Ongeveer honderdduizend werknemers in België kampen met economische werkloosheid. Hele industrieën - zoals de staalnijverheid - hebben hun productie voor verschillende weken, soms maanden, stilgelegd. Economische werkloosheid lijkt de voorbode te zijn van massale afdankingen, zoals bij Arcelor Mittal Gent waar meer dan 900 jobs op de tocht staan.

Het antwoord van de vakbondskoepels hierop beperkt zich dikwijls tot het vragen van een betere vergoeding. Personeelsleden verliezen inderdaad 35 tot 40 procent van hun inkomen in de periode van economische werkloosheid. Dat is een zware aderlating. Elke verbetering is natuurlijk goed. Een regeringsakkoord voorziet in een lichte stijging van de vergoeding. Ondanks deze maatregel blijven de loontrekkenden sterk inleveren voor een crisis waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn. Daarom moeten arbeiders en bedienden voor 100 procent worden vergoed. De bazen hebben de laatste jaren veel winst gemaakt dankzij onze inspanningen. Dat zij het gelag betalen.

Dikwijls leggen onze vakbondsleiders zich gemakkelijk neer bij de economische werkloosheid, afdankingen of sluitingen. Alsof het hier om een natuurwet gaat. Deze houding zet zich dan door naar de mensen op de vloer. Dit leidt tot een zeker defaitisme. Maar de bittere noodzaak duwt mensen toch in de strijd. Op zijn beurt kan dit leiden tot het omkeren van het gevoel van verslagenheid.

Toegevingen aan vakbondszijde zijn niet de weg naar het behoud van jobs. Met het nieuwste interprofessioneel akkoord geeft onze vakbondstop weer blijk van ongepast ‘staatsmanschap'. De crisis wordt aangewend om het patronaat één miljard euro lastenverlagingen toe te staan. Natuurlijk weer in naam van de werkgelegenheid maar zonder de minste verplichting tot aanwerving. De loonstijging wordt maximaal beperkt tot 125 euro in 2009 en 250 in 2010. Hierop betaalt het patronaat geen sociale zekerheid! Het is de eerste keer in tien jaar dat er zo'n dwingende maximumgrens wordt afgesproken op onze lonen.

De recessie raast als een vernietigende orkaan doorheen onze economie. De bazen zien slechts één oplossing om de economie weer aan te zwengelen: de afbouw van productiecapaciteit en van onze verworvenheden. Bij Agfa Gevaert durft de directie te eisen dat, bovenop de afdankingen, het personeel afstand zou doen van de index en de baremaverhogingen en het aantal dienstjarenvakantie bevriezen op het huidige niveau. Onze enige houvast in deze crisis is onze job, ons loon en onze sociale zekerheid. Het herstel van hun winsten kan enkel maar op onze rug. Wij zitten dus duidelijk niet in hetzelfde schuitje als de bazen.

Vonk stelt een offensief plan van de arbeidersbeweging voor, rond de volgende eisen:

Open de boeken

Als bedrijven dreigen met afdankingen en zelfs sluiting mogen we als vakbond geen defensieve of gelaten houding aannemen. Wie niet strijdt, heeft al verloren. Wie de strijd aangaat, kan winnen. Eerst moeten we te weten komen wat er met de opbrengst van onze productie is gebeurd. Open informatie aan het hele personeel over de boekhouding zal ons inzage geven over de speculatie, het gebruik van overheidsgelden, de bonussen, overdreven hoge verloningen en winstmarges van de directie. Zo komen we te weten of het bedrijf echt in moeilijkheden is en wie hiervoor verantwoordelijk is.

Geen uitverkoop van onze jobs

Een job die wordt ingeruild voor een gouden handdruk, komt niet terug. De jonge mensen die afstuderen of de kinderen van de afgedankte werknemer kunnen die job later niet terugkopen. ‘Welvarend' Vlaanderen kent nu ook voor de eerste keer in ruim drie jaar weer een stijging van de werkloosheid. Vooral de stijging van de mannelijke werkloosheid is dramatisch. Tegen deze achtergrond kunnen we best alles doen om de jobs die we hebben, niet uit te verkopen. Strijden voor elke job is een vereiste. Indien er geen jobs zijn voor iedereen, verdelen we het werk onder iedereen via arbeidsduurvermindering zonder loonsverlies.

Niet op zijn eentje de strijd aangaan

Veel delegees in de bedrijven staan er alleen voor. De verbrokkeling van het syndicale antwoord op de afdankingen bedrijf per bedrijf verzwakt ons. De afzonderlijke bedrijvenstrijd wordt best bijeengebracht in een grote strijd. Samen staan we veel sterker. We moeten een grote mars in Brussel voorbereiden, van alle bedrijven in crisis, voor onze jobs.

Zij sluiten, wij bezetten!

Indien de bazen dreigen met sluiting van een bedrijf moeten we het bedrijf onmiddellijk bezetten. In de VS hebben arbeiders in december voor de eerste keer sinds de jaren dertig een bedrijf bezet, Republic Windows and Doors in Chicago. Ze waren plots nationaal nieuws. Na zes dagen bezetting en grote solidariteit van andere bedrijven hebben ze hun slag thuis gehaald en extra vergoedingen bekomen. Dit toont aan dat bezettingen wel degelijk een goed actiemiddel kunnen zijn. In de VS woedt nu de discussie binnen de vakbeweging over dit actiemiddel. De bezetting of ‘sit-in' heeft in de jaren 1930 de Amerikaanse vakbeweging groot gemaakt. De bezetting stelt de vraag op een concrete manier: wie is hier de baas in het bedrijf, wie heeft hier de rijkdom geproduceerd en vooral waarom hebben wij nog bazen nodig? Dat heeft de patroons in de VS verontrust en snel tot toegevingen gedwongen.

Nationalisatie van bedrijven die dreigen met sluiting

Het was echter nog beter geweest als ze in Chicago het heropstarten van de productie hadden geëist. Indien de directie hier niet toe geneigd is - zelfs niet onder druk - dan moet het bedrijf genationaliseerd worden. Een overname door de overheid moet zorgen dat het bedrijf over voldoende financiële middelen beschikt en democratisch en veel efficiënter gerund wordt (met het personeel). In veel landen is het taboe van de nationalisatie opgeheven. Oog in oog met het risico van het ineenstuiken van de automobielnijverheid in Zweden (Volvo en Saab) roepen de metaalbonden en deze van de ingenieurs (!!) op voor de nationalisatie van de industrie. In Venezuela experimenteren ze al langer hiermee.

Indien de bankiers met miljarden overheidshulp mogen gered worden (20 miljard euro in België alleen), waarom kan hetzelfde niet gebeuren met de jobs in de industrie? Gulle geschenken van de overheid aan falende directies zijn echter uit den boze. Overheidshulp kan pas als er overheidscontrole tegenover staat, samen met de vakbonden en het personeel. Omdat in economische en financiële kwesties efficiënte controle niet mogelijk is zonder feitelijk bezit, is hier ook nationalisatie aangewezen. Zo kunnen industriële en commerciële projecten worden uitgetekend die rekening houden met de belangen van het personeel en de hele gemeenschap. Een ambitieus plan van nuttige, duurzame, sociale en ecologisch verantwoorde grote werken kunnen hier door gefinancierd worden. Zo zijn nationalisaties een eerste stap naar het overheidseigendom van de hefbomen van de economie en de planning ervan.

Dit zijn de krachtlijnen van het programma dat de marxisten rond Vonk vandaag aanreiken in de sociale strijd.