor ons dat SP.A overtuigd blijft van de recepten die haar zo dicht tot tegen de afgrond hebben gevoerd.

In dit kader is het niet meer dan juist dat Erik - vanuit zijn bewezen sterkten - campagne voert met linkse klemtonen. De SP.A kan er maar beter van worden, of niet? Links, en dan vooruit!